Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Geen Rimpelrock of T/W Classic voor ons, wij sloten de festivalzomer van 2003 af met Pukkelpop. Na de erbarmelijke weersomstandigheden van vorig jaar, waren de weergoden de 120.000 muziekfans ook dit jaar niet bepaald gunstig gezind. Desondanks stond er opnieuw heel wat lekkers op het menu. Wij smulden er drie dagen op los en kwamen terug met het volgende verslag.
THE CORAL
Deze Liverpudlians mochten het festival openen op donderdag en kregen meteen heel wat volk op de been. De Main Stage was nu misschien niet de ideale locatie voor de psychedelische retro-pop van dit zestal, maar dat lieten de groepsleden niet aan hun hart komen. Zij die gekomen waren voor het radiohitje 'Dreaming of You' hadden meteen de eerste teleurstelling van het weekend beet, want de eigenzinnige Britten opteerden voor ander songmateriaal (hoofdzakelijk uit de nieuwe Magic & Medicine), en dat siert hen. Bovendien lapte The Coral alle regels van de rock-'n-roll aan hun laars en ging het sextet in slotnummer 'Goodbye' een kwartier lang aan het soleren. Een gewaagde onderneming dus van een band die we half oktober terugzien in de AB, als voorprogramma van Blur.
DAF
Met een mix van industrial, krautrock en post-punk lag het Duitse collectief DAF zo'n kwart eeuw geleden aan de grondslag van wat later als techno of dance furore zou maken in de betere danstempels. Met Funfzehn Neue Daf Lieder speelt de Deutsch Amerikanische Freundschaft anno 2003 handig in op de huidige eighties-revival. Heel wat jongeren die aandachtig de Dance Hall bevolkten, waren zich dan allicht ook niet bewust van het feit dat ze nog niet geboren waren toen 'Der Mussolini' een rasechte killer werd. "Geh in die knie. Wackle mit den hueften. Klatsch in die hände. Und tanz den Mussolini. Tanz den Adolf Hitler. Beweg deinen hintern. Und tanz den Jesus Christus."', of hoe dergelijke lokroep ook 25 jaar na datum nog brandend actueel kan zijn. Het jonge publiek had dan ook weinig boodschap aan thematische songs als 'Alles Ist Tot', 'Krieg' of 'Alles Ist Gut' en ook muzikaal ging het na een tijdje toch wel vervelen. Zet DAF echter in een passend kader op bijvoorbeeld Eurorock en je krijgt een gans ander verhaal.
TURIN BRAKES
De Britse pers riep zo'n tweetal jaar de ietwat kortzichtige term New Acoustic Movement in het leven, waardoor heel wat bands plots voor het voetlicht traden. Eén van hen was Turin Brakes, afkomstig uit Londen en destijds sterk debuterend met de niet onaardige The Optimist LP. Intussen hebben Ollie Knights en Gale Paridjanian met het gloednieuwe Ether Song de beoogde stap vooruit gezet, waaruit u natuurlijk het heerlijke 'Pain Killer' kent. Het verrassingseffect waarmee de groep op Pukkelpop 2001 het publiek om de oren sloeg, had inmiddels een andere bestemming gevonden. Toch wist het duo aardig te boeien met een mengelmoes van folk en country, geïntensiveerd door een opvallende portie rijpheid en een half dozijn goede songs. '(Underdog) Save Me' klonk dan weer bekend in de oren, terwijl het al even radiovriendelijke 'Pain Killer' het publiek met een brede grijns op het gelaat door de middag hielp.
LADYTRON
Met songs als 'Playgirl', 'Seventeen' en 'Blue Jeans' is Ladytron een graag geziene band in de hipste geledingen van het nationale clubcircuit en mochten ze reeds op de koffie bij Felix Da Housecat en 2 Many DJ's, die deze nummers met veel plezier onder handen namen voor een excellente remix. Op het voorbije Sónar festival wist de catchy synthesizerpop (meets neo-wave) van deze Britse revelatie ons echter niet te overtuigen. Herkansing dus op Pukkelpop, waar al snel bleek dat Ladytron iets te gemakkelijk wilde scoren met bovenvermelde clubhitjes. Eenmaal die door de boxen scheurden was het dan ook party time, de rest van de tijd bleef het publiek eerder statisch dan euforisch, zodat we misschien toch eens naar de ultrahippe Gentse Culture Club zullen moeten om deze groep op haar best te zien.
DJ HELL
Net als in Barcelona drie maanden terug, werd de Dance Hall na Ladytron onveilig gemaakt door DJ Hell. De Duitser zocht destijds z'n heil in de Amerikaans-getinte acid house, terwijl hij zich recentelijk vooral liet imponeren door de Europese Electronic Body Music-scene. In het thuisland van EBM-pioniers Front 242 kreeg Hell dus de uitgelezen kans om ook het Belgische publiek uit de hand te voederen. Als je dan nog aftrapt met The Art of Noise kan er weinig fout gaan en als we je vertellen dat de aanwezigen later getrakteerd werden op dancefloorkillers als 'Seven Nation Army' en 'Forever More' begrijpt u dat we daar weinig aan toe te voegen hebben. DJ Hell schudde de danstent voorgoed wakker, iets wat weinigen hem de daaropvolgende dagen nadeden, tenzij je als Erol Alkan of 2 Many DJ's door het leven stapt natuurlijk!
LAMB
Ze mag dit jaar dan al felle concurrentie gekregen hebben van Roisin Murphy, muzikaal blijft Louise Rhodes tot nader order onze vrouwelijke oogappel van het noordelijk halfrond. Over hun memorabel concert in Londen (9 mei, Brixton Academy) zullen we nog ettelijke jaren lyrisch blijven, hun doortocht op Pukkelpop kon dus enkel maar tegenvallen, zo dachten we. Enige objectiviteit was dus aangewezen en al snel bleek dit een gouden zet. Lamb had tot twee dagen voor Pukkelpop aan nieuwe songs gesleuteld, in die hoedanigheid dat de nieuwe plaat, opvolger van What Sound, zo goed als klaar is. Het bevoorrechte Belgische publiek bleek dan ook vrij ontvankelijk voor nieuwe nummers als 'You Are The Sun' en de hyperballad 'Till The Clouds Clear', die alvast het beste doen vermoeden voor de vijfde Lamb-plaat (die Between Darkness and Wonder zal heten!). 'Cotton Wool' en 'Gold' brachten de begindagen van de band in kaart, aangevuurd door een alweer overenthousiaste Andy Barlow. Louise zag er als vanouds beeldig uit en met het sublieme 'Gabriel' liet ze haar stem tot aan de hemel reiken. Het obligate bisnummer was lang geen verrassing meer, desondanks weet 'Gorecki' je keer op keer aan de grond vast te nagelen. De Mancunians genoten zichtbaar ("Wicked", prevelde Lou) van de overweldige reacties die hen te beurt vielen, het publiek had zoals altijd gelijk en zag Lamb dan ook uitgroeien tot hét hoogtepunt van de eerste festivaldag.
MASSIVE ATTACK
Na hun enigszins ontgoochelende passage op Werchter twee maanden terug, was Massive Attack op Pukkelpop aan een tweede zittijd toe. Net als op T/W mochten ze ook nu headlinen op de Main Stage en daar plaatsten we opnieuw enkele vraagtekens bij. Gedijen de donkere, onheilspellende triphop-beats van 3D en z'n muzikanten niet veel beter in een gelimiteerde tent? Wij antwoorden volmondig ja, al hadden de pioniers uit Bristol duidelijk een betere dag dan eerder deze zomer. Het indrukwekkende LCD-scherm (naast de gebruikelijke anti-war quotes zagen we ook de namen van enkele Limburgse gemeenten over het scherm denderen) deed voor het laatst dienst, want dit was het slot van de huidige en slopende 100th Window-tournee. Van vermoeidheid was alvast geen sprake, want kleppers als 'Rising Son', 'Mezzanine' en 'Safe From Harm' werden dit keer wel op vinnige wijze de weide ingestuurd en nu en dan knisperde het vuur als in hun beste dagen. 'Unfinished Sympathy' blijft ook na honderden uitvoeringen één van de meest opmerkelijke hymnes van de jaren negentig en met dit fabuleus orgelpunt kan Massive Attack alvast enkele maanden op retraite. Alleen jammer dat geen enkele Belgische concertorganisator er afgelopen jaar in slaagde om de band naar een zaal te halen. We blijven dus toch een beetje op onze honger!
THE BLACK KEYS
Wegens een verschuiving op het hoofdpodium, arriveerden we net op tijd in de Marquee voor The Black Keys (straight from the States, of wat dacht je?), residerend in de Fat Possum-stal en lieverdjes van onder meer Beck en Radiohead. Dan Auerbach en Patrick Carney beperken hun instrumentarium tot gitaar en drums en in die zin zijn vergelijkingen met The White Stripes en The Kills natuurlijk niet van de lucht, temeer hun recept een vuige, rauwe dosis trashblues verraadt. De garagerock verspreidt zich heden ten dage als een ware epidemie door onze contreien en The Black Keys was voor ons dan ook niets meer dan één van hen. We bedoelen maar: op een leuke coverversie van The Stooges' 'No Fun' na, waren er ongetwijfeld gedenkwaardiger concerten dit weekend.
THE RAVEONETTES
Dat het vrouwelijk schoon in Scandinavië uit de grond rijst als paddestoelen, weten we sinds Agnetha Fältskog (zo vertelde pa ons) of sinds wij enig inzicht kregen in de Wonderen der Wereld, Nina Persson van The Cardigans. Recentste exemplaar komt uit Denemarken en luistert naar de naam Sharin Foo. Samen met haar partner in crime Sune Rose Wagner deed ze eerder dit jaar van zich spreken onder de naam The Raveonettes. Hun EP Whip It On hield menig rockfan onder de knoet en in onvervalste Eurosongtraditie (remember Scandinavië) zijn songs van langer dan 3 minuten en 3 akkoorden (allen in b-mineur) volledig uit den boze. Nu is er de langverwachte full-cd, Chain Gang of Love, waarop de groep er eenzelfde principe op na houdt (de overschakeling naar b-major is voer voor kenners) en overduidelijk dweept met The Cramps en Velvet Underground. Hun woelige golven van fuzz refereren dan weer zonder verpinken aan The Jesus & Mary Chain. We hadden The Raveonettes (live aangevuld met 2 extra krachten) dan ook liever in een doorrookte club aan het werk gezien; het vroege middaguur en het hoofdpodium waren immers obstakels die allerminst te onderschatten zijn. De ietwat enigmatische Foo liet haar bas dan wel in ijltempo doorheen de drillende gitaren van Wagner rollen, maar we konden ons niet van de indruk ontdoen dat prachtsongs als 'Attack of the Ghost Riders', Beat City', 'That Great Love Sound' (de nieuwe single) of 'Everyday' spannender klinken op plaat. Zij die een andere mening zijn toegedaan, moeten op 6 november naar de AB.
STARSAILOR
Silence is Easy, het nieuwe album van deze jonge Mancunians, ligt sinds half september in de winkels en kon rekenen op de medewerking van Phil Spector. Qua adelbrieven heeft deze band rond de flegmatieke James Walsh absoluut geen klagen, want in Engeland mogen ze zich stilaan opmaken voor een stek in de hoogste liga van het Britse singer-songwritersgild, zie ook Travis en natuurlijk Coldplay. Starsailors debuut Love is Here was een klepper van formaat, inclusief een handvol wereldhits ('Alcoholic', 'Good Souls', 'Poor Misguided Fool') die zich op de Hasseltse weide als zoete broodjes lieten smaken. Popmuziek klonk tijdens deze tweede festivaldag op geen enkel moment zo zuiver en vertederend, niet in het minst door de uitstekende, innemende stem van James Walsh. Zelfs nieuwe songs als 'Music Was Saved', 'Silence is Easy' of 'Four to the Floor' lieten zich kennismaken als een vriendin waarvan je meteen beseft dat je haar nooit meer uit het oog wil verliezen. Dat de zon uitgerekend tijdens dit concert haar opwachting maakte, kon geen toeval zijn.
GUSGUS
Het IJslandse combo GusGus probeert al jaren de poort naar een ruimer publiek open te beuken. We herinneren ons nog het concert van de band op Pukkelpop '97, toen de groep voor een halflege tent haar ding mocht doen. Sindsdien zochten zes van de negen groepsleden andere (en vooral zonniger) oorden op en trok de groep een nieuwe zangeres aan (een zekere Urdur Hakonardottir). Onder het motto less is more teert GusGus nu vooral op haar stem, bijgestaan door 3 producers. En zie, afgelopen zomer scoorden de Scandinaviërs een bescheiden wereldhit met het waarlijk fantastische 'David'. Gevolg: een goed gevulde Dance Hall, allen smachtend naar dat ene moordnummer. De waarheid gebiedt ons echter te stellen dat we hen geen ongelijk kunnen geven, want afgezien van 'David' had de set niks om het lijf en dan zijn we zelfs nog behoorlijk mild geweest. They still had last night in their body? Definetely!
BECK
Met lede ogen moesten we toezien hoe een entertainer als Beck in de vroege avond tussen Starsailor en Suede werd weggemoffeld op het hoofdpodium, terwijl zielloze, tienerbands als Staind, Sum 41 en Limp Bizkit wel een respectabele spot werden toegewezen. De hamvraag voor dit concert: zou Beck opteren voor het fuifbeest ten tijde van Midnite Vultures, of zou hij z'n diepere Ik tot zich laten spreken zoals op z'n recentste meesterwerk Sea Change. Zoals vaker de juiste oplossing, koos ook de pas gecoiffeerde artiest voor de gulden middenweg. Het bloedmooi, ingetogen drieluik 'Lost Cause', 'The Golden Age' en 'Paper Tiger' was ongetwijfeld beter tot z'n recht gekomen in een gezellige club, maar als tegengif spuwde de Amerikaanse performer de vuurpijlen wild in het rond met hits als 'Sexx Laws', 'Where It's At' of 'Devil's Haircut' (bisnummer). De publieke reacties bleven jammer genoeg ondermaats, maar dat had dan weer meer met het ongelukkige tijdstip dan met de whizzkid zelf te maken. 'Loser' kreeg uiteindelijk toch de handen op elkaar en met het sublieme 'Nobody's Fault (But My Own)' bewees Beck Hansen nog maar eens welk begenadigd artiest hij wel is.
SUEDE
Ondanks het feit dat ze in geen lichtjaren nog een relevante plaat afgeleverd hebben, is en blijft Suede één van de geliefkoosde bands van de Belgische festivalbazen. En inderdaad, de voorgaande jaren zagen we Suede – toch één van de gangmakers van de destijds zo florissante Britpopscene – meermaals aan het werk (o.a. in een zinderende AB) en ontgoochelden ze nooit. Dit heeft natuurlijk alles te maken met een hele rits ijzersterke songs, een goede live-band én de onvermoeibare volksmenner annex poseur Brett Anderson. Het onbeteugelde charisma van de frontman, de manier waarop hij heupwiegend en kontdraaiend over het podium draalt, het ritmisch handgeklap, het vervaarlijk jongleren met de microfoon; Anderson lijkt fitter en gezonder dan ooit en weet het publiek als geen ander op te zwepen, ook al heeft z'n stem met de jaren aan kracht ingeboet. Maar wat de zanger in een zaal in een handomdraai voor elkaar krijgt, is merkwaardig genoeg geen evidentie voor een festivalmassa, die eerder ijzig kalm bleef tijdens deze 'Greatest Hits'-set. Een 'Best Of' die in het najaar ook daadwerkelijk in de winkelrekken zal liggen en waaruit de groep in Hasselt een bloemlezing hield. 'So Young' en 'Animal Nitrate', nog steeds de twee grootste successen van de groep, werden afgewisseld met bekend ('Filmstar', 'She's in Fashion', 'Trash') en minder bekend werk ('Metal Mickey', 'Can't Get Enough', 'The Drowners') uit het omvangrijke oeuvre van de Londenaren. 'Everything Will Flow' blijft een klassieker in de categorie 'betere ballads' en met 'Beautiful Ones' plaatste Suede na amper een uur een orgelpunt op een concert dat, ook zonder kippenvelmomenten als 'The Asphalt World' en 'Wild Ones', uiterst genietbaar was en ons als jarenlange Suede-fan zeker kon bekoren.
GRANDADDY
Nieuw fenomeen te lande: baseball caps! Modetrends zijn echter wel het laatste van Jason Lytle z'n zorgen, hij draagt er immers al jaren één. Ondanks het feit dat hij door het leven stapt als zowat de meest onhippe frontman van de laatste decennia, ziet hij z'n schare fans bij elke passage uitbreiden. Het was dan ook volkomen terecht dat Grandaddy vrijdag de (tot de nok gevulde) Marquee mocht afsluiten. Werchter en Pukkelpop hadden hen de voorbije jaargangen steevast op de affiche, maar van verzadiging kan nog lang geen sprake zijn. 'El Caminos in the West', 'Chartzengrafs', 'Yeah is What We Had' en het onvermijdelijke 'A.M. 180', de Californische band reeg de songs in ijltempo aan elkaar en acteerde een uur lang op topniveau. Zelfs het geluid zat perfect en dat is geen sinecure tijdens een concert van Lytle & co. Langzaam grendelden de kabouters de Marquee af en waanden de aanwezige fans zich in een uiterst fantasierijk sprookjesbos. Lytle wisselde nauwelijks een woord met het publiek, maar daar hadden we niet echt boodschap aan, 'He's Simple, He's Dumb, He's The Pilot' was immers een epiloog die iedereen met verstomming sloeg! Héérlijke band!
FOO FIGHTERS
Een ware volkstoeloop was het minste wat je kon verwachten naar aanloop van het concert van de Foo Fighters, de absolute headliner van deze tweede festivaldag. Organisator Chokri mocht dan wel naast The White Stripes gegrepen hebben, de nummer 1 van de twintigduizend verzoekformulieren had hij wél in huis gehaald! Net op het ogenblik dat de band van Dave Grohl de weide betrad, gutste de regen met bakken uit de hemel, maar geen mens die zich daaraan stoorde. De komende vijfenzeventig minuten zouden echter in het teken staan van vlammende, geslepen, rechttoe-rechtaan punkrock, waarin je de ene mokerslag na de andere geïncasseerd kreeg en pas uren later besefte wat je nu werkelijk had meegemaakt. Met een ijzersterk openingskwintet ('All My Life, 'The One', 'Times Like These', 'My Hero' en 'Learn To Fly' tartte een vlijmscherp openingskwartier eenieders verbeelding. Tijdens 'This is a Call' en 'For All The Cows' leken de Foo's wat gas terug te nemen, om er vervolgens met 'Low', 'Monkey Wrench' en het immer voortreffelijke 'Everlong' nog een ferme lap op te geven. Na afgrijselijke hoofdacts als System of A Down en – het compleet over het paard getilde – Nickelback de laatste jaren, kreeg Pukkelpop eindelijk nog eens een rockact als afsluiter waarvan niemand kan ontkennen dat ze het ook 200% verdienen. Over de andere FF-leden niets dan lof, maar ere wie ere toekomt; Dave Grohl is één van de meest opmerkelijke rock-'n-rollfiguren van het nieuwe decennium! Wat een uitstraling, wat een energie … en ondanks alles toch zichzelf gebleven! Klasse!
MATTHEW HERBERT BIG BAND
Een vaker voorkomend – en hoogst irritant – verschijnsel op Pukkelpop is het constant wisselende tijdsschema. Bij de ingang kregen we zelfs twee programmaboekjes in de handen gestopt die niet zelden van elkaar verschilden en zowaar groepen als The Thrills en Black Rebel Motorcycle Club op de affiche vermeldden, hoewel van hen nooit sprake was! Idem zaterdagmiddag rond vieren; dan sta je in de Dance Hall (laat je niet misleiden door de locatie!) te wachten op Matthew Herbert en z'n Big Band en blijkt er plots een compleet andere band ten tonele te verschijnen. Gelukkig waren we een uur later opnieuw present zodat we deze vreemde eend op de affiche toch nog konden meepikken. Het dient gezegd: we trokken er zwaar bevooroordeeld heen. We hadden half juni namelijk het geluk gehad om op Sónar de exclusieve Europese première mee te maken van Matthew Herbert's nieuwste project, op een locatie waar je als muziekliefhebber enkel maar kan van dromen. Een festivalweide is dus gans andere koek, zeker als je weet dat wizard Herbert maar even een gans orkest met zich meezeult. In vergelijking met Barcelona, dit keer geen Arto Lindsay of Jamie Lidell, maar wel Herberts wederhelft Dani Siciliano. Telkens zij haar opwachting maakte, hield het publiek de adem in en genoot met volle teugen van haar wondermooie stem. Terwijl de Meester zelf druk in de weer was met allerhande elektronische snufjes, amuseerde de Big Band zich kostelijk met het versnipperen van krantenknipsels, die het dan op hun beurt moesten ontgelden in Herbert's samplemolen. Geniaal! Nederland lijkt stilaan warm te lopen voor deze uitzonderlijke artiest, in België was deze man tot dusver een nobele onbekende. Wie de Matthew Herbert Big Band echter op Pukkelpop aan het werk zag, heeft ongetwijfeld al een kaart voor het exclusieve concert in de Gentse Vooruit (26/10) op zak!
EROL ALKAN
Ons enige bezoek aan de Boiler Room hadden we afgelopen weekend te danken aan de Londense DJ Erol Alkan, eigenaar van de befaamde Trash Club en graag geziene gast in onze eigen Culture Club. Zijn werk bestaat eruit om op volkomen eclectische wijze een aanslag te plegen op lijf en leden van de dansvloerbezoeker, waarna hij de ene opmerkelijke mix na de andere uit z'n hoed tovert. Wij Belgen hebben natuurlijk de 2 Many DJ's en dan is het niet verwonderlijk dat we bij hun 'vriend des huizes' Erol Alkan het gevoel hadden dat we dit allemaal al eens eerder hoorden.
PRETTY GIRLS MAKE GRAVES
Deze Amerikaanse band, met bassist Derek Fudesco in de rangen, ontstond uit de asresten van The Murder City Devils en in hun zoektocht naar een passende groepsnaam viel hun aandacht op een song van The Smiths. Wegens alweer een schemawijziging kreeg Pretty Girls Make Graves de eer om de Chateau te sluiten. Hun The New Romance is net uit en kon intussen op heel wat positieve kritieken rekenen. Met het helse stemgeluid van Andrea Zolla geklemd tussen de trashgitaren van Jason Clark en Nathen Johnson spreidde dit vijftal uit Seattle live een zelden geziene dosis power tentoon, dit alles in een onbescheiden, licht provocerend, feministisch jasje. Zij die zich de moeite getroost hadden om Pretty Girls Make Graves aan het werk te zien, werden niet ontgoocheld en laat er geen twijfel over bestaan dat we nog van hen zullen horen de komende maanden.
PJ HARVEY
De verwachtingen voor één van de meest vooraanstaande rockdiva's van de jaren negentig waren niet min, zeker toen bleek dat Polly Jean haar oude kompanen Rob Ellis (drums) en 'Bad Seed' Mick Harvey opgetrommeld had. PJ, getooid in een sober (weliswaar kort) wit jurkje en schrikwekkende stiletto's, opteerde aanvankelijk vooral voor de ruwheid die haar eerste platen (Dry en Rid Of Me) typeerde en waarin de voet vol op het gaspedaal ging. Nummers als '50ft Queenie', 'Rid of Me', 'Snake' en 'Me-Jane' bedienden PJ-fans van het eerste uur dan ook op hun wenken, al lijkt de keuze voor deze oldies misschien toch wel verontrustend als je het verband legt tussen 'toekomst' en 'artistieke evolutie'. 'Big Exit', 'Good Fortune' en het felle 'The Whores Hustle and The Hustlers Whore' (allen uit Polly's recentste werk Stories … ) lieten in een bevredigende finale weinig aan de verbeelding over, 'Who the Fuck Do You Think You Are' was vooralsnog de enige nieuwkomer op de setlist en met 'Man-Size' besloot PJ Harvey, weliswaar een kwartier te vroeg, de coulissen op te zoeken. Het smeken om bisnummers bleek tevergeefs, Harvey wisselde geen woord met het publiek en liet ons met een enigszins wrang gevoel achter op de kille festivalweide. Het siert PJ Harvey dat ze – na haar opzichtige podiumacts en dito catsuits van enkele jaren terug – de muziek voor zich laat spreken en een sobere muzikale aanpak prefereert, maar dan rest ons enkel nog de vraag of ze het heilige vuur anno 2003 nog steeds binnen handbereik heeft?
EELS
E van eels mocht als ultieme act een bomvolle Marquee verwelkomen en dat stelde hem blijkbaar zeer tevreden. Je zou voor minder hoor ik je denken, maar fans van de groep weten dat dit voor de gekwelde ziel geen evidentie is. E heeft sinds Souljacker echter z'n rockhart ontdekt en dat hebben we geweten! Het nieuwe Shootenanny! herbergt weerom enkele klassiekers-in-spé en die liet hij dan ook in grote getale los op de massa ('Dirty Girl', 'Agony', 'Saturday Morning'). E's zweterige bluesrock neigde niet zelden naar ZZ Top en het was dan ook schrikken toen prachtsongs als 'I Like Birds', 'My Beloved Monster' en meesterhit 'Novocaine For The Soul' één en al opgetrokken bleken uit dynamiet en het vuur uit diens gitaar spatte. 'Love of the Loveless' was uiteindelijk een welgekomen rustpunt in een set die van begin tot einde boeiend bleef en waarin E zich steeds meer ging verliezen als ironische cartoon van zichzelf. Dat 's mans emotionele barometer er de afgelopen jaren zelden zo gunstig voorstond, is nu wel duidelijk, maar als acteur (inclusief ludieke scheldtirade en het geworstel met de pianokruk) heeft hij nog werk aan de winkel. Desondanks een dikke pluim voor E en z'n band, waarmee hij voor één van de absolute hoogtepunten van Pukkelpop 2003 tekende. Fred Durst kan er alleen maar jaloers op zijn!
http://www.kindamuzik.net/beats/article.shtml?id=4150
Meer Pukkelpop op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/pukkelpop
Deel dit artikel: