Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De sfeer in Paradiso is chaotisch. Bouwvakkers en roadies lopen door elkaar heen. M. Ward mompelt iets tegen de dame van het platenlabel en vraagt of ik nog vijftien minuten kan wachten met het interview.
“Geen probleem”, zeg ik. Daarna klimt de kleine man het podium op met een akoestische gitaar voor een allerlaatste soundcheck.
Als blijkt dat de geluidsman M. Ward niet kan verstaan door het lawaai van de bouwvakkers houdt de schuchtere singer-songwriter het na een paar minuten weer voor gezien. Hij klimt het podium weer af en hij vraagt mij vriendelijk of ik z’n muziek ken. Ik vertel M. Ward dat ik hem al eens eerder gezien heb. Zo’n anderhalf jaar geleden was hij op tournee met Willard Grant Conspiracy.
“Oh ja, ik weet nog heel goed dat ik de eerste keer in Amsterdam was”, vertelt de weinig spraakzame zanger.
“Ik was met de jongens van de band en we reden met een bestelbusje door de drukke hoofdstad. We stonden geprogrammeerd voor een festivalletje, maar we hadden totaal geen idee waar we moesten zijn. Ik vroeg aan een meisje waar het was. Wij zijn toen achter haar aan gereden. Zij op de fiets en wij in het bestelbusje door drukke straten van Amsterdam”.
M. Ward vindt het fantastisch om zoveel fietsers te zien op straat. Hij vraagt dan belangstellend of ik ook een fiets heb.
“Ja, die heb ik”, antwoord ik hem.
Inmiddels krijg ik de indruk dat Matt niet zoveel zin heeft in een formeel vraaggesprek. Hij loopt rondjes in de lege zaal en soms lijkt het zelfs of hij mij probeert te ontvluchten. Hij is wel een bijzonder vriendelijke jongeman, maar hij vindt de belangstelling voor zijn persoon maar niets. Ik stop daarom mijn vragenlijstje en recorder maar terug in mijn tas. De dame van het platenlabel verschijnt ondertussen. Het is rond etenstijd en wij begeven ons van het chaotische Paradiso naar een bijna net zo chaotisch Japans restaurant dat een paar meter verderop is gevestigd. Hier zie ik mijn kans om alsnog nog wat antwoorden op mijn brandende vragen te krijgen.
Het had een albumtitel kunnen zijn van een symfonische rockgroep als Pink Floyd. De nieuwste cd van M. Ward heet voluit Transfiguration of Vincent. Ik vraag Matt, die een biertje laat bestellen en de vegetarische maaltijd voor na het optreden in een trendy plastic tas stopt, of het een conceptalbum is. Zoals de albumtitel doet vermoeden, gaat het inderdaad om een thematische cd.
Maar waar het over gaat, moet de luisteraar zelf maar uitzoeken.
“Ik ga je ook niet vertellen wie Vincent is”, zegt M. Ward stellig. Zelfs op mijn vraag of die Vincent echt bestaat of alleen rondspookt in het verwarde hoofd van de singer-songwriter geeft M. Ward geen antwoord.
“Het wordt mij wel vaker gevraagd, maar ik geef nooit antwoord op die vraag. Ik wil dat iedereen zijn of haar eigen ideeën vormt over de muziek en teksten”, zo filosofeert Matt verder.
“Dat vind ik prima”, vertel ik hem. “Maar zo’n conceptueel album verschijnt niet vanuit het niets. Hoe ontstaat zoiets?”
M. Ward: “Op het vorige album staat het nummer ‘O’ Brien’. Dat gaat over Vincent O’ Brien en de Transfiguration of Vincent borduurt verder op dat laatste nummer van de vorige plaat.
"Maar meer vertel ik er niet over.”
“Hoe zit dat nu eigenlijk met conceptalbums”, vraag ik hem.
“Bedenk je als eerste een thema of komt dat pas daarna."
“Daarna pas. Ik heb meestal honderden liedjes en opeens ontdek je dat sommige van die songs onderling een bepaald thema delen. De beste songs gebruik ik vanzelfsprekend voor het album”, zo vertelt M. Ward verder, die voor iedere vraag verdacht lang moet nadenken. Hij moet nog langer nadenken als ik hem vraag wanneer voor hem een song klaar is. Want net als met z’n studiovriendje Howe Gelb klinken de songs alsof ze net niet helemaal klaar zijn.
“Ik denk dat een song af is als het goed voelt”, aldus M. Ward.
Hij is overigens niet helemaal tevreden over het nieuwe album. Want hoewel het gros van de muzikanten bij iedere nieuwe release roept dat het hun beste cd is, vindt een bescheiden M. Ward dat hij veel beter kan.
M. Ward vindt het overigens geen probleem om het voorprogramma te zijn. De shows zijn lekker kort en dat bevalt hem wel. Hij is ook niet echt nerveus, al moet hij alleen het podium op, dus zonder begeleidingsband.
“De tourbus was te klein om de hele band mee te nemen”, legt hij uit.
En optreden op festivals vindt Matt eveneens geen probleem, die betalen over het algemeen een stuk beter.
Net als ikzelf blijkt hij een groot liefhebber van Richard Buckner en Vic Chesnutt, daarmee lijkt het ijs gebroken. Hoe kan het eigenlijk dat zoveel Amerikaanse country- en bluesinvloeden in zijn muziek opduiken?
M. Ward: “Mijn vader had vroeger altijd de radio op een countryzender aanstaan. Kennen jullie Louis Armstrong in Nederland”.
“Ja, ook die kennen wij en niet alleen van de bierreclame”, vertel ik M. Ward.
Het klassieke nummer ‘Big Butter & Egg Man’ van Louis Armstrong maakte toentertijd veel indruk op mij."
Dan ziet hij vervolgens dat het bijna tijd is en haast zich terug naar Paradiso. In de stampvolle bovenzaal speelt een vrolijk springend bandje genaamd Athlete. M. Ward geeft een uiterst ingetogen, korte set in de benedenzaal. De voorste rijen luisteren aandachtig naar zijn introverte singer-songwritersongs, waaronder een langzame bewerking van de David Bowie-song ‘Let’s Dance’.
Tijdens de tegenvallende eerst helft van het optreden van Yo La Tengo spreek ik nog eventjes met M. Ward. Hij was niet zo tevreden over zijn performance van daarnet. “Ik kan veel beter, weet ik”, vertelt hij mij als hij het cd-hoesje van z’n nieuwste hoesje signeert. We nemen afscheid met nog steeds gevoel dat ik geen interview heb afgenomen.
Onderweg naar huis besloot ik gelijk maar om voortaan maar geen vragen meer te bedenken en mijn recorder thuis te laten, want daarmee schrik je muzikanten als M. Ward af en interviews lopen nu eenmaal nooit zoals je verwacht.
http://www.kindamuzik.net/features/article.shtml?id=3085
Meer M. Ward op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/m-ward
Deel dit artikel: