Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Die vragen zijn ondertussen beantwoord: van de kernleden doet enkel gitarist Norman Westberg mee en Gira heeft een nieuwe akoestische demo online geplaatst, waarin men de sprankel van een nieuwe richting kan herkennen. Rest enkel misschien de vraag: wat zijn Swans?
Lelijke eendje
Als de ouders van de in 1954 geboren Michael Rolfe Gira (foto boven) scheiden, begint zijn moeder te drinken. De jonge Gira stort zich op psychedelische muziek en op z'n twaalfde begint hij LSD te gebruiken. Als hij dertien is, verhuist hij met zijn disciplinaire vader van Los Angeles naar Parijs. Hij loopt prompt weg van huis en trekt liftend door Europa. Uiteindelijk wordt hij in Israël gearresteerd voor drugs dealen en in een gevangenis voor volwassenen gestopt. Na drie harde maanden komt hij terug op vrije voeten en gaat in een kopermijn werken.
Na ongeveer een jaar vindt zijn vader hem en stuurt hem terug naar L.A. Op z'n zeventiende gaat hij voor het eerst naar high school. Uiteraard houdt hij dat niet lang vol. Hij vormt The Little Cripples, naar eigen zeggen a bad punk/art band. Dan vertrekt hij naar New York, net op tijd voor de laatste stuiptrekkingen van de No Wavescene.
Het onhandelbare jongetje voelt zich eindelijk thuis en in 1979 richt hij het hoekige Circus Mort op met drummer Jonathan Kane. Na één ep vormen bassist Gira en Kane in 1982 Swans, met extreem noisy gitariste Sue Hanel. Voor optredens doet Thurston Moore van Sonic Youth aanvankelijk mee op tweede bas.
Nijdige creaturen
De groepsnaam is gekozen omdat Gira zwanen 'majestueuze, mooie creaturen' vindt, 'met een nijdig karakter'. Debuut ep Swans (1982) is zowat het eerste wapenfeit van wat de 'noise' scene genoemd gaat worden. Het geluid is geworteld in de postpunk, met referenties naar Joy Division en No Waveroots. Hoewel deze plaat minder zwaar klinkt dan later werk, zijn Giras obsessies met verval, vervreemding en venijnige seks reeds volop aanwezig.
Enkel Gira en Kane schieten op die plaat over van de originele bezetting; voor hun debuutalbum veranderen ze opnieuw. Ze rekruteren de Zwitserse drummer Roli Mosimann, wiens gebeuk hun sound enorm verstevigt, gitarist Norman Westberg en bassist Harry Crosby. Filth (1983) is loeihard, loodzwaar, log en laaiend. De muziek is traag en bonkend, maar uiterst agressief. Gira declameert dreigend of spuwt bijtende sneren over macht en machismo. Het lijkt soms wat op Killing Joke, ontdaan van alle rockconnotaties. Hoogtepunt 'Big Strong Boss' klinkt als holbewoners die industrial dancemuziek uitvinden.
Eind 1982 valt Gira, die altijd zeer agressief tegenover zijn publiek staat, een iets te enthousiaste fan aan. Ze spelen zo luid dat het publiek er vaak van gaat overgeven, als de politie het optreden niet eerst stilgelegd heeft. Swans' muziek moet onverdraaglijk luid klinken en de luisteraar fysiek transformeren, vindt Gira.
De release van het vileine album Cop (1984) bevestigt hun naargeestige reputatie. Kane is weg, maar Jim Thirlwell (van Foetus) komt mee lawaai maken. Het tempo is nog trager, met vaak een verstikkend effect. Titels als 'Butcher', 'Thug' en 'Job' laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Maar de titelsong is ongeëvenaard. Over een bijna gekmakende cadans reciteert Gira wraakpoëzie als "Nobody rapes you like a cop with a club" en "Nobody burns your skin off like a cop in jail".
Later dat jaar volgt de ep Young God, één van Kurt Cobains favoriete platen. De Zwitserse band The Young Gods haalt hier ook de mosterd. De muziek is gevarieerder en metaliger, maar de lyrics zijn grotesken; op de rand van de parodie. Evocaties van incest, kindermoord en seriemoordenaars culmineren in 'Raping a Slave'.
Kinderen van God
Zoveel intensiteit houdt uiteraard niet iedereen vol. Mosimann gaat zich op productiewerk toeleggen (o.a. The The, The Young Gods, Faith No More) en vormt de ultieme machoband Wiseblood met Thirlwell. Er zijn drie drummers nodig om hem te vervangen. Jarboe La Salle Devereaux (foto rechtsonder) - eerst fan, dan roadie, later Giras partner – wordt zangeres/toetsenist.
Op Greed en Holy Money (beiden 1986) krijgt ze een steeds grotere rol en de muziek ondergaat een metamorfose. Agressie ruimt plaats voor doem en eentonig gebeuk wordt vervangen door uitgewerkte arrangementen. Er sluipen zowaar melodie en akoestische instrumenten naar binnen, evenals een lichte gothic toets, die zich voornamelijk uit in Gira's donkere vocals.
Voor Children of God (1987) blijft Ted Parsons als enige drummer over en Crosby maakt plaats voor Algis Kizys. Jarboe's ijle vocals worden een onmiskenbaar deel van het Swansgeluid. Volgens Gira is dit dé plaat waar Swans een tweede adem vindt, want hun eerdere geluid is een doodlopend straatje geworden. Zoals de titel doet vermoeden, slaat zijn fascinatie met religieuze beelden en hoe die gebruikt (kunnen) worden hier serieus toe.
Dat ze hun geluid met blaas- en strijkinstrumenten uitbreiden, wordt hen door nogal wat fans kwalijk genomen. The Burning World (1989) – hun enige plaat voor een major label – is bijna de doodssteek. Producer Bill Laswell legt gitarist Westberg aan de ketting en speelt de rest met hulp van zijn vaste trawanten zelf vol. Licht exotische elektro-akoestiek verwacht je niet echt van Swans; zelfs niet de nieuwe fans die ze ronselden met hun lauwe cover van Joy Divisions 'Love Will Tear Us Apart' (1988).
Wit licht in de tunnel
In tussentijd hebben Gira en Jarboe twee albums uitgebracht als Skin en één als World of Skin, met bijna folky arrangementen. Als complete alleenheersers over Swans nemen ze echter revanche met een groots geluid.
Op White Light From the Mouth of Infinity (1991) - op Gira z'n eigen Young Godlabel - spelen grotendeels dezelfde mensen mee als op de vorige, maar het verschil kon niet groter zijn. De meeslepende songs barsten bijna uit hun voegen door de luisterrijke arrangementen. Er is echter weinig plaats voor Westbergs gitaar en hij stapt op.
Love of Life (1992) is mogelijk nog majestueuzer. Kizys en Parsons zijn terug voor dit dramatische, bijna barokke, overdadige en toch zeer rake album. Westberg doet weer mee op The Great Annihilator (1995), samen met industrialveteranen Martin Atkins en Bill Rieflin, hun meest toegankelijke plaat.
De dubbelaar Soundtracks for the Blind (1996) zou met zijn uiteenlopende geluiden een soort opsomming van hun carrière genoemd kunnen worden, ware het niet dat ze een extra aantal onbetreden paden verkennen. Swans stopt in 1997 omdat Gira er genoeg van heeft dat de algemene perceptie van wat Swans is niet overeenstemt met de zijne. Gebrek aan erkenning/succes heeft er uiteraard ook mee te maken.
De split valt min of meer samen met een breuk met Jarboe en Gira concentreert zich op zijn Young Godlabel, waarmee hij bijvoorbeeld Devendra Banhart lanceert. Hij vult zijn dagen verder met schrijven, soloplaten en The Angels of Light. Zou hij denken dat de wereld nu wél klaar is voor Swans?
De bandfoto stamt uit 1985.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/swans/onvoltooid-verleden-tijd-swans/19771/
Meer Swans op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/swans
Deel dit artikel: