Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
"Miles," zegt een medewerker van de voormalige platenmaatschappij van Beulah hier ten lande, "is in de vijf jaar dat ik hem ken, niets, maar dan ook helemaal niets veranderd." Waarmee hij maar zeggen wil dat Kurosky nog altijd moppert over alles wat los en vast zit, vooral over Europa, waar maar niks aan deugen wil. Maar hij is ook heel lief, zegt hij er haastig achteraan.
Lief, maar lastig. Ocharme, zoveel misverstanden. Een onervaren journaliste werd door Kurosky eens hevig aan het wenen gebracht omdat hij van zijn hart geen moordkuil wenste te maken. "Ze vatte het persoonlijk op," luidde de verdediging.
Vanavond valt er van Kurosky niet zoveel te vrezen. Met gevoel voor drama hijst hij zich langzaam overeind, steekt een slap handje uit en grijnst. De verslaggever wordt gemonsterd. "Gaan we interviewen?," vraagt hij. Ja, we gaan interviewen. Hij is op slag wakker. "Oh, gezellig!"
Yoko, heet het laatstverschenen, vierde album van Beulah, en het is geen vrolijke plaat. "Nee, natuurlijk niet," zegt Kurosky. "De hele band heeft een moeilijke tijd achter de rug. Echtscheidingen, relatieproblemen… Ik kon er moeilijk omheen. Maar," vraagt hij bezorgd, "je vindt het toch geen zure plaat?" Nee, zeg ik, ik vind het geen zure plaat. De laatste twee liedjes klinken als anti-mopperliedjes: het leven gaat door.
"Anti-mopperliedjes, ja dat is mooi," zegt Kurosky. "Dat vind ik leuk uitgedrukt." Hij knikt tevreden. Yoko, gaat hij verder, is een catharis. "Het is een therapeutische afrekening van een stel dertigers dat zich realiseert dat ze allemaal in hetzelfde schuitje zitten. We zijn niet jong meer, maar ook niet oud. En we voldoen geen van allen aan het maatschappelijk verwachtingspatroon. Het zij zo."
En dan de titel. Vroeger wilde Kurosky geen titels van één woord. "Begin jaren negentig was dat in de mode. Afschuwelijk vond ik dat. Ik wilde dat mijn titels klonken als korte verhalen. 'A Good Man Is Easy to Kill' is een zinspeling op 'A Good Man Is Hard to Find' van Flannery O'Connor met de titel. Dat vond ik leuk. Maar 'Yoko' een heerlijk woord: je kunt er van alles in lezen."
Zoals daar is de naam van de weduwe van John Lennon. "Natuurlijk is het album naar Yoko Ono vernoemd!" roept Kurosky. "She's niiiice!. We hebben haar zegen, dat heeft ze in Rolling Stone gezegd! Ze vindt Beulah leuk. En we hebben een remix gedaan van een van haar tracks. We rockten er de sokken af! Vond ze het mooi? Ze vond het prachtig!"
De symbolische betekenis is niet gering. "Yoko als bandbreker? Welja, waarom niet?" zegt Kurosky. "Het omgekeerde kan ook. Beulah forever: Yoko drijft er een wig tussen! Ze luidde het einde van The Beatles in, nietwaar? Zo kan je het ook zien: met Yoko knipt Beulah de navelstreng met The Beatles door."
Alles wat Beulah doet is immers te herleiden tot The Beatles. "De Shakespeares van de rock-'n-roll, The Beatles hebben de maat gezet voor de popliedjes die wij maken. Wat zeg ik: ze hebben het popliedje uitgevonden! Wat? The Beach Boys, Big Star? Ja, ook leuk. Nee, wat zeg ik? Geweldige bands! Maar bij lange na niet zo invloedrijk als The Beatles. The Beatles komen bovenaan de ranglijst van belangrijkste bands aller tijden. Daarna Beulah! Daarna de rest!"
Ergens in de verte klinkt zwak protest. "Wat zeg je Eli?" vraagt Kurosky verstoord. "Moet ik dat niet zeggen?" Uit de hoek van de kleedkamer duikt een lange, slungelige jongen met een bril en een enorme bos krullen op. "Eli," zegt hij tegen mij, "is onze bassist." "Ik," zegt een benevelde drummer prompt, "ben de drummer." "Dat," zegt Kurosky, "is Danny, onze drummer."
"Hij heeft wel gelijk," geeft Kurosky toe. "Straks word ik weer verkeerd begrepen!" Hij zet een krakerig stemmetje op: "Kop: 'Miles zegt dat Beulah de belangrijkste band na The Beatles is!' Correctie! De belangrijkste band na The Beatles is… Oasis! En dan Beulah."
Uit de kleedkamer stijgt een gebulder op dat de Sugababes in decibellen bijkans overtreft. De onzichtbare fan knippert met zijn ogen. Hij tast onder zijn jas in zijn zak en haalt een kleine camera tevoorschijn. "The Beatles vernieuwden zich elk album opnieuw. Tegenwoordig doet alleen Radiohead dat nog," zegt Kurosky nu serieuzer. "Dat is wat wij ook nastreven. Het eerste album is alleen mij op gitaar en Bill (Swan - MN) op drums, het tweede album is een vrolijk, fruitig album, het derde album is daar weer een reactie op. Met Yoko hebben we vriendjes gemaakt met mensen die nooit veel met Beulah ophadden. En we zijn fans kwijtgeraakt die The Coast Is Never Clear geweldig vonden. Dat is voor mij het bewijs dat we het goed doen."
"Zeg," onderbreekt hij zijn betoog abrupt. "Heb je kauwgum bij je? Volgens mij stink ik uit mijn mond." "Dat ruikt ze op die afstand helemaal niet, man," zegt toetsenist Pat Abernathy. "Nee," zegt Kurosky tevreden, "dat is waar." Hij houdt zijn hand voor zijn mond en ademt erop: he, he, he. "Maar volgens mij stink ik wel uit mijn mond."
Het verschil met het stevig georkestreerde The Coast Is Never Clear is, volgens Kurosky, ruimte. "Ik wil de nummers altijd propvol hebben, zo sta ik afgesteld. Dat vind ik mooi, want als mensen dan met een koptelefoon luisteren, horen ze allerlei vreemde en verrassende geluiden in onze platen. En we hebben zes man in deze band, vergeet dat niet. We hebben de nummers met gezamenlijk repeteren opgebouwd, iedereen moet aan bod komen!"
Maar een taboe op blazers en strijkers op Yoko? Misverstand. "Staat dat in het persbericht? Nee, dat klopt niet. Didgeridoo en steel drums, die komen er niet in. Ik haat ze! Maar strijkers en blaasinstrumenten en fluiten, daar ben ik dol op. We gebruiken ze alleen anders op Yoko. De trompet gebruiken we meer lagado dan staccato, daardoor krijgt-'ie iets treurigs." Hij doet beide voor met een denkbeeldige trompet en verdomd als het niet waar is: het klinkt opmerkelijk echt.
"Zeg eens," vervolgt hij, "Je liegt toch niet tegen me, dat ik niet uit mijn mond stink?" Abernathy schudt meewarig zijn hoofd en trekt een gezicht. "Straks beledig ik haar nog."
Soms, zegt Kurosky, heeft hij spijt dat hij zijn studie Engels niet heeft afgemaakt "Ik wil rijk worden!," grijnst hij. "Maar het is te laat. Zeven jaar geleden speelden we voor het eerst in Spanje. Ik weet nog dat ik toen dacht dat ik aan het begin van iets stond. En nu ben ik 35 en ik doe verdomme precies hetzelfde met precies hetzelfde resultaat!"
Mogen er even foto's gemaakt worden? onderbreekt de schuchtere fan. Kurosky leeft op, poseert en trekt gekke bekken. Weet men hier eigenlijk wie we zijn? informeert hij bij de perspromotor. "Komen er mensen naar ons kijken? Kan het ze wat schelen? Is er liefde, liefde voor de Beulah's in Europa?" "Welja," zegt de perspromotor bemoedigend. "Er komen heus wel wat mensen kijken." Maar Kurosky is maar half overtuigd.
In een oud interview beschrijft hij hoe zijn dagen soms gevuld zijn met ongerichte acties: een simpele boodschap kan een hele dag in beslag nemen. Is het niet fysiek, dan is het mentaal. "Heh, heh, ik ben neurotisch," geeft hij toe. "Ik maak me altijd zorgen, daar verlies ik veel tijd mee. Ik denk over een heleboel dingen tegelijkertijd na. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar, dat kan ik niet stoppen."
Een liedje schrijven kan ook heel lang duren. "Teksten stel ik uit tot het allerlaatste moment. Ik heb examenvrees voor het schrijven van teksten! Ik bedoel: ze moeten wél goed zijn. Mijn voorbeelden zijn Paul Westerberg [The Replacements - MN], The Velvet Underground en Frank Black: de lat ligt hoog."
"Verdomme," slaat hij met de vlakke hand op de bankleuning. "Waarom snij je nou precies dat onderwerp aan? De anderen zijn ook gek. Abby verdwijnt soms, Swany luistert nooit. En Eli, (Kurosky grijpt de bassist bruusk bij zijn haar en trekt zijn hoofd naar zich toe op de bank) heeft raar haar. Kijk, hij is net een neger." De arme Eli wordt weer losgelaten. "We hebben allemaal toch wel wat?"
Nog tien minuten, stapt de tourmanager de kleedkamer binnen, dan moet Beulah spelen. "OK!," roept Kurosky. Binnen een mum van tijd, heerst er een complete chaos in de kleedkamer. De onzichtbare fan laat haastig zijn exemplaar van Yoko signeren. Kurosky zet zijn krabbel. "Zijn we nog aan het interviewen?" vraagt hij. "Ik ben heel gemakkelijk, hoor."
Hij buigt zich nog maar weer eens voorover. "Zet je ons wel een beetje neer als aardig en grappig? Niet als klootzakken? Want we hebben best wel plezier toch? Maar ze halen altijd de gemene dingen eruit. Dat zijn grapjes, ik maak altijd grapjes. Maar in gedrukte vorm zie je daar niks van terug."
Hij springt op en rekt zich uit. "Amerikaans sarcasme," besluit hij plechtig, "Bah! Bitter en lelijk! En dat doen we alleen maar omdat we zo onzeker zijn."
http://www.kindamuzik.net/interview/beulah/beulah-sarcasme-uit-onzekerheid/5850/
Meer Beulah op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/beulah
Deel dit artikel: