Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Met stip op één in de top tien van meest zinloze dingen die je kunt doen: een recensie over de debuutplaat van de Arctic Monkeys lezen. Na de alles verpletterende hype, het onwaarschijnlijke succesverhaal (met dank aan internet), de enorme opwinding in de muziekpers, nummer één hits (in Engeland) en uitverkochte concerten (overal!), is er waarschijnlijk niemand meer te vinden die deze jonkies niet schattig dan wel superfantastisch vindt. En zal elke recensie dus op zijn minst lovend zijn.
Maar goed, nu je toch aan het lezen bent: Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not klinkt zo simpel, lijkt zo oppervlakkig en luistert zo gemakkelijk weg, dat je niet verwacht dat de nummers tegelijkertijd zo verschrikkelijk verslavend zijn. Toch is dat het geval.
Sterker nog: dit is een album dat eens in de zoveel jaar gemaakt moet worden. Noem het totale onzin, schreeuw over de redding van de rock-'n-roll of doe het af als een verzinsel van de muziekpers die weer binding met de doelgroep probeert te vinden. Toch is het zo. Het debuutalbum van de Arctic Monkeys spoort je aan tijdens het afwassen de pollepels te gebruiken als drumstokjes, rockposes voor de spiegel te maken en de kam als microfoon te gebruiken.
De jeugd zal door dit album naar muziekwinkels rennen en één voor één met een nieuwe gitaar naar huis gaan, om daar hun helden na te doen. Middelbare scholieren gaan liedjes schrijven in tussenuren en zullen klasgenoten aansporen nieuwe muziek te kopen. Zoals zanger Alex Turner zingt in ‘Fake Tales of San Francisco’: “And all the weekend rockstars in the toilet/ practicing their lines.” Als de Arctic Monkeys het kunnen, dan zij ook. En zo is het.
Tenminste, zo lijkt het. De dertien hier gepresenteerde nummers lijken luchtige en naïeve niemanddalletjes, maar zijn in werkelijkheid scherpe voltreffers die ingenieus in elkaar zitten. Het zijn nummers waar je op kan dansen, die meezingbaar zijn, die bedoeld zijn om op te headbangen (nou ja, bijna), die je het gevoel geven dat je naar iets speciaals luistert en je maar één keus geven: nog een keer luisteren, nog een keer en nog een keer en ondertussen als een wildeman door je slaapkamer stuiteren.
Sommigen zullen de Arctic Monkeys afdoen als overbodig, als been there, done that, als niets nieuws onder de zon. Ze zullen niet begrijpen waarom de jeugd wegloopt met het viertal. Ze willen niet geloven dat Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not aan opwinding een nieuwe dimensie geeft. Het is ook onwerkelijk, zeker als je bedenkt dat dit album door vier jongens met een gemiddelde leeftijd van negentien jaar is gemaakt. Vier snotapen die met hun debuutalbum alles en iedereen omverblazen? De één noemt het lachwekkend, sommigen vinden het flauwekul en de ander kan het niet bevatten. Toch is het zo.
Bekijk de video van When the Sun Goes Down
Arctic Monkeys speelt op 27 februari in de Melkweg, Amsterdam en op 28 februari in Botanique, Brussel. Beide concerten zijn al volledig uitverkocht.
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=11740
Meer Arctic Monkeys op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/arctic-monkeys
Deel dit artikel: