Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Eddie Hinton, veelgebruiker en legendarisch Muscle Shoals sessiemuzikant, sprak mooie woorden vlak voor zijn te vroege dood in 1995. Zijn postume cd Dear Y’all besluit met een kort interviewfragment. Traag en er hoorbaar slecht aan toe beantwoordde Hinton de vraag op welke van zijn sessies hij het meest trots is: “Oh me… I guess The Staple Singers sessions. Yeah, I guess I am proudest of them. I don’t know about my parts, but I played some pretty good parts on their records. I am a fan of Mavis Staples, I like her singing.”
Dertien jaar
Pretty good parts… Gitarist Hinton speelde de pannen van het dak. Wat voorpaginanieuws zou zijn als de solide backing band van het beste werk van The Staple Singers, de Muscle Shoals Sound Section waarvan Hinton deel uitmaakte, niet uit louter beulen van muzikanten bestond. Als in die geweldige soulklassiekers niet alles zou draaien om de grootse stem van Mavis Staples. De in 1940 geboren zangeres, die als dertienjarige al de lead zong op het eerste plaatje van The Staple Singers, piekte begin jaren zeventig zoals soulzangers voor en na haar zelden zouden doen.
Chicago
The Staple Singers is de groep rond de uit Winona, Mississippi afkomstige pater familias Roebucks ‘Pops’ Staples die zijn gezin in 1935 naar Chicago verhuisde. Daar zette de met bluesmuziek opgegroeide en tot gospel bekeerde Pops zijn bestaan als muzikant voort. Toen het Pops teveel werd dat de leden van zijn gospelgroep niet altijd op kwamen dagen, ging hij verder met zijn kinderen Cleotha, Pervis en Mavis. ‘Won’t You Sit Down (Sit Down Servant)’, de traditionele, aanzwellende eerste opname van de groep met ijzersterke vocalen van de piepjonge Mavis is het begin van een lange loopbaan die The Staple Singers tot de belangrijkste gospelgroep in het land maakten.
Last Time
In 1954 nam de groep het door Pops geschreven ‘This May Be the Last Time’ op, een zinderend duet van vader en dochter Mavis begeleid door een boogie woogie pianist. Enkele jaren later deden The Staple Singers de song nog eens over. Die versie kwam Keith Richard ter ore, die het nummer omwerkte tot één van de eerste grote eigen composities van The Rolling Stones. Hierdoor nam de druk op de Staples toe om zich met wereldse muziek in te laten. Hun sociale bewustzijn had hen eerder onder meer al Bob Dylans ‘A Hard Rain’s Gonna Fall’ doen coveren. Onder invloed van de muziek van een nieuwe generatie en allerlei maatschappelijke ontwikkelingen in de VS vonden de Staples een uniek eigen geluid. Mavis’ groeiende persoonlijkheid en haar aandeel in de groep zouden daarbij steeds belangrijker worden.
Succes
De eerste crossover single van The Staple Singers was ‘For What It’s Worth’, een met swingende drums opgeluisterde cover van Buffalo Springfield. Het bezorgde hen het grootste hitsucces tot dan toe. Maar platenmaatschappij Epic hoopte op een lange reeks hits van de groep. Toen succes op die schaal uitbleef, werd het contract met de Staples niet verlengd. In Memphis wachtte het Stax label de groep met open armen op. Stax-eigenaar Al Bell koppelde de groep aan huisband Booker T & The MG’s. De songschrijvers van dit label kregen van Pops de opdracht om vooral te putten uit het dagelijkse nieuws. Mavis: “When we heard Martin Luther King preach, we went back to the motel and had a meeting. Pops said: ‘Now if he can preach this, we can sing it. That could be our way of helping towards this movement.’”
Muscle Shoals
Stax had echter nog een troef achter de hand: een hechte groep sessiemuzikanten in Muscle Shoals, even ten oosten van Memphis. De Muscle Shoals Sound Section had inmiddels een cv waarop de namen van de allergrootsten uit de soulmuziek prijkten. Mavis Staples was, na Aretha Franklin, in het bezit van de warmste en diepste soulstem die de band met Eddie Hinton zou begeleiden. Commercieel en artistiek viel alles van de Staples ineens op de goede plaats. Mavis: “The Muscle Shoals guys were a rhythm section that a singer would die for. They were bad back then! That was a happening up in there, magic.” ‘Respect Yourself’, het superfunky ‘I’ll Take You There’ en ‘Who Do You Think You Are (Jesus Christ the Superstar)?’, alle afkomstig van de klassieke langspeler Be Altitude, zijn nog immer om te huiveren zo mooi.
Pops en Cleotha
Geleidelijk werden de eerste haarscheurtjes in de relatie met Stax zichtbaar. Een conflict over de rechten van de songs van Mavis’ soloplaten verkoelde de verhoudingen verder. In 1975 tekende de groep bij het label van Curtis Mayfield. Met Stax ging het daarna snel bergafwaarts. Van eind jaren zeventig tot begin jaren tachtig maakten The Staple Singers nog enkele prettige singles waaronder een cover van ‘Slippery People’ met Talking Head David Byrne op gitaar. Met het overlijden van Pops Staples in 2000 en de ziekte van Alzheimer die greep kreeg op Cleotha Staples kwam definitief een einde aan het bestaan van The Staple Singers.
Solocarrière
Al tijdens haar periode in The Staple Singers bracht Mavis soloplaten uit. Stax had goed in de gaten dat Mavis’ talent groot genoeg was om de diva als soloartiest een kans te geven. Op Only for the Lonely uit 1970 klonk ze ingetogener en jazzier, maar nog steeds erg overtuigend. Zeven jaar later zou ze een plaat maken met Curtis Mayfield en in 1989 ging ze met bewonderaar Prince werken. Diens producties Time Waits for No One en The Voice brachten haar onder de aandacht van een jonger publiek. Na weer een veel te lange stilte is er nu dus eindelijk Have a Little Faith, waarmee de cirkel rond is. Op deze aan Cleotha Staples opgedragen cd zingt ze onder andere over haar vader. “The Lord gifted me, with my voice”, zegt Mavis in het boekje bij de cd. “So I thank the Lord for my gift, because that’s exactly what it is.”
Have a Little Faith is verschenen op Alligator Records.
The Ultimate Staple Singers: A Family Affair 1955 – 1984 kwam onlangs uit op Kent.
http://www.kindamuzik.net/features/article.shtml?id=8474
Meer Mavis Staples op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/mavis-staples
Deel dit artikel: