Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Maar ach, was het doel van de Rock Rally niet om jonge kwaliteitsbands een duwtje in de rug te geven? En daarbij, Absynthe Minded was toch ‘slechts’ tweede (na The Van Jets), dus wat was het probleem eigenlijk? Intussen hebben de zilveren finalisten al een tweede plaat klaar, New Day. Hoog tijd voor een gesprek met zanger/gitarist Bert Ostyn.
‘To the Boredom Dying Slowly’ is een van de hardste nummers van de plaat. Zit er een tactiek achter om net deze song als eerste single te gebruiken?
Bert: ”Het is geen tactiek, maar we willen aantonen dat we live ook rocken. We wilden wel eens met iets totaal anders naar buiten komen. Ik vind het wel tof om het publiek af en toe eens te verrassen.”
Worden jullie het niet beu om altijd met de Rock Rally in verband te worden gebracht?
Bert: “Eerlijk gezegd wel, maar dat komt wel goed. We hebben nu vier optredens met de Rock Rally On Tour. Ik vind het wel leuk. We kennen de andere groepen ook allemaal van in Gent. Het stoort mij niet, maar we gaan wel blij zijn als het voorbij is.”
Heeft het jullie op een of andere manier geholpen?
Bert: “Ja, zeker een jaar geleden. Onze eerste plaat was net uit. Meer media-aandacht hé. Het is dan ook dé wedstrijd van het land.”
Jullie waren al op gang vóór de Rock Rally, wat wel opvalt in vergelijking met de andere laureaten.
Bert: “Mensen vergeten soms dat we al van ver komen. We zijn begonnen als kwartet, een akoestische band, gewoon in café’s. We hebben ongelooflijk vaak gespeeld, in alle bruine kroegen, soms voor dertig of veertig man. We speelden ook af en toe blues en zo. Het was zonder drummer, met vier. Zo is Absynthe Minded begonnen, als een rondreizend orkestje. We hebben twee keer gerepeteerd, een demootje opgenomen en zijn direct begonnen met optreden.”
Dan moet het wel goed doen om nu erkenning te krijgen.
Bert: “Dat doet heel goed. En ik ben ook blij dat we na een jaar al onze tweede plaat hebben opgenomen. Dat is ook belangrijk voor ons om te kunnen blijven evolueren. We blijven nieuwe nummers schrijven.”
Hoe komt het dat die tweede plaat er al zo snel is? Schrijf jij zo veel nummers?
Bert: “Ja. Ik voel mij daar goed bij. Ik had weer zestien nummers klaar en dacht: waarom wachten als je er zin in hebt en als je veel optreedt? Die nieuwe nummers proberen we ook uit. Veel van die songs die nu op de tweede plaat staan, speelden we een jaar geleden ook al. De set verandert: er komt een keer een nieuw nummer bij, dan laten we weer iets vallen. Het geeft een gevoel van vrijheid als je een beetje tussen de nummers kan kiezen.”
Hebben jullie al een vervolg klaar?
Bert: “Oei. Zo rap nog niet. Alhoewel, we zijn weer bezig. Tijdens de repetities, heel op het gemak.”
Jullie vorige producer was Geoffrey Burton en dan nu Jean-Marie Aerts. Hebben jullie iets met Arno?
Bert: “Ze hebben allebei iets te maken met Arno, maar het is niet daarom dat we ze gekozen hebben. Geoffrey hebben we in de tijd ontmoet via Pieter-Jan De Smet. Het was wel een toffe kerel. We hebben er goed mee kunnen samenwerken. En Jean-Marie Aerts... Kijk, we zijn nu een jaar verder en ik wilde een tweede plaat opnemen. We hebben wel een producer nodig, want wij willen gewoon live muziek spelen zonder aan technische zaken te moeten denken. Ik had twee cd’s in mijn platenkast die ik echt ongelooflijk vet vond klinken. Dat waren Mental Floss for the Globe van Urban Dance Squad en Rewind It van El Fish, die ik vier à vijf jaar geleden gekocht had en waar ik echt fan van was. Ze waren geproduceerd door Jean-Marie Aerts, dus ik dacht: ‘waarom vragen we hem niet?’ We hadden demo’s opgenomen bij de bassist thuis en hebben die opgestuurd. Hij wou het meteen doen, zelfs onder zijn prijs. Het bleek echt een fantastische mens te zijn. Hij heeft de laatste vijf jaar niet veel van zich laten horen, want hij doet gewoon zijn goesting. Als hij ergens achter staat, dan doet hij het. Het is echt een soul man.”
Jij bent de songschrijver, maar wat brengen de andere groepsleden bij?
Bert: “Hun talent ten eerste, om echt goed hun instrumenten te kunnen bespelen. Arnaud bijvoorbeeld speelt soms elektrische gitaar op zijn viool en heeft een heel eigen sound. Ook de arrangementen van liedjes als ‘Fortune’ of ‘New Day’. De opbouw van bepaalden stukken is compleet met loop gemaakt. Het varieert: soms is het nummer duidelijk, zonder dat de anderen iets zeggen, zoals ‘My Heroics, Part One’, dat sober en rustig is. Maar soms is het ook echt leuk als iedereen zijn plek zoekt. Bepaalde songs zijn echt door hen gearrangeerd, andere door mij.”
Jullie hebben in het kader van de Rock Rally in Toronto opgetreden. Hebben jullie ambities om internationaal te gaan?
Bert: “Ja, maar Amerika en Canada, dat zal nooit gebeuren denk ik. Alhoewel… in Nederland gaat het bijvoorbeeld wel goed, daar hebben we een platencontract. In Duitsland hebben we de vorige plaat nu uitgegeven en het begint wel. We zijn er heel underground, maar de studentenradio’s draaien ons. Het gaat stap voor stap. Ik geloof er wel in. Zoals Frankrijk en zo, ik hoop daar wel op. We doen dat graag: de camionet in, reizen, spelen…”
Zal het niet raar zijn om terug met de eerste cd te gaan touren?
Bert: “Zeker. Dan moet je weer meer nummers spelen van de oude plaat. Maar dat zullen we nog wel graag doen.”
Jullie zijn ze nog niet beu?
Bert: “Nee, want je moet daarom niet de hele plaat spelen. Je kan gewoon de nummers spelen die de mensen kennen. Af en toe geven wat ze willen en af en toe … uw goesting doen.”
New Day wekte bij mijn moeder jaren ’70-gevoelens op. Zijn jullie daardoor beïnvloed
?
Bert: “Waarschijnlijk wel. Ik luister heel graag naar de muziek van de 70’s. Marvin Gaye, Jimi Hendrix… Ik vind dat fantastische muziek. De Beatles ook. Al luister ik ook wel veel naar moderne muziek. We hebben op tape opgenomen en een echt Hammondorgel gebruikt, vandaar de warme klanken. Dus het zit er wel wat in, maar niet heel bewust eigenlijk. Al kan ik mij inbeelden dat mensen dat erin horen. Ik vind het eigenlijk zelfs een compliment, want ik vind dat veel muziek uit die tijd echt heel goed klinkt.”
Op jullie concerten zie je veel jongere mensen, maar eigenlijk zouden jullie toch ook een ouder publiek kunnen aanspreken.
Bert: “Ja, dat is waar. Er zijn al vrouwen van veertig jaar een handtekening komen vragen (lacht). Het is heel grappig, maar ik vind dat tof.”
Jullie hebben, naar het schijnt een tamelijk arrogant imago, maar dat valt blijkbaar best mee.
Bert: “Dat valt goed mee. Wij hebben gewoon veel podiumervaring, misschien daarom. Bijvoorbeeld Arnaud, die voor hij bij Absynthe Minded speelde, wereldmuziek maakte. Hij heeft al Europese tours gedaan toen hij zestien was. Nu, ik heb dat altijd wel al gehoord, zelfs voor ik muziek speelde. Het ligt waarschijnlijk aan mijn gezicht. Maar in feite zijn we allemaal heel lieve jongens.”
http://www.kindamuzik.net/interview/absynthe-minded/absynthe-minded-er-zijn-vrouwen-van-veertig-die-een-handtekening-komen-vragen
Meer Absynthe Minded op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/absynthe-minded
Deel dit artikel: