Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Een Idyllische Jeugd
Nick werd in 1948 geboren in Birma. Zijn vader was met zijn gezin naar de toenmalige Engelse kolonie vertrokken en hij werkte er als ingenieur. Het koloniale leven was goed voor het gezin. In Jeroen Berkvens prachtige film over de zanger, A Skin Too Few, omschrijft Gabrielle, Nicks oudere zus, het leven dat ze hadden als prachtig. Hun ouders hadden een “idyllisch huwelijk.” Zijn moeder was waarschijnlijk de persoon van wie Nick het muzikale talent heeft geërfd; ze was een creatieve vrouw, die veel gedichten schreef en liedjes maakte over haar twee kinderen.
In 1952 keerde het gezin terug naar Engeland en kocht een huis in het kleine dorpje Tanworth in Arden. De twee kinderen konden onbezorgd opgroeien op het Engelse platteland van de jaren ’50. Een aantal jaren later, in 1962, vertrok Nick naar Wiltshire. Net als zijn vader en grootvader zou hij daar naar school gaan, op het Marlborough College. Hij zou er vier jaar wonen. Patrick Humphries gaat in de biografie die hij over Drake schreef op zoek naar oud-klasgenoten. In het boek beschrijven alle klasgenoten Nick als een ietwat verlegen, maar vrolijke en aardige jongen. Eén van de ondervraagde klasgenoten weet zich te herinneren dat Nick goed in sport was. Hij vertelt dat hij erg snel was, goed kon hardlopen en graag rugby speelde.
In de zomer na zijn eindexamen ging Nick met drie vrienden met de auto op vakantie in Frankrijk. Rond deze tijd begon hij zijn gitaarspel te ontwikkelen en zelf liedjes te schrijven. Een nummer als ‘Time of No Reply’ stamt uit deze periode.
In Cambridge, één van de oudste universiteitssteden van Engeland, begon Drake in 1967 aan zijn studie Engels. Hij zou er twee jaar studeren en zijn studie niet afmaken. In de tijd die hij op het Fitzwilliam College doorbracht was hij volgens een studievriend meer bezig met gitaar spelen en blowen. In Berkvens’ film leest Nicks zus een brief van hem voor. Hij schrijft aan zijn ouders dat hij eigenlijk heel gelukkig is met het leven in Cambridge. Toch stopt Nick, in 1969, met zijn studie; hij vertrekt naar Londen om de muziek in te gaan. “Een vangnet is het laatste wat ik wil,” zou hij hebben gezegd als reactie op de protesten van zijn ouders.
De muzikant die niet optreden wou
Ondertussen was Nick druk bezig met het schrijven van zijn eigen nummers. Hij had nog geen problemen met optreden - dat zou pas later komen - en hij trad een aantal maal voor vrienden op. De meeste nummers van Five Leaves Left schreef hij toen hij nog studeerde. Hij kreeg een contract bij platenmaatschappij Island en in 1969 verscheen het album, dat ook werd opgenomen in de tijd dat hij nog studeerde. Hoewel stil en verlegen, wist Nick precies hoe hij zijn nummers opgenomen wilde hebben.
Ondanks de overwegend lovende kritieken verkocht Five Leaves Left nauwelijks. Om het album aan de man te brengen moest Drake het gaan promoten van zijn platenmaatschappij en echte concerten gaan geven. Dat bleek iets te zijn waar hij absoluut geen zin in had. Hij zag er erg tegen op om in zijn eentje op een podium te moeten staan.
Vroeg in 1970 verhuisde Nick permanent naar Londen. De opnames voor tweede plaat Bryter Later waren in gang gezet en volgens Patrick Humphries’ boek begon hij bohemien-achtige trekjes te vertonen: Nick werd het archetype van de eenzame artiest, die moet lijden voor zijn kunst. In het boek wordt opgemerkt dat dít wellicht de weg baande voor de depressies die zouden volgen. Er werd een tournee op poten gezet. Nick zou gaan spelen in clubs en universiteiten. En daar ging het mis, want mensen zaten aan de bar, praatten voortdurend en dronken een glaasje. Nick wist zijn publiek niet stil te krijgen en op een dag wilde hij niet meer. Hij stopte met touren en zou nooit meer optreden. Hij werd stiller en sloot zich meer en meer af van zijn omgeving. Het leven in Londen werd te moeilijk voor Nick. In 1971 keerde hij terug naar zijn ouderlijk huis in Tanworth in Arden.
De wereld afgewezen
Ook Bryter Later werd positief ontvangen, maar de verkoopcijfers waren al niet veel beter dan die van Five Leaves Left. Nick geraakte gedesillusioneerd. “Ik heb gefaald in alles wat ik heb gedaan,” zou hij tegen zijn moeder zeggen. De depressies werden heviger en hij trok zich meer en meer terug. Nick werd naar een psychiater gestuurd en kreeg antidepressiva voorgeschreven. Brian Wells, Nicks studievriend uit Cambridge, vertelt zowel in Berkvens’ film als in Humphries’ boek dat hij Nicks gemoedstoestand niet zozeer zou omschrijven als een biologische depressie, maar meer als het verhaal van een jongen die het om de één of andere reden steeds moeilijker kreeg met de mensen om hem heen. Maar dat maakte, logischerwijs, voor de psychiaters weinig verschil.
Zijn laatste plaat, Pink Moon, uit 1972, wordt beschouwd als een laatste schreeuw om hulp van iemand die weet dat hij eigenlijk niet meer geholpen kan worden. En misschien is ze dat ook wel. Nick sloot zich bijna volledig af van de buitenwereld. “Ik denk dat hij de wereld had afgewezen,” zegt zijn moeder in Berkvens’ film. In 1974 zou Nick nog eenmaal een aantal liedjes opnemen, waaronder het huiveringwekkende ‘Black Eyed Dog’. Hij was te nerveus, te ver weg, om tegelijkertijd te zingen en gitaar te spelen. De zang- en gitaarpartijen werden apart van elkaar opgenomen.
Misschien had Nick het idee dat hij er niet in was geslaagd zijn publiek te vertellen wat hij wilde vertellen. Misschien had hij inderdaad “méér gezien” en had hij “de wereld afgewezen,” zoals in de film wordt gezegd. Redenen en theorieën zijn er te over. Het enige feit is dat Nick, op 25 november 1974, door zijn moeder in bed werd gevonden. Hij was gestorven aan een overdosis Triptizol, het medicijn tegen depressie dat hij slikte.
Five Leaves Left (1969)
Het debuut van Nick Drake is inmiddels een klassieke folkplaat. En terecht. Five Leaves Left is een tijdloos, elegant album. De akoestische, introverte liedjes en Drakes zachte, maar zekere stem scheppen een rustige, herfstige sfeer. Het is folky singer/songwriter-muziek, minder jazzy dan opvolger Bryter Later en minder wanhopig dan Pink Moon. Drake’s gitaarspel is de stuwende kracht op de gehele plaat, maar wordt prachtig ondersteund en aangevuld door barokke strijkers. Op twee nummers, ‘Way to Blue’ en het tekstueel zeer profetische ‘Fruit Tree’, wordt Drake alleen begeleid door strijkers. De titel van de plaat is een verwijzing naar het papiertje dat aangeeft dat er nog maar een paar sigarettenvloeitjes in het doosje zitten.
Bryter Later((1970)
Nick’s tweede plaat werd opgenomen in de tijd dat hij in London woonde. Wederom is het gitaarspel bepalend voor de liedjes, maar de overige instrumenten krijgen een prominentere rol toebedeeld. Zo is er meer ruimte voor drums, piano en blazers. De toevoeging van een breder scala aan instrumenten resulteert in een lichtere, meer jazzy sound. De sfeer is in muzikaal opzicht dan ook minder beklemmend dan op de andere twee platen. John Cale, die erg onder de indruk was van Drake’s muziek, figureert in twee nummers, ‘Fly’ en ‘Northern Sky.’ Over het algemeen wordt Bryter Later beschouwd als Drake’s beste werk.
Pink Moon (1972)
Pink Moon zou Drake’s laatste album worden en wellicht is het zijn meest aangrijpende werk te noemen. Pink Moon werd in twee nachten opgenomen en buiten het beetje pianospel in het titelnummer bestaat de plaat alleen maar uit Drake’s zang en gitaarspel. Als luisteraar krijg je het idee dat je luistert naar een laatste roep om hulp. De slechts 28 minuten durende plaat schetst een grimmige en desolate atmosfeer. Alleen het laatste nummer, ‘From the Morning’, ontsnapt enigszins aan de stille wanhoop die over Pink Moon hangt. R.E.M.’s Peter Buck vergeleek Pink Moon ooit eens met het evenzeer beklemmende werk van blueslegende Robert Johnson.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/nick-drake/de-stilte-van-nick-drake/9049/
Meer Nick Drake op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/nick-drake
Deel dit artikel: