Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Een zeer agressieve vorm van kanker werd Ian Fraser Kilmister, zoals zijn echte naam was, uiteindelijk fataal. Niet dat Lemmy daarvoor nog kiplekker was, want de laatste jaren begon de excessieve rock-'n-rollleefstijl steeds meer tol van zijn gezondheid te eisen. Diabetes en hartproblemen zorgden voor afgelaste tournees, operaties en een drastische aanpassing van zijn leefstijl. Hij verruilde de whiskey voor wodka, rookte nog maar een pakje per week en krabbelde weer op.
Kwetsbaar
Het bracht Motörhead eind vorig jaar naar Zwolle om daar, naar wat achteraf blijkt, het laatste concert in Nederland te geven. Lemmy oogde bleek, mager en voor het eerst echt kwetsbaar maar het concert was toch van een acceptabel niveau. Zoals de band vanaf de oprichting in 1975 bijna nooit verzaakte op het podium. "We’ll rock till death", dat is wat Lemmy wilde. En het is hem gelukt, want een kleine drie weken na het (laatste) optreden in Berlijn op 11 december 2015 blies hij in zijn flat in Los Angeles zijn laatste adem uit.
Snotjongen
Als snotjongen liftte hij begin jaren zestig naar Liverpool om daar in The Cavern Club The Beatles te zien. Het veranderde zijn leven en hij wist zeker dat hij de muziek in wilde. Eind jaren zestig heeft hij een baantje als drugsrunner en roadie weten te ritselen bij Jimi Hendrix ("Ooit werd ik gevraagd wat ik van Prince vond. Ik zei: man, ik zag Jimi Hendrix!"). Even later is hij basgitarist in de psychedelische formatie Hawkwind, de progrockband die punks wél goed mochten vinden. Lemmy gebruikt speed, terwijl andere bandleden paddenstoelen en peyote nemen. De verschillen in golflengte leiden tot spanningen. Wanneer Lemmy aan de grens met Canada wegens drugsbezit gearresteerd wordt, wordt hij uit de band gegooid.
Uit frustratie richt hij in 1975 Motörhead op, een naam die verwijst naar iemand die zwaar onder de speed zit. Ze willen harde en vuige rock-'n-roll spelen, die in 1977 aansluiting vindt bij de punk en even later bij The New Wave of British Heavy Metal. De band krijgt in Engeland al snel een fanatieke aanhang, wat tot spectaculaire optredens leidt. In 1981 verschijnt No Sleep 'Til Hammersmith, een plaat die op nummer één binnenkomt in de Britse albumlijsten en jarenlang geldt als 'hardste plaat aller tijden'. Met uiteraard de gezandstraalde, schorre stem van Lemmy, die eigenlijk niet kan.
Gedoe
In die dagen, begin jaren tachtig, beleeft de groep zowel artistiek als commercieel zijn beste tijd. Door gedoe met platenmaatschappijen verschijnt de beste studioplaat met drie jaar vertraging, in 1986. Het grote aantal uptemposongs zorgt op Orgasmatron voor een tomeloze energie; alle songs zijn van hoge kwaliteit en Motörhead komt het dichtst bij een punkgeluid. Een stijl waar Lemmy zich altijd beter bij thuisvoelt dan bij metal, hoewel lang haar dan weer niet kon in de punkscene. Toch lukt het producers in de jaren tachtig niet om het verzengende livegeluid van Motörhead in de studio vast te leggen.
Het dunne studiogeluid van platen als Iron Fist en Another Perfect Day geeft in 1982 en 1983 echter wel lucht aan fraaie gitaarlijnen in songs als 'Loser' of 'I Got Mine'. Het ontkracht het vooroordeel dat de groep alleen maar eendimensionale herrie bij elkaar kan schrijven. Met voortschrijdende studio-inzichten verschuift het geluid in 1991 en 1993 toch meer richting een massief metalgeluid op uitstekende platen als 1916 en Bastards. En natuurlijk benadert Motörhead het succes van begin jaren tachtig niet meer, maar de hondstrouwe fans laten de band nooit in de steek. Met als gevolg dat de band in veertig jaar meer dan dertig miljoen platen verkoopt.
Domme junk
Ook na de eeuwwisseling blijft de formatie driftig toeren en platen afleveren. Met soms een zeer positieve uitschieter als Inferno in 2004. Het bevat misschien wel een van de beste Motörheadsongs ooit: 'In the Name of Tragedy', waarin Lemmy zowaar over Shakespeare uitweidt. Want ondanks dat Lemmy vaak als een domme junk is afgeschilderd, was hij zeer belezen maar vooral gezegend met een uitstekend gevoel voor humor. In de hilarische, maar ook ietwat dweperige documentaire Lemmy the Movie uit 2011 komt hij naar voren als een aimabele man die wars is van sterallures, maar voor wie de muziek nog steeds het allerbelangrijkste is.
Lemmy en Motörhead hebben zich nooit ergens wat van aangetrokken. Net als de Ramones zijn ze altijd hun eigen ding blijven doen, wars van trends of wanen van de dag. En dat je het als frontman op die manier veertig jaar kan volhouden, op het podium consequent wijdbeens en met de kop in de nek in de hoog afgestelde microfoon brullend, is uniek. Een band die zo rauw, eerlijk en zonder poespas rock-'n-roll speelde zoals Motörhead, zal er niet gauw meer komen. Brian May van Queen speelde tijdens een jubileumconcert van de band een keer mee op gitaar en verzuchtte achteraf dat het verdomd moeilijk was om het tempo bij te houden. Dat straffe bastempo en -geluid van Lemmy is nu voor altijd verstomd. Het is zijn invloed en nalatenschap met betrekking tot het hardere muziekspectrum. Laten we nog maar een biertje inschenken.
Live foto's uit het KindaMuzik archief van Niels Vinck en Rob Funcken.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/mot-rhead/in-memoriam-lemmy-1945-2015/26467/
Meer Motörhead op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/mot-rhead
Deel dit artikel: