Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Als David Pajo in maart 2004 op All Tomorrow’s Parties staat wil het allemaal niet echt vlotten. Hij prutst wat aan zijn gitaar en de eenvoudige melodietjes die hij tevoorschijn tovert, weet hij met zijn stemgeluid in te kleden. Maar toch klinkt het ondermaats en Pajo lijkt dat te beseffen, want na enige tijd spreekt hij het publiek toe met de gevleugelde woorden ‘I’m the guy that once was in Slint’. Het klinkt haast als een verontschuldiging voor zijn geklungel in het licht van Spiderland, het meesterwerk uit zijn vorige leven. Intussen blijken zijn woorden een profetisch gehalte te bevatten. Slint is terug en staat ironisch genoeg op datzelfde All Tomorrow’s Parties Festival. Hopelijk maken ze Pajo’s misstap van een jaar voordien goed.
De aanzet wordt gegeven door Barry Hogan. Hij vraagt Slint of ze geen editie van zijn ATP Festival willen cureren. Als in oktober 2004 vervolgens bekendgemaakt wordt dat Slint op de volgende editie (februari 2005) het programma zal samenstellen, duurt het maar één maand voordat alle kaartjes de deur uit zijn. En dat zonder dat er ook maar één verdere groep bekendgemaakt is. Uiteraard wordt er na korte tijd een concert in Londen aan toegevoegd. En dat worden er al snel twee, want ook deze show in het Forum is spoedig uitverkocht. Even later deelt Slint de buitenwereld mee dat er meer optredens zullen volgen. Nederland en België slaan ze over, maar intussen staan naast de Verenigde Staten ook Reims, Bologna, Barcelona en Dublin op het programma. Maar na de laatste show in Park West (Chicago) is het voor altijd gedaan met Slint. Tenminste, als we agentschap Billions Corporation mogen geloven.
Natuurlijk is Slint door de jaren heen door meerdere bands vaak als invloed genoemd en kan je niet ontkennen dat ze met Spiderland de bakens uitgezet hebben voor de weg die het postrockgenre zichzelf gaandeweg toegemeten heeft, maar die massale publieksrespons geeft toch aan dat er meer aan de hand is. Is het de mythe die Slint rond zichzelf in het leven riep? En hoe zullen ze voorkomen dat die doorprikt wordt? Want van de vloedgolf van reünies waarmee een mens tegenwoordig geconfronteerd wordt, zou je toch wel achterdochtig worden. Een portret.
Louisville, Kentucky
Peter Sceary, David Grubbs, Brian McMahan, Ethan Buckler en Britt Waldorf vinden elkaar in Squirrel Bait. We schrijven 1983. Buckler en Waldorf worden snel vervangen maar hun melodieuze furie zorgt ervoor dat het rustige Louisville in Kentucky op de muzikale kaart komt te staan. Vier jaar later verschijnt van hen Skag Heaven maar kort nadien ontbindt de band zich. Grubbs en Sceary trekken immers weg uit Louisville om te gaan studeren.
David Grubbs vinden we later terug in Bitch Magnet (onder leiding van Sooyoung Park die later Seam op zou richten) en Bastro. In deze laatste band krijgt hij hulp van John McEntire en Bundy K. Brown. Maar Bastro is afkerig van stagnatie en omdat het project op een gegeven moment een meer atmosferische kant uitgaat, besluiten ze hun naam te veranderen in Gastr Del Sol. Na hun debuut (The Serpentine Similar, 1993) verlaten McEntire en Brown de band om zich op Tortoise te concentreren. Gastr Del Sol gaat vervolgens de geschiedenis in als het vlaggenschip dat bestuurd wordt door David Grubbs en Jim O’Rourke.
Maar ook in het landelijke Louisville krijgt Squirrel Bait een vervolg. Gitarist Brian McMahan blijft niet bij de pakken neerzitten en besluit om met Waldorf (die overigens ook nog even in Bastro opduikt) en Buckler verder te gaan. Hier verschijnt ook David Pajo ten tonele die net zoals McMahan gitaar speelt.
Hun eerste show geven ze tijdens een kerkdienst onder de naam ‘Small Tight Dirty Tufts Of Hair’, maar kort nadien komt drummer Waldorf met de naam Slint op de proppen. Hij zou een lijstje met tien zelfverzonnen woorden gemaakt hebben om daaruit een geschikte naam te kiezen voor de vis die hij net kocht. De band beslist dat Slint de beste keuze is en meteen hebben ze ook een groepsnaam.
In 1989 brengt het viertal op hun eigen Jennifer Hartman-label Tweez uit (de heruitgave door Touch and Go zou in 1993 volgen). De productie is in handen van Steve Albini, die liever anoniem blijft en zich op de hoes laat omschrijven als ‘some fucking derd niffer’. Tweez kondigt alvast de vernieuwing aan die Slint zal brengen. David Pajo geeft later te kennen dat Slint zich vooral kon ontwikkelen door de geografische ligging van hun thuisbasis. Louisville blijft immers gespaard van de hardcoregolf die begin jaren tachtig de Verenigde Staten stad voor stad inneemt. Verder baadt de stad in een sterke traditie van onafhankelijke muziek en daarbij neemt Squirrel Bait natuurlijk een sleutelpositie in. Slint zet zich met zijn instrumentale muziek dan ook bewust af tegen de eigentijdse muziekscène. In datzelfde interview zou hij als voornaamste (en enige) invloed Big Black aanhalen.
Met Tweez halen ze nog niet het niveau van het latere werk. Daarvoor baadt het album immers nog iets te veel in de mathrocksfeer die we bij het reeds aangehaalde Big Black terugvinden. Toch geeft Tweez alvast blijk van een nieuwe muzikale benadering: melodieuze discontinuïteit die ontaardt in gebroken ritmes en dito zanglijnen.
En dan maakt de band zich klaar voor Spiderland, een plaat waarvan de titel afkomstig is van Michael McMahan. De broer van zanger/gitarist Brian (en samen met hem ook toekomstig lid van The For Carnation) hangt meestal met een videocamera rond op de repetities en bestookt er de leden constant met tekeningen waarmee hij Slints muziek visueel voorstelt. Pajo zou zich later herinneren dat de muziek voor Michael McMahan een uitgesproken spidery gehalte had.
Bassist Ethan Buckler wordt voor de opnames van Spiderland vervangen door Todd Brashear. In Melody Maker verschijnt er al snel een lovende recensie van de hand van Steve Albini die overigens als producer wordt vervangen door Brian Paulson. “De eerste keer dat je McMahans stem hoort, voel je plaatsvervangende schaamte. De tweede keer begin je op de tekst te letten en de derde keer... dan heeft het je helemaal in de ban.” Vermoedelijk doelt Albini op de manier waarop Brian McMahan over de melodieën heen praat terwijl zich lange epische stukken vormen. Spiderland telt zes nummers en duurt ruim veertig minuten. Het is een donkere tocht die steeds spannender wordt en uitmondt in een absolute climax, ‘Good Morning, Captain’. Markant detail: de hoesfoto waarop de leden zwemmend afgebeeld staan, is van de hand van de op dat moment nog volslagen onbekende Will Oldham.
Helaas luidt het hoogtepunt ook meteen het einde voor Slint in. De opnamesessies van Spiderland eisen hun tol. Het ritme is slopend, zeker omdat het viertal er overdag nog een gewone job op nahoudt. Ze ontmoeten elkaar ’s nachts in de studio om te repeteren en op te nemen. Spanningen stapelen zich op en het gerucht gaat dat Brian McMahan zich na het inspelen van het laatste nummer naar het toilet haast om alle pillen uit zijn lijf te braken die hem door de nacht loodsten.
Daarna wordt het stil rond Slint. Heel stil. Brian McMahan vertelt later dat hij in die periode onder zware druk stond. Zijn ouders en het grootste deel van zijn vriendenkring laten hem veelvuldig weten dat hij zijn tijd aan het verdoen is en dat doet uiteindelijk de stoppen doorslaan. Temeer omdat hij de plaat als iets heel persoonlijks beschouwt en omdat Spiderland een beeld geeft van de mensen achter Slint, veel meer dan Tweez dat doet.
De legende dat alle leden na de opnames in een psychiatrische instelling worden opgenomen, wordt de wereld ingestuurd. Wat er ook van waar is, zeker is dat Brian McMahan er mentaal helemaal onderdoor gaat. Hij stopt met muziek maken, zoekt ander werk en wil graag een modaal bestaan leiden. Kort daarna verhuist hij naar Chicago waar hij door Will Oldham gevraagd wordt om mee te werken aan diens nieuwe project, Palace Brothers. En het is diezelfde Will Oldham die McMahan weer zin geeft om muziek te maken. Later maken trouwens alle leden (behalve Buckler) even hun opwachting bij Palace Brothers.
Een paar jaar later doet Touch and Go-baas Corey Rusk nog een poging om Slint enkele onuitgegeven nummers uit te laten brengen. Hij slaagt in zijn opzet en de titelloze 10 inch (Glenn b/w Rhoda, naar de nummers) ziet postuum het levenslicht. Helaas bevat deze 10 inch geen nieuw materiaal, enkel twee nummers die Slint tussen beide langspeelplaten opnam. Ook Steve Albini’s pogingen om hen tot nieuwe opnames te bewegen baten niet. Volgens McMahan zijn er op dat moment wel plannen en hebben ze toen echt aan nieuwe nummers gewerkt. Maar het is te laat, The For Carnation is intussen geboren en er zijn andere prioriteiten.
Vier windrichtingen
De plannen draaien dus op niets uit en ieder gaat zijn eigen weg. Een kort overzicht:
David Pajo drumt even bij King Kong en speelt mee op de eerste platen van Palace Brothers. Nadien duikt hij op bij The For Carnation. Daarnaast staat hij vooral in de kijker met Tortoise. Hij vervoegt deze band als tweede basspeler en brengt met hen Millions Now Living Will Never Die uit. Kort daarna verlaat hij de band, want Pajo wil zich op ‘M’ concentreren. Dat is natuurlijk maar één van de namen die hij die band geeft. Na M Is The 13th Letter wordt het al snel Aerial M om vervolgens bij Papa M uit te komen, waarmee hij vorig jaar de moeilijk te vinden ‘M’-nummers bundelde op Hole Of Burning Alms. Intussen geeft hij ook nog even acte de présence bij Zwan, het project van Billy Corgan dat een vroege dood sterft, en onlangs speelde hij nog de baslijnen in bij de debuut-EP van Early Man.
Brian McMahan maakt voornamelijk furore met The For Carnation. Hij krijgt er zoals gezegd even de hulp van Pajo in wiens gezelschap hij in 1995 de EP Fight Songs opneemt. Van diezelfde band volgt het jaar nadien een tweede EP, Marshmellows, maar daarna wordt het stil. Douglas McCombs en John Herndon verlaten de band om zich volledig op Tortoise te kunnen concentreren. Het duurt vier jaar voordat er nieuw werk verschijnt, met een nieuwe line-up. Het titelloze album klinkt veel donkerder en sluit eerder bij Slint aan dan de voorgangers. Misschien is de inbreng van John McEntire hierbij ook niet onbelangrijk, hij zit immers achter de knoppen tijdens de opnames. Na 2000 wordt er op muzikaal vlak niets meer van Brian McMahan vernomen.
Ethan Buckler verlaat Slint na de opnames van debuut Tweez om King Kong op te richten. Als bassist wordt hij vervangen door Todd Brashear die maar heel even aanblijft want in 1991 valt het doek alweer. Nadien duikt Brashear op als multi-instrumentalist op Palace Brothers’ There’s No-One to What Will Take Care of You (1994). En het is weerom Will Oldham die hem opneemt in zijn entourage. Zo is Brashead in 2001 voor het laatst te horen op Bonnie Prince Billy’s Ease Down the Road.
Britt Walford hanteert het pseudoniem Shannon Doughton en maakt zijn opwachting bij The Breeders. Hij maakt er enkel de opnames van Pod mee, want nadien wordt hij er als drummer vervangen door Jim MacPherson (pseudoniem: Mike Hunt). Walford speelt sindsdien drums in King Kong en in Evergreen.
Een doodlopend spoor?
De leden van Slint gaan allemaal hun eigen weg maar eerlijkheidshalve moeten we toch toegeven dat ze het niveau van Spiderland nooit meer kunnen evenaren. Buiten David Pajo zou er op dit moment overigens niemand meer actief met muziek bezig zijn (buiten de originele bassist Buckler dan). Het viertal heeft zich over het hele land verspreid, Waldorf zou zijn drums van de hand gedaan hebben en McMahan werd intussen opgeleid tot elektricien. Todd Brashear zou tegenwoordig een videotheek uitbaten. Maar toch belet dit niet dat zo ongeveer de hele wereld vol verwachtingen naar Slint anno 2005 kijkt. Al ware het maar om een glimp van de genialiteit van die plaat te kunnen ontwaren.
Op All Tomorrow’s Parties zullen enkel de drie basisleden te zien zijn (David Pajo, Brian McMahan en Britt Walford). Ze worden bijgestaan door een vierde muzikant wiens identiteit nog onbekend is. In de wandelgangen circuleert de naam Todd Cook, de huidige bassist van Glasspack. Cook is eveneens afkomstig uit Louisville en speelde eerder in Spot, Crain en The For Carnation.
» Bezoek de site van het All Tomorrow’s Parties festival
» Bezoek Slints site
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/slint/slint-eenzame-pioniers/8609/
Meer Slint op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/slint
Deel dit artikel: