Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Als er één band is die zijn stempel heeft gedrukt op de laatste twee decennia van de vorige eeuw is het The Cure wel. Nog steeds zijn de invloeden van het geesteskind van frontman Robert Smith hoorbaar. Al ligt de naam van Joy Division (en zo nu en dan The Smiths) sinds de glorierijke opmars van bands als Interpol en Editors tegenwoordig weer op ieders lippen, het sonore geluid van The Cure heeft ook een aardige duit in het zakje gedaan. En in tegenstelling tot de tragisch geëindigde band uit Manchester is The Cure nog steeds springlevend.
Zelfontdekking
The Cure is een dissonante stem in het koor van de postpunkgeneratie. Ook al ontstaat er een kleine controverse rond debuutsingle 'Killing an Arab', uit niets valt ten tijde van debuutalbum Three Imaginary Boys (1979) af te leiden dat de band aan de wieg staat van de donkere albumtrilogie Seventeen Seconds (1980), Faith (1981) en Pornography (1982).
Lichtvoetig en eigenlijk een beetje idioot, is het retrospectieve oordeel van Smith over de debuutplaat die zeer door de punk van de jaren daarvoor is beïnvloed. Opvallend is echter het hoekige en kale geluid van die plaat, dat afwijkt van het kenmerkende punkgeluid van bands uit die jaren als Buzzcocks en The Clash.
Nadat de band gaat toeren als support-act van Siouxsie & the Banshees, en Smith de gitaarpartijen voor die band op zich neemt, ontdekt hij het ware geluid dat hij ten gehore wil brengen. Seventeen Seconds, de ijzige plaat die op het debuut volgt, markeert dan ook een nieuwe periode. De ommezwaai van de band - van lichte, op Elvis Costello geënte punk naar een kil en deprimerend newwavegeluid - is reden voor toetsenist Matthieu Hartley om de band te verlaten.
Het vierde album Pornography en de daaropvolgende toer, is het moment voor een imagoverandering. Robert Smith besluit zich te manifesteren als een ietwat koortsige travestiet met als wapens de lippenstift en het kohlpotlood. Een imago dat hij top op de dag van vandaag in stand houdt. Pornography opent met de zinsnede "It doesn't matter if we all die", en van de hele plaat druipt eenzelfde wanhoop. Het is de accumulatie van Smiths ideeën over hoe The Cure zou moeten klinken: onheilspellend en koud.
Lovecats en de commercie
Een geheel nieuwe periode breekt aan met de release van The Top (1984), met hieraan voorafgaand de befaamde single 'The Lovecats'. Het is alsof Smith heeft besloten zijn duistere gemoedstoestanden niet langer te laten doorsijpelen in de muziek. Dansbare, upbeat en vrolijke deuntjes kleuren de plaat die alleen in lyrisch opzicht blijk geeft van het nodige sarcasme. Een opmerkelijke voortzetting, aangezien het na Pornography gonst van de geruchten dat The Cure dood is en Smith toegeeft een periode van existentiële crisis te hebben doorgemaakt.
Met de albums Head on the Door (1985) en Kiss Me, Kiss Me, Kiss Me (1987) lijkt het zwarte dagboek van Smith voorgoed gesloten. Recensenten strooiden met adjectieven als sexy, zwoel, romantisch en psychedelisch om de muzikale periode na Pornography te beschrijven. Het logische gevolg van de geslaagde poging een geheel eigen geluid te creëren, dat verteerbaar genoeg is voor een groot publiek en diepzinnig genoeg om fans van het eigen uur te behagen, is dan ook commercieel succes.
Ondertussen verzet Smith zich steeds heviger tegen het label 'gothic' dat de band achtervolgt en dat bij muziekcritici erg in zwang is. Maar na het incident tijdens de tour die de singlescompilatie Standing on a Beach (1986) moet promoten, zal het imago van suïcidepop de band nooit meer loslaten: een fan besluit zichzelf dood te steken op het moment dat de band het podium opstapt.
Rond diezelfde tijd speelt het overmatige drankgebruik van toetsenist Laurence Tolhurst - die ondanks de veel bezettingswisselingen muzikant van het eerste uur is - The Cure parten en onder dwang van de overige bandleden vertrekt hij, om de band even later voor het gerecht te dagen.
Toch weer die wanhoop
Met Disintegration (1989) lijkt de band weer terug te keren naar de periode van Pornography. Het geluid op de plaat staat bol van atmosferische composities waarin de synthesizer een nogal dominante rol speelt. Thematisch is het leven weer een kille en eenzame bedoening. "Songs about happiness murmured in dreams / When we both us knew / How the end always is", weeklaagt Smith in de titelsong, om even later in 'Lovesong' de kracht van de liefde weer toe te juichen. Deze ambiguïteit is typerend voor The Cure en vooral voor Smith. Het is alsof de voorman inderdaad gebukt gaat onder wilde stemmingswisselingen zoals de titel van het album Wild Mood Swings (1996) doet vermoeden.
Desondanks wordt Disintegration het best verkopende album van de band tot dan toe. In 1991 wordt The Cure dan ook onderscheiden met een Brit Award voor beste Britse band. Na het zeer goed ontvangen Wish (1992) stelt de band volgens velen teleur met Wild Mood Swings, en met het daaropvolgende Bloodflowers (2000) keert Smith weer terug naar wat hij ziet als het essentiële The Cure-geluid. Dit levert het album een Grammynomatie op, die helaas niet wordt verzilverd.
Vier jaar na die release trekt Smith co-producer Ross Robinson aan die verantwoordelijk is voor het nu-metalgeluid van op dat moment populaire bands als Korn en Limp Bizkit. Het resulteert in een zwaarder geluid. Het album is het eerste sinds het debuut dat live wordt opgenomen in de studio.
Het mag een wonder lijken dat een band die zoveel bezettingswisselingen, muzikale koersveranderingen en non-commerciële eigenzinnigheid te verduren heeft gehad, wereldwijd meer dan 27 miljoen albums heeft verkocht. Maar het is de creatieve flexibiliteit van Robert Smith die oorzaak is van het succesverhaal. Als een vakkundige stuurman heeft Smith, beducht voor stagnatie, het schip dat The Cure heet weten te loodsen langs de afgronden van eentonig underground-obscurantisme en goedkope commerciële exploitatie.
Met een band zo veranderlijk en wisselvallig als The Cure is het moeilijk raden naar het geluid van de dubbelaar die deze zomer gaat uitkomen. In september 2007 verklaart Smith dat het album sober zal zijn. De synthesizer en piano komen nauwelijks aan bod. Thematisch zullen de teksten onder meer religie en politiek behandelen. Niet verrassend gezien het huidige politieke klimaat in de wereld en het feit dat The Cure steeds geëngageerder bezig is, voornamelijk voor Amnesty International.
Het wachten is dus op het dertiende album. De tijd zal uitwijzen of het The Cure's geluksgetal blijkt. Toegegeven, geen getal staat de band beter.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/the-cure/de-eigenzinnige-dynamiek-van-the-cure/16653/
Meer The Cure op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/the-cure
Deel dit artikel: