Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
'With Trixeene through the Mirror, I Dream with Open Eyes' (Black Hole / Blank Canvas, 2006)
Tussen alle prog, jazz, improvisaties, jams en noise wordt vaak gezocht naar dat perfecte popliedje. De ene keer melancholisch en herfstig, de andere keer juist zonnig en zomers. En ze klonken nooit zonniger en zomers dan op de afsluiter van overgangsalbum Black Hole / Blank Canvas, alsof dat nieuw hervonden witte verfdoek de ruimte bood om ongegeneerd een nieuwe start te vieren middels vrolijke gitaarpop.
'30/30' (Let Them Eat Cake, 2000)
Hoe je een klein liedje groot kan maken. Een drone die bestaat uit zware koperblazers en dissonante boventonen gaat langzaam over in een droevig liedje, en wel op zo een natuurlijke wijze dat je niet eens in de gaten hebt dat het liedje in het liedje al begonnen is. Mijmerend over de voorbijgaande jaren zonder dat er echt iets verandert, klinkt door in de tekst. De blazers maken een glorieuze comeback op 3'44", en op het einde maakt de drone weer korte metten met alle mijmeringen. Prachtig.
'Back to Source' (Ozone, 1998)
Te vinden op de ep Ozone maar ook op de vinylversie van Angels and Daemons at Play, dit intense nummer dat ritmisch duidelijk beïnvloed is door MC 5's 'Black to Comm' dat zo vaak door Motorpsycho is gecovered. Coupletten van 'Back to Source' kwamen ook geregeld langs tijdens de cover. Het liedje zelf is echter behoorlijk verwaarloosd door de band zelf; die noiseclimax giert keihard door en hoor je graag eens live.
'Tristano' (In the Fishtank 10 (met Jaga Jazzist horns), 2003)
Ze laten graag gasten toe, met meestal een verbluffend resultaat. Zeker hier, samen met de blazers van Jaga Jazzist: een twintig minuten durende spacejazztrip die de weirdness van Sun Ra verbindt met de vrije jazz van Coltrane en de spacerock van Hawkwind. Een nimmer veranderende razende baslijn en hoofdthema, dat is het eigenlijk; de rest is improvisatie, trance en dynamiek. Meer dan genoeg.
'Mad Sun' (The Nerve Tattoo, 1996)
Oftewel: hoe lofi een geniaal liedje bijna onbeluisterbaar maakt. Verborgen onder ruis, slechte opnames en de afwezigheid van productie zit wellicht het beste popliedje dat Motorpsycho ooit schreef. "Would you care if I told you how I feel? / Was that look I saw even half-way real?" Zie daar de adolescentenonzekerheid perfect beschreven en gezongen in een melancholie die geen andere band zo raak weet te treffen als Motorpsycho anno 1995.
Mad Sun:
'She Used to Be a Twin' (Another Ugly, 1994)
Ook de voorzichtig groovende tranentrekker 'She Used to Be a Twin' gaat gebukt onder noisy lofi gruis en slordig spel, maar die futiele tegenstanders krijgen dit sublieme liedje niet kapot. Van klein en ingetogen wordt er opgebouwd naar uitzinnig luid en overstuurd, met eronder die prachtige droefheid in de melodielijn die - mits goed gezocht - overal gevonden kan worden, ook al wil de feedback zand in de oren strooien.
'La Lethe' (The Death Defying Unicorn (met Ståle Storløkken), 2012)
Het laatste album is zonder twijfel hun meest ambitieuze, en hoewel veel diehardfans terugverlangen naar die melancho-indiepop van midden jaren negentig, is de avant-prog van nu bij tijden minstens even prachtig. Zeker deze slepende doomjazz van 'La Lethe', met die tergende opbouw, de ondraaglijke spanning, en dan uiteindelijk de bevrijding middels de verwoestend mooie saxofoonsolo op 5'28". Zelden is een ontlading zo welkom geweest, zelden zo mooi ook. Dat het huwelijk tussen de band en de Supersilenttoetsenist nog lang moge duren.
'Plan #1' (Demon Box, 1993)
Sommige bands komen binnen met een spetterend debuutalbum, andere bands hebben een paar albums nodig vooraleer ze goed op stoom zijn. Het Noorse Motorpsycho behoort tot die laatste groep. Toch komen ook uit de vroege periode voldoende pareltjes. Neem 'Plan #1'. Metal vormt een belangrijk onderdeel van dit nummer en is terug te horen in de woeste gitaarriffs en schreeuwerige vocalen. Tussen het geweld door is het talent voor ontroerende melodieën en de emotionele, onvaste zang waar ze bij The Voice of Holland vast niet blij mee zouden zijn, echter duidelijk te horen. Het resultaat is een dynamisch nummer waarin machteloos verdriet en losgebarsten woede elkaar volslagen natuurlijk afwisselen.
'The Golden Core' (Timothy's Monster, 1994)
Maar het glorieverhaal begint pas echt vanaf Timothy's Monster, een dubbelalbum van constant hoog niveau. Hiervan is 'The Golden Core' afkomstig, een ruim dertien minuten durend epos dat kalm begint met de gepijnigd klinkende Bent Sæther, bijgestaan door zangeres Annali Drecker. Vervolgens neemt de groep de tijd voor een opbouw die je op het puntje van je stoel laat zitten, met onder meer melancholische strijkers, steeds fellere percussie en uiteindelijk de ongekend gepassioneerde zang die je van het laatste puntje stoel blaast waar je nog op zat.
'The Nerve Tattoo' (Blissard , 1996)
'The Nerve Tattoo' is een vertaling van de lofipoprock van onder meer Pavement naar een typisch Motorpsychogeluid. Het energieke nummer, gevoed door een uitzonderlijk pakkende melodie en een simpelweg heerlijk refrein, zou haast voor vrolijk door kunnen gaan. Maar dan stort het nummer plots ineen en wordt één van de gitaarlijnen ineens in een ander, minder vrolijk daglicht gesteld. Omringd door feedback en andere wazige geluiden probeert hij een laatste restje hoop uit te stralen, om uiteindelijk te doven in het plotsklaps opstekende kabaal.
'Vortex Surfer' (Trust Us, 1998)
Als er echter één track aangewezen moet worden als hét nummer van Motorpsycho, is het absoluut 'Vortex Surfer', afkomstig van misschien wel hét album van de Noren. Dat is niet gek, want wie blijft er nou onverschillig bij de breekbare eerste helft met een glockenspiel dat klinkt als een kapot muziekdoosje? Of het moment dat de gitaren plotsklaps invallen, gevolgd door enkele hemeltergende melodieën? Laat staan bij het einde, waarin alle pijn zich samenbalt en Sæther wanhopig probeert de demonen van zich af te schreeuwen. In 'Vortex Surfer' komt alles samen wat Motorpsycho zo goed maakt: zowel de kunst van het ontroeren als de kracht om verwoestend uit de hoek te komen.
'Upstairs-Downstairs' (Let Them Eat Cake, 1999)
Er is geen invloed die Motorpsycho niet durft te gebruiken. Of het nou gaat om elementen uit allerlei muzikale hoeken, tot noise en freejazz aan toe, of gewoon het gebruik van allerlei instrumenten: dit gezelschap zit vol verrassingen. Zo wordt in 'Upstairs-Downstairs' de akoestische gitaar naar een begeleidend bijrolletje verwezen en komen de blazers in het spotlicht te staan. Het is een traag, sfeervol nummer met een melancholische ondertoon dat dankzij de blazers een apart, uniek geluid heeft. De soundtrack van een trieste fanfare die gestaag voorbijmarcheert.
'Suite: Little Lucid Moments' (Little Lucid Moments, 2008)
De hoogtijdagen van Motorpsycho lagen zeer duidelijk in de jaren negentig, maar tot de dag van vandaag gaat de band door met musiceren op hoog niveau. Iets dat niet iedereen na twintig jaar nog kan zeggen. Motorpsycho maakte in die lange tijd natuurlijk vaker lange nummers, maar het album (Little Lucid Moments is bijzonder omdat het bestaat uit vier nummers, die allemaal de tien minuten overschrijden. 'Suite: Little Lucid Moments' haalt zelfs de twintig. In die tijd wordt er flink gevarieerd in tempo, volume en intensiteit. Het is een trip vol verrassingen, waarin een zeer breed deel van het rockspectrum aan je voorbijtrekt.
'Starhammer' (Heavy Metal Fruit, 2010)
Nee, in 2010 keert dit gezelschap niet terug naar zijn metalroots, al laten ze wel hun stevige kant horen. Zo ook op 'Starhammer', een nummer dat er meteen inhakt met een beklijvende synthmelodie en lekkere riffs. Het nummer ademt kracht uit en al heeft het met name door de meerstemmige zang een dreigende ondertoon, het laat horen hoe Motorpsycho ook 'gewoon' lekker kan rocken. Maar Motorpsycho zou Motorpsycho niet zijn als er niet ook wat andere ingrediënten aan zouden zijn toegevoegd. Halverwege is er uitgebreid tijd voor een rustige, enigszins jazzy (bas)gitaarjam waarbij je helemaal tot rust komt. Langzaamaan keert de groep echter weer terug naar een vollere sound om uiteindelijk tot een furieuze climax te komen.
Foto's uit het KindaMuzikarchief door Remco Brinkhuis en Ilvy Maijen
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/motorpsycho/veertien-keer-het-beste-van-motorpsycho/23493/
Meer Motorpsycho op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/motorpsycho
Deel dit artikel: