Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Vanaf het moment dat Albini muziek begint te maken, begint zijn loopbaan als producer. Albini’s vrienden spelen allemaal in bands en als ze de studio intrekken, roepen ze zijn hulp in. Ze zijn immers bang dat ze door de geluidsingenieurs verkeerd begrepen zullen worden. Albini wordt zo al snel een onderhandelaar tussen de band en de studiomensen.
De geluidsingenieurs waarmee Albini in contact komt, zijn vooral in de jaren 1960 en 1970 opgeleid. Ze zijn vertrouwd met een manier van muziek opnemen die lijnrecht staat tegenover wat Albini met Big Black doet. Ze begrijpen bijvoorbeeld niet dat je zonder drummer zou willen spelen of dat je veel distortie aan je gitaargeluid wil toevoegen. Uiteraard kunnen halfweg jaren 1980 veel bands zich niet in de mentaliteit van de toenmalige geluidsingenieurs vinden en ze gaan daarom op zoek naar mensen die hen bij hun opnames kunnen helpen, zoals Albini.
Electrical Audio Studios
Stilaan verschuift zijn hoofdactiviteit van actieve muzikant naar producer. Albini blijft bij zijn onafhankelijkheid zweren en gaat zijn eigen weg. Hij werkt aan hele lage prijzen. Zo beweert hij in een interview in 1991 dat hij voor 200 dollar in één dag de opnames en het mixen van een album kan afwerken. Dit is een service die hij aanbiedt. Met Big Black had hij destijds vaak een goede en goedkope studio nodig en hij was steeds gefrustreerd dat er simpelweg geen te vinden was. Daarom besluit hij om er zelf één te bouwen voor alle bands die er gebruik van willen maken.
In 1987 geeft Albini zijn gewone job op en koopt een huis in het noordwesten van Chicago. Steen voor steen bouwt hij zijn eigen kleine studio waarin hij enkel apparatuur van zeer hoge kwaliteit gebruikt. Van in het begin is zijn principe duidelijk: Albini rekent de bands nooit studiotijd aan maar enkel de tijd die hijzelf aan het opnameproces besteedt.
Inmiddels bij Touch & Go beland is Albini er verantwoordelijk voor dat het label zich snel opwerkt tot een belangrijke speler. Met de meeste bands werkt hij voor erg lage prijzen en een groot deel van de catalogus van dat label - Jesus Lizard, Tar, Urge Overkill, Slint en Bedhead - wordt in zijn Electrical Audio Studios opgenomen. Rusk noemt Albini dan ook met recht ‘de beschermheilige van Touch & Go’.
Al snel verwerft Albini de reputatie een moeilijk man te zijn. Maar toch slaagt hij er keer op keer in om het beste uit de bands te krijgen. De lange lijst die in zijn studio passeert is indrukwekkend. Zowel voor Pussy Galore, Superchunk, Bitch Magnet, Pixies, Boss Hog, The Breeders, Zeni Geva als Helmet en The Wedding Present levert hij puik werk en stilaan verwerft zijn studio meer en meer naambekendheid. Albini laat er de muziek klinken zoals ze live klinkt. Techniek en de uitvoering door de muzikanten zijn hierbij de belangrijkste elementen. Het ruwe en levendige effect van zijn opnames bekomt hij door overal in de ruimte oude microfoons weg te zetten. Hij gebruikt weinig effecten, de stem wordt tamelijk zacht opgenomen, de gitaren agressief en de percussie moet echt klinken.
Albini’s muzikale ethiek
Bij Albini kan elke groep terecht, eveneens bands op een major label. Deze laatste categorie betaalt in zijn studio echter de volle pot. Dit omdat het niet om hun geld gaat maar dat van de grote platenmaatschappijen. Dit principe past hij ondermeer toe met de latere singles van The Pixies op Elektra, In Utero van Nirvana, Rid of Me van PJ Harvey, After Murder Park van The Auteurs en Walking into Clarksdale van Jimmy Page/Robert Plant. Zo krijgt hij voldoende geld in het laadje om obscure bands en zijn persoonlijke projecten te kunnen steunen en bekostigen.
Albini is afkerig van de term ‘producer’. Hij staat erop dat hij vermeld wordt met ‘recorded by’ en het liefst van al ziet hij zijn naam niet op het eindproduct staan. Hij beschouwt zich ook helemaal niet als een producer. Voor hem is dat een term uit de muziekindustrie waarmee hij helemaal niets te maken wil hebben. Daar staan ‘producers’ erop dat ze op de platen zelf vermeld worden en royalties innen. Dat laatste is trouwens ook nog iets waar hij nooit aan meegedaan heeft. Hij beschouwt dit als een belediging aan het adres van de band. Volgens hem is het helemaal niet zo dat doordat een bepaald iemand een plaat opneemt, deze meer zal verkopen.
Dit leidt regelrecht naar Albini’s basisfilosofie. Een groep is als geheel heilig. De leden hebben lang gezocht naar hoe ze muziek willen maken en ze hebben hun eigen nummers geschreven. De bands zijn voor Albini dan ook het belangrijkste in de hele muziekindustrie. In zijn Electric Audio Studios staan de bands centraal.
In zijn opzet geslaagd
Zoals Michael Azerrad in zijn boek Our Band Could Be Your Life schrijft was Steve Albini één van de belangrijkste personen in de alternatieve gitaarwereld van de jaren 1980 en 1990. Hij zette een hele scene in beweging, zijn Electrical Audio Studios groeiden uit tot een kwaliteitslabel en het Touch & Go-label werd voornamelijk door zijn continue medewerking een maatstaf voor spannende gitaarmuziek.
Maar de tijden veranderen en momenteel zijn de hoogdagen van de gitaarscene in Chicago voorbij. Destijds werd Albini aangesproken door een kleine maar tamelijk homogene groep van bands die een bepaald resultaat voor ogen hadden. Op een gegeven moment werd deze groep groter en ging Albini met heel uiteenlopende muziek aan de slag. Daarbij lijkt als enige constante het gebruik van gitaren bepalend te zijn geweest. Dit belette hem echter niet om als opnameman recent nog vele puike werkjes af te leveren. Zoals Things We Lost in the Fire van Low (2002) waar Albini hun mimimalisme als een ruwe diamant laat schitteren maar tegelijkertijd ook tekent voor het hardste én snelste Low-nummer aller tijden, ‘Dinosaur Act’. Of ook het sfeervolle Yanqui U.X.O. van Godspeed You! Black Emperor (2002) en Walking Cloud and Deep Red Sky, Flag Fluttered and the Sun Shined van het Japanse Mono (2004). De lijst is natuurlijk oneindig.
Door de democratische aanpak verschuift het kwaliteitskenmerk door de jaren heen meer en meer van het eindresultaat naar het opnameproces zelf. Het verschijnen van Albini’s naam op de platenhoes biedt zo steeds minder garantie over de muzikale inhoud. Hij laat zich tegenwoordig trouwens omringen door een meerkoppige staf. Toch is heden ten dage Albini’s rol helemaal nog niet uitgespeeld. Nog steeds kan iedereen bij hem in de studio terecht, zelfs Belgische en Nederlandse bands waren al in Chicago te gast, om met het resultaat naar buiten te komen dat ze zelf wensen. De controversiële stem van de agitator is een beetje op de achtergrond verdwenen maar dat belet niet dat Albini helemaal in zijn oorspronkelijke opzet geslaagd is. Hij heeft met Electrical Audio Studios een onafhankelijk platform geschapen voor iedereen die het wil gebruiken. Albini is dan ook heel terecht trots op zijn verwezenlijking: This place was build entirely by punk rockers!
Deel I: Steve Albini, muzikant
http://www.kindamuzik.net/article.shtml?id=11382
Meer Steve Albini op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/steve-albini
Deel dit artikel: