Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De tweede London Calling editie van 2006 verkoopt lang van tevoren helemaal uit en dat is niet vreemd. Immers: een headliner als Klaxons op de eerste dag brengt heel wat benieuwde liefhebbers op de been. Zou de groep de snaarstrak gespannen hype kunnen waarmaken, of jammerlijk door het ijs zakken? De rest van de affiche kent op papier weinig uitschieters, The Fratellis laten London Calling helaas links liggen. Na twee lange avonden én nachten waarin tot in de kleine uurtjes de after party doorgaat, blijkt London Calling voor alles een festival waar feestelijke lol hoogtij viert, met soms een act die echt overtuigt.
1 – Waar is de gangmaker?
Guillemots [foto links] lukt dat op de zaterdagavond niet. De theatrale popliedjes van het multiculturele rariteitenkabinet liggen daarvoor te zwaar op de maag. Het publiek kijkt ademloos, maar ook wat ongeïnteresseerd, hoe zanger/toetsenist Fyfe Dangerfield in zijn rieten stoel vol passie zijn teksten zingt. Geen ideale show om de sambaballen voor uit het vet te halen. Dat gaat ook op bij The Rifles, een viertal met een paar ijzersterke punksongs op zak. Als een kruising tussen een bejaarde Paul Weller Jam en een Oasis zonder ruzie staan ze op het podium, met als gevolg een degelijke show, waarbij vooral de dodelijke saaie podiumact opvalt. [RvL]
De zwerverachtige types van 747s hebben genoeg ervaring en talent aan boord om een fantastische band te vormen. Ze verzuipen echter in de trukendoos die te vol verschillende stijlen zit. De liedjes zijn geforceerd bedacht, bijten niet en glijden als achtergrondmuzak van het publiek af. Twee keer in één weekend (door het uitvallen van Fields) is al helemaal teveel van het goede. [SS]
Mumm-Ra [foto rechts] mixt schijnbaar achteloos The Killers met The Automatic en het oude Snow Patrol met The Rakes tot een huppelend amalgaam dat veel hoofdbrekens verraadt. Het hart zit ook wel op de goede plek, maar Mumm-Ra wil te graag behagen, wil teveel in te weinig tijd. Sterke nummers worden zo topzwaar. Gepassioneerde voordracht wordt gemaakt en leeg. Less is more. [SS]
Bands die helemaal de feestelijke sfeer verpesten zijn The Holloways (Hebben nieuwe gitaren nodig, aldus de zanger. Hebben dringend onderscheidende songs nodig, zeggen wij), 1990’s (niet van deze tijd) en Boy Kill Boy. Die laatste, een middelmatige emoband mét foute synthesizers, maar zónder uitstraling, krijgt de prijs voor meest verschrikkelijke Killers-ripoff voor hun optreden op de vrijdagavond. Van harte. [RvL]
2 – Ballonnen, slingers en feeststemming, maar waarom eigenlijk?
Zaterdagavond probeert The Automatic de bokaal nog voor de neus van Boy Kill Boy weg te kapen, maar zonder succes. Het gezelschap speelt de zaal namelijk zo plat als hun songs zijn en dat is ook wat waard. Dat bassist/zanger Rob eruit ziet alsof hij de roadie is van een Metallica-coverband doet hier niets aan af, want het moet wel gezellig blijven. De grote zaal van Paradiso maakt er ondertussen een dolle boel van. Gelukkig maar, hierdoor valt niet op dat de band welgeteld twee aardige popsongs heeft. [RvL]
Charmanter, maar daar is dan alles mee gezegd, is Jamie-T. Een Brits straatschoffie die zijn gammele liedjes zingt op zijn Alex Turners (Arctic Monkeys): half pratend, half snerend. In Engeland heeft hij al een hit, in Nederland lijken zijn middelmatige, Babyshambles-achtige punkschetsen niet aan te slaan. Dit is om vrolijk van te worden, maar de toeschouwers willen een uitbundiger feestje. [RvL]
Dat krijgen ze bij Milburn [foto links]. Deze band was er eerder dan Arctic Monkeys, maar moet nu knokken om een plek in dezelfde hoek als deze inmiddels megagrote band. Oneerlijk? Na een sterk begin zakt Milburn halverwege de set danig in. De aanwezige Britten zitten er niet mee, brullen uit volle borst, bestormen het podium en bouwen hun eigen feestje. Dat laat onverlet dat Milburn op een paar uitschieters na de panache ontbeert die Alex Turner en co wél meebrengen. Al klinkt de band live stukken beter en vuriger dan op het tamme debuutalbum. [SS]
Little Man Tate trapt zijn show een dag eerder af met ‘Man I Hate Your Band’; woorden die velen op de lippen branden bij het horen van de onbeschaamd simpele popliedjes van dit Sheffieldse kwartet. Little Man Tate is niet in beste doen, oogt vermoeid en flegmatiek, klinkt hol. In Paradiso rocken alleen de singles fris, maar met dit popgeluid en een prima tekstdichter kan de groep zomaar hoge ogen gooien in het meest poppy segment van de Britse rock. [SS]
3 – Het dak eraf
Het dak eraf, dat lukt maar een enkeling. The Young Knives niet, al zorgt het drietal wel voor een klein hoogtepunt in de kleine zaal, met hun dwarse, neurotische punkrock. Een dag later speelt het jonge vijftal The Maccabees diezelfde zaal plat, met dank aan een uitstekende drummer en enkele gejaagde postpunksongs. De echte knallers moeten dan echter nog komen. [RvL]
The Pigeon Detectives is er één van. Als voorprogramma van Kaiser Chiefs trok de band al flink van leer. De batterij is voor London Calling nokvol geladen, want in de kleine bovenzaal spat zweet, pret en vuur van het plankier. Ongetwijfeld de leukste band van het Dance to the Radio-label, klaar voor eigen shows in de kleine clubs en reken maar dat The Pigeon Detectives er ook dan weer voor zorgt dat het publiek en de band zich één voelen. Het uitgekiend en charmant uitspelen van die troefkaart, verhult niet dat het spectaculaire The Pigeon Detectives ook een arsenaal aan topklasse springerige indierock aan boord heeft. Verrassend en aanstekelijk met hoofdletters! [SS]
“Eerst zien, dan geloven.” Want met een hype die in Engeland tot idiote hoogten is opgeklopt, is het de vraag of Klaxons [foto rechts] de belofte kan inlossen. Daarover bestaat inmiddels geen twijfel meer. Binnenkomend met ‘Bouncer’ en ‘Altantis to Interzone’ lijkt het beste kruit meteen verschoten, maar dan reken je buiten Klaxons. Vlijmscherpe postpunkgitaar, moddervette bas, brute ravebeats, volvette synthleads en dat alles samengebald in beukende anthems met sloganteksten: Rave en rock in één hand gevangen; new rave heeft zijn visitekaartje afgegeven. En hoe! Klaxons komt, ziet en overwint: genadeloos, moeiteloos, compromisloos. Legendarisch, niets minder. [SS]
Bromheads Jacket [foto links] speelde de vorige editie van London Calling een spectaculair concert in de bovenzaal. Na de release van het debuutalbum wacht nu de grote zaal. En of het trio het massale publiek aankan! Een enorme moshpit valt hen ten deel, stagedivers zijn niet van de lucht, zanger Tim Hampton gooit zich wederom doldriest in de meute, waarbij hij zijn gezicht net als de vorige keer tot bloedens toe openhaalt. De cover van Nirvana’s ‘Breed’ zit de groep als gegoten; het obligate mopje gitaarslopen aan het slot komt hierna niet als verrassing. Bromheads Jacket bewijst een fabelachtige liveband te zijn; het moment waarop ze die klasse op plaat zetten, komt vast nog. Nu eerst maar eens snel terugkomen voor een clubtour; Arctic Monkeys zijn ruig en ruw rechts ingehaald. Hier staat een grote band op: de nieuwste rocksensatie van London Calling heet Bromheads Jacket. [SS]
Of de toeschouwer die Tim Hamptons gitaar op zijn hoofd krijgt het daar ook mee eens is, laten we in het midden. Het kleine (en waarschijnlijk pijnlijke) incident mag de feestvreugde niet drukken: dit weekend is ongeremd uit je dak gaan het devies. "People don’t dance no more", aldus The Rapture eerder dit jaar, maar als deze editie van London Calling iets bewijst, dan is het dat feesten tot je erbij neervalt de toekomst heeft.
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=14476
Meer London Calling Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/london-calling-festival
Deel dit artikel: