Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ik heb uiteraard de nieuwe plaat beluisterd en ik vind ze zeer goed. Nu hoor ik dat je nog les geeft, schrijft en wat weet ik nog allemaal. Hoe kan je al die interesses integreren?
"Alles is uiteindelijk terug te brengen op één ding: een passie voor muziek. Een dusdanige passie die maakt dat ik muziek op zoveel mogelijke manieren wil benaderen. En ik vind ze allemaal even tof en ik wil ook niet kiezen."
Hoe benader je het verschil tussen het intellectuele (lesgeven, boeken schrijven) met het creatieve aspect (muziek maken)?
"Je kan, voor mij dan toch, op twee verschillende muziek benaderen. Je kan naar muziek kijken en dat dan op een meer analytische en afstandelijke manier doen. En je hebt muziek maken. Ik vind dat die twee gerust van elkaar kunnen los staan. Ze staan uiteraard wel in verband met elkaar. Je begint met muziek goed te vinden of slecht. Als je die vraag beantwoord hebt, begin je er automatisch over na te denken waarom je ze goed of slecht vindt. Lesgeven is bij mij ook vaak een dj-set met gepraat ertussen. Je legt wat plaatjes op en daartussen praat je over die bewuste plaatjes."
Wij stonden op de redactie nogal weifelachtig over het concept "lesgeven over muziek". Hoe pak je zoiets aan?
"De Rockacademie van Tilburg is feitelijk mijn vaste bron van inkomsten. Ik geef er verschillende vakken. Aan de ene kant heb je lessen Muziekgeschiedenis, aan de andere kant het praktische aspect, Muziekindustrie. Die cursus is ontstaan vanuit mijn eigen ervaringen als muziekprogrammator hier in de Vooruit en mijn werk bij een platenfirma (Zomba - red.). Ik beschouw dat als een manier om toekomstige artiesten wegwijs te maken in de business en hen wijs te maken hoe platenfirma's werken."
Geef je voornamelijk les aan toekomstige musici of zijn er ook mensen die voornamelijk voor dat praktische aspect les bij je volgen?
"Aan de Rockacademie zijn het allemaal muzikanten. Aan het Rits (de Brusselse Radio en Tv School - red.) geef ik les over radio. Daar leid ik in feite radiomensen in spe op. Daar gaat het voornamelijk over muziekgeschiedenis: luisteren naar muziek, de evolutie ervan, waarom zit dit of geen element erin, wat is de betekenis van pop als zodanig, etc."
Komt de manier waarop je creatief muziek benadert (als Briskey) daarin terug?
"Voor mij staat dat los van elkaar. Maar uiteraard zit ik als persoon wel op het snijpunt. Ik benader de lessen en de studenten op een even losse manier als ik Briskey opvat."
De muziek van Briskey is inderdaad heel eclectisch. Het gaat van rustige, jazzy downbeat tot stomende Latin. Je hebt nu ook echte muzikanten gebruikt in plaats van enkel sampling. Is het de bedoeling dat daar een live-experience van komt?
"Het is inderdaad de bedoeling en ik ben er nu dan ook volop mee bezig. Live is een geheel andere benaderingswijze dan het maken van studiomateriaal. Want uiteindelijk is Cucumber Lodge toch zowat een samenvatting van wat ik op muzikaal vlak hebt uitgevoerd de laatste drie jaar. Er is zelfs een nummer bij dat in originele versie al vijf jaar oud is. Muziek is voor mij lange tijd hetgeen geweest dat ik 's avonds en in het weekend deed naast mijn andere activiteiten. Een drang die eruit moest maar waar ik geen geld mee kan verdienen."
Is het nog altijd moeilijk om als muzikant iets te verdienen in België?
"In principe kan het alleen als je een hit scoort. Of als je een goede live-reputatie hebt. Het live-circuit is op de moment het enige segment van de muziekindustrie dat niet in crisis is. Maar omdat het voor mij niet de broodwinning is, is het in eerste instantie ook niet noodzakelijk. En dat is ook wel belangrijk voor mij. Aan de ene kant heb ik net zoals iedereen een vaste dagjob. Muziek maken wordt dan ook een manier om de wereld rond je te verwerken. Je neemt stukjes uit de eigen realiteit en bouwt daarmee je eigen verhaal. Nu, als je dat gevoel live wil overbrengen, dan moet je dat samen met de live-muzikanten opnieuw gestalte gaan geven. En dat vergt veel voorbereidingswerk."
Je speelt zelf ook een instrument en hebt al gemusiceerd met mensen als Peter Vermeersch en Bart Maris, muziek die meer in de arty sfeer ligt. Blijven zulke dingen mogelijk of ga je je echt meer op Briskey concentreren?
"Andere projecten zijn zeker mogelijk. Maar voor mij is Briskey het geluid waar het nu om draait en waar ik me nog wel jaren mee bezig zie. Maar het zal een bepaalde richting uitgaan. Op het moment zitten er twee elementen in. In Briskey zitten veel ritmes, dansmuziek dus. Langs de andere kant heb je het soundtrack-aspect. En het zou kunnen dat die twee aspecten zich in de toekomst duidelijker gaan aftekenen."
Ga eens wat verder in op dat alomtegenwoordige filmische aspect in je muziek.
"De oorzaak daarvan is een zekere onvrede. De laatste 10 jaar ben ik almaar minder in songs geïnteresseerd geraakt. Terwijl ik vroeger als tiener enkel naar songs luisterde. Tegenwoordig heb ik het gevoel dat ik de verbeelding in de muziek steeds belangrijker vind. Je creëert een sfeer die op zich weer een heel ander verhaal vertelt."
Welke sfeer probeer je met Briskey op te roepen?
"In de eerste plaats (hoop ik) iets verleidelijks. Muziek moet verleiding zijn. Teasen, impulsen geven, waarbij iedereen zijn eigen beelden kan maken. En, wat ik zelf nogal belangrijk vind, er moet aandacht zijn voor het frivole aspect. Daarom ook de titels van de nummers, sommige van de vocale sampletjes. Het is bewust gedaan om het te relativeren."
Ik vind dat je muziek veel naar het verleden verwijst. Ze klinkt ook zo "oud". Als de muziek al filmisch is dan verwijst ze eerder naar film noir en oude Hollywoodprenten dan naar de cinema van tegenwoordig. Je gebruikt ook veel jazz en exotica om het geheel te kruiden. Ik veronderstel dat je daar ook iets mee wilt oproepen.
"Dat is volledig juist. En dat loopt ook parallel met sommige interesses die zich gewijzigd hebben. Ergens heb ik altijd twee meningen. Er is de afstandelijke mening die toelaat om over alles iets te kunnen zeggen. Mijn werk dus. En anderzijds zijn er bepaalde voorkeuren die ook altijd wijzigen. En de laatste jaren is dat vooral jazz. Ik hou van het speelse aspect van het muziek spelen. Muziek mag voor mij niet te beredeneerd overkomen. Ik vergelijk muziek maken altijd met bouwen met Lego-blokjes. Alleen nu zijn het muzikale blokjes. Je neemt bouwstenen, je maakt ze, je vervormt ze en je bouwt, nogmaals, je eigen verhaal daarmee opnieuw op. En voor mij is het vooral jazz dat zoveel emotie en sfeer oproept. Als het dan over jazz gaat, houd ik trouwens sowieso meer van de atmosferische Coltrane dan van bebop."
Dat aspect hoor je niet terug in Briskey.
"Dat heeft ook weer een diepere oorzaak. Vroeger ben ik heel veel met experimentele muziek bezig geweest. De spreekwoordelijke piep, kraak en tuut, als het ware. En daar ben ik toch al enkele jaren op uitgekeken. Tegenwoordig kan ik nog enkel van muziek houden als ze een primitieve eerste reactie oproept. In tweede instantie mag dat van mij gerust experimenteel in elkaar zitten. Liefst zelfs. Maar zoals gezegd, ik vind dat heel veel experimentele muziek alleen op het verstandelijke niveau gericht is. En dat vind ik ergens wel spijtig. Muziek moet een positief gevoel uitstralen ipv enkel de gedachte op te roepen: dit zit goed in elkaar. Daarom heb ik op de plaat heel bewust weinig effecten gebruikt. Ik kies voor dat akoestische en het organische terwijl ik weet dat die effecten allemaal wel goed werken. Live werken effecten dan weer beter. Langs de andere kant is de compositie van de nummers wel experimenteel te noemen. Je kan soms een avond spenderen aan één maatritme. En elk nummer is het resultaat van een immens knip- en plakwerk. Ik neem bijvoorbeeld een drumsolo die ik ergens gehoord heb en haal die dan helemaal uit elkaar alvorens met de stukjes een nieuw ritme op te bouwen. Dat is dus wel degelijk een zeer arbeidsintensief proces, haast monnikenwerk. Dus het experiment situeert zich vooral op het niveau van de bouwstenen zelf. Maar ik ben uiteraard blij als het niet als dusdanig overkomt."
Heb jij als docent muziekgeschiedenis de indruk dat er in de tegenwoordige muziekscene vaak naar het verleden wordt teruggegrepen juist omdat het heden niet veel meer zou voorstellen?
"Ik vind sowieso dat elke nieuwe stijl een samenraapsel is van 2 of 3 oudere stijlen. In het wereldje van de elektronische dansmuziek zijn we al een tijdje op een consolidatiepunt. Techno was feitelijk een tabula rasa. 'We trekken een streep onder de geschiedenis en beginnen opnieuw'. Er werd gekozen voor een futuristisch geluid en terugkijken mocht niet meer. En dan heb je toch de evolutie gekregen dat techno altijd ruimer is geworden door juist naar dat verleden te kijken. Van 1994 tot 1998 was er nog een fel revolutionair kantje aan. Men moest toen nog opboksen tegen de traditionele rockliefhebbers die techno maar niks vonden. Dat stadium zijn we al een tijdje voorbij. Echte muzikanten schamen zich niet meer om elektronica te gebruiken en dat is een gezond iets. Maar tegelijk zorgt dat er ook voor dat er nog veel makkelijker naar het verleden kan teruggekeken worden. In feite is het teruggrijpen naar jazz een beetje te vergelijken met rockmuzikanten die teruggrijpen naar de blues. En dan heb je de omgekeerde beweging van mensen die nu al teruggrijpen naar hun onmiddellijke verleden: de jaren 1980. Zelf zal ik dat nooit doen. Het is wel begrijpelijk als je beseft dat de mensen die die muziek maken en de mensen van de platenfirma's die ze uitbrengen, allemaal 16 jaar waren toen Cabaret Voltaire zijn eerste platen uitbracht. Ik heb ook veel platen van Cabaret Voltaire. Maar bij mij is dat net de reden dat ik daar niet wil naar teruggrijpen. Dat is een niveau van het verleden dat zo moet blijven. Ik wil niet dogmatisch klinken of zoiets maar voor mij is die muziek goed zoals ze toen was en voor mij heeft het dan ook weinig zin om dat te recyclen."
Langs de andere kant is het wel goed dat de mensen die er toen niet bij waren die muziek daardoor leren kennen.
"Zo werkt de muziekindustrie nu eenmaal. Elk jaar komt er een nieuwe generatie die weer iets minder van dat verleden weet. Op die manier wordt het verleden elk jaar voor andere mensen opnieuw 'nieuw'. En dat is een goed proces omdat op die manier een erfenis niet verloren gaat. Tegenwoordig kan een nummer1-hit uit de jaren '60 hermaakt worden tot een nieuwe nummer1-hit. En het publiek weet dat natuurlijk vaak niet. Het is natuurlijk altijd gevaarlijk om snobistisch over te komen maar het is net omdat ik zoveel van de originelen hou dat de nieuwe versies ervan me niet aanstaan."
Denk je dat rock nog een toekomst heeft?
"Ik denk het wel, hoewel ook ik van mening ben dat men sinds de jaren 1990 slecht bezig is. Ik denk dat de enige manier om nog vooruitgang te boeken de eclectische aanpak van de elektronische scene is. Om een Belgische groep als voorbeeld te nemen: de eclectische aanpak van dEUS was een heel belangrijke aanleiding voor hun succes. Binnen hun eigen kader deden ze heel uiteenlopende dingen en op die manier kan rock nog wel fris klinken. Het is natuurlijk ook kwestie van voorkeur. De geijkte song kan mij niet meer zodanig boeien. De traditionele songstructuur met uiteraard een zanger/es maakt de beeldtaal van een song onmiddellijk dwingend. Voor mij wordt er dan één interpretatie opgelegd. Ik vind het feitelijk vrij gesloten muziek."
Is het daarom dat er bij de eerste Briskey releases het gebruik van een zangeres vermeden wordt?
"Inderdaad. Zelfs als ik zoals op de elpee soms een zangeres gebruik, dan zingt ze nog geen songteksten. Er is ook geen strofe en refrein. Voor mij is zang even belangrijk als een sax of een trompet. Eigenlijk is het een citaat. Voor mij is het zingen à la Billie Holiday de ultieme zangstijl en de onbewerkte, ruwe zang van rock staat daar voor mij diametraal tegenover. De zangeres van Briskey is eigenlijk een studente van mij en ze is zelf een groot jazzliefhebber. En daarom past ze uitstekend bij het soort muziek dat ik wil maken. Ook zij zingt strofe en refrein maar het verschil is dat ik dat dan citeer ipv het in zijn geheel te gebruiken."
Het geluid wordt dus nooit rechtstreeks gebruikt.
"En dat maakt het live ook moeilijk. Contrabas, trompet, zang en sax hebben hun partij zoals ze op de cd staat zelf nooit zo ingespeeld. De muzikanten zijn allemaal beroepsmuzikanten en ze vinden het dan ook wel boeiend om eens te zien wat iemand anders met hun mzuiek doet. Maar live (ik heb een eerste bescheiden try-out van drie nummers gedaan) heb ik dus gemerkt dat zij heel hard moeten oefenen om de partijen die ze hebben ingespeeld op mijn manier terug in te spelen. Maar de reacties waren goed en zetten aan om er in ieder geval verder in te gaan. Niettemin zal het akoestische aspect nooit het belangrijkste worden, hoewel het tegenover nu nog wel uitgebreid kan worden. Ik wil ook niet in de val trappen om de muzikanten gewoonweg hun ding te laten doen. Voor mij is het citaat-element altijd het belangrijkste. Hetgeen uiteraard niet wil zeggen dat drie minuten live musiceren niet mooi kan zijn. Briskey is mijn muzikale speeltuin en het kneden en naar-de-hand-zetten van geluiden en muziek is daarin het belangrijkste aspect. Briskey zal als studioproject waarschijnlijk altijd wel tot mezelf beperkt blijven. Live kan het de andere kant op omdat je dan die onmiddellijke wisselwerking krijgt. Het is voor de muzikanten interessanter, het is voor het publiek interessanter en voor mij geeft het een andere dimensie aan die nummers."
Om af te sluiten: je platen duiken regelmatig op in de Gilles Peterson-playlists. Streelt dat jouw ijdelheid?
"Ik denk dat het ieders ijdelheid wel zal strelen als muzikant dat andere mensen jouw muziek leuk vinden. Je moet ook begrijpen dat Briskey tot twee jaar geleden voor mij pure vrijetijdsbesteding was. Ik heb pas in 1993 mijn eerste Atari met Cubase gekocht. Maar tot voor kort was dat zonder veel reacties. Maar van het moment dat er reacties van buitenaf komen geeft dat een enorme kick. De remix die ik in 1999 van Groove Armada heb gemaakt heeft eigelijk de deuren geopend. Als je dan lijstjes krijgt van Gilles Peterson en DJ's uit Japan en de Verenigde Staten en jouw plaat staat daarin, dan geeft dat wel een wooow-gevoel. Dat de muziek die alleen in jouw huiskamer te horen was geweest nu gehoor vindt op plaatsen waar je zelf nog nooit geweest bent. Dat doet een onvoorstelbaar plezier, hoor. Met het boek dat ik heb geschreven was dat ook zo. Je zit achter je computer moederziel alleen te werken en dan plots blijkt iedereen geïnteresseerd te zijn."
De boeken die je publiceert gaan uiteraard ook over muziek.
"Dat gaat puur over muziekgeschiedenis. En net zomin als je het experiment in mijn muziek hoort, zal je als leek er zeker geen sociologische analyses in vinden."
Hoe moeilijk is het om iets zinnigs te zeggen over muziekgenres die zich nog volop aan het ontwikkelen zijn?
"Het nadeel tegenover oudere muziek is inderdaad de selectie. Bij oudere genres weet je al welke de klassieke platen zijn. Als je over nu-jazz, electro of d&b bezig bent, heb je natuurlijk de drang om alles te willen vertellen. En dan moet je toch weer even afstandelijk gaan kijken. En zelfs als ze achteraf fout blijken te zijn, moet je toch altijd enkele lijnen uitzetten. Maar hoe recent muziek ook is, je ziet toch altijd dezelfde lijnen terugkomen. Muziek die je vroeger triphop noemde, werd daarna ambient genoemd en nu, terwijl er toch niet zoveel veranderd is, noemen ze het lounge. Als je de nu-jazzers van nu beschouwd, blijken het toch vaak dezelfde mensen te zijn die ook al in de triphopscene zaten, of in de d&b-scene. En dan zul je zien dat het opeens allemaal veel minder nieuw is dan je had gedacht."
Cucumber Lodge is uitgebracht door Downsall Plastics en wordt gedistribueerd door Lowlands
» Lees de recensie
http://www.kindamuzik.net/interview/briskey/gert-keunen-muziek-mag-voor-mij-niet-te-beredeneerd-overkomen/4571/
Meer Briskey op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/briskey
Deel dit artikel: