Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
1. Tjens Couter: Plat Du Jour (1978)
Als de bluesband Freckle Face uitgespeeld is, blijven enkel zanger Arno Hintjens en gitarist Paul Decoutere over. Ze offeren beiden een stuk van hun achternaam op en vermengen de blues op postpunkwijze met chanson en een ruwe aanpak.
Op deze tweede langspeler doen drummer Rudy Cloet en bassist Ferre Baelen (aka. Ferre Balls) reeds mee. Single ‘Gimme What I Need’ belandt zelfs op de jukebox in het New Yorkse punkhol CBGB’s. ‘The Milkcow’ is ronduit fenomenaal. Over een stompend ritme zingt Arno met toegeknepen billen over een oudere dame die hem ‘zeer goed doet’. Schandalig genoeg niet op cd verkrijgbaar.
2. T.C. Matic: T.C. Matic (1981)
Decoutere stapt op – enter gitarist Jean-Marie Aerts en synthman Serge Feys – en een nieuwe sound is geboren. Een stuwend ritmisch monster drijft een atonaal scheurende gitaar op, geruggensteund door heftige synthscheuten. En dan is er die stem. Arno blaast de withete, vierkant schurkende en zeer Europese funkstoten tot voorbij de verbeeldingsgrenzen van ons kleine landje.
‘O La La La’ wordt het nieuwe volkslied. ‘Viva Boema’ verkracht een ander volks liedje, met hilarisch resultaat. De onaardse funk van ‘Bye Bye till the Next Time’ klinkt nog steeds even ongrijpbaar. Het krasserige logo en de naakte man op de hoesfoto vervolledigen het geweldigste Belgische debuut ooit.
3. T.C. Matic: Choco (1983)
Na de heftige splinterbom van L’Apache (1982) grijpt T.C. Matic naar de groove. En er staan vier blote mensen op de kaft. Enfin, hun agressiefste song ooit – het snokkende ‘Ha Ha’ – passeert ook, maar ‘If You Wanna Dance, Dance. If You Don’t, Don’t’ maakt de regel uit. Echoënde gitaren, weidse of schrille synthpartijen, repetitief bonkende bassen, hikkende drums en enkele zwarte ‘madams’ begeleiden Arno op zijn hitsigst.
En dan is er ‘Putain Putain’: een houterig ritme en een spastische bas met hier en daar wat gaten en quasi lukraak gedropte geluiden, waarover Arno een onnozele maar geniaal simpele én drietalige tekst uitschreeuwt. Mét een flard ‘Eurovision Theme’. Internationaal plaatje.
4. Arno: Charlatan (1988)
Arno (1986) is een overgangsplaat, maar op deze tweede soloplaat vindt Arno zijn eigen stem. Aerts speelt mee en het krasserige van T.C. Matic duikt op in enkele songs. Maar Arno’s innerlijke chansonnier krijgt meer ademruimte door middel van een cover van Jacques Brels ‘Le Bon Dieu’ en het tekstueel geweldige ‘Tango de la Peau’.
De productie is in handen van Holger Czukay van Can en heeft een vreemd organisch element, versterkt door de alomtegenwoordige accordeon. Hoogtepunt is één van Arno’s beste songs ooit: het pesterig hikkende walsje ‘Bathroom Singer’.
5. Charles et les Lulus: Charles et les Lulus (1991)
Voor de lol neemt Arno snel een plaatje op met zijn vrienden gitarist Roland Van Campenhout, pianist Ad Cominotto en percussionist Piet Jorens en doopt zichzelf om te lachen om in Charles.
Charles et les Lulus staat vol covers: van Sonny Boy Williamson en Howlin’ Wolf, ‘Gimme that Harp Boy’ van Captain Beefheart en Willie Dixons ‘Walking the Dog’, dat ook op Plat Du Jour staat.
Maar het zijn de eigen nummers, zoals het in een Arabisch sfeertje badende ‘Ants in My Tea’, die deze plaat echt de moeite waard maken. Het personage Charles wordt in 1998 afgestoft voor de plaat Charles & The White Trash European Blues Connection.
6. Arno: Idiots Savants (1993)
De laatste plaat waarop Arno met Jean-Marie Aerts werkt; omdat hij naar het schijnt ‘te luid’ speelt. Ze trekken samen naar Nashville, of all places, om onder andere één van Arno’s grootste successen op te nemen: een cover van Adamos ‘Les Filles du Bord de Mer’.
Ook grootmoeders houden nu van hem en Arno’s verdere carrière als chansonnier is verzekerd. Verder valt er te genieten van het bijna hymne-achtige ‘Vive ma Liberté’ en het met zijn vrouw Marie-Laure Béraud geschreven ‘Martha ma Douce’.
De titel van de plaat verwijst naar Arno zelf: “Je sais faire l'amour et la musique. Le reste, je suis nul.”
7. Arno: A la Française (1995)
Na het succes van ‘Les Filles du Bord de Mer’ kan een vervolg niet uitblijven. Arno heeft zich altijd thuisgevoeld in de Franse taal, maar nu valt alle schroom van hem af. Enkele oudjes worden opnieuw opgenomen: ‘Marie, tu m’as’ (zijn flauwste woordspeling ooit) en ‘Le bon Dieu’.
Verder passeren zeer mooie uitvoeringen van ‘Comme à Ostende’ van Leo Ferré en ‘Elle Pense à Lui’ van Charlélie Couture. En enkele zelfgeschreven pareltjes: ‘Les Yeux de ma Mère’ en ‘Je ne Veux pas Être Grand’. Twee jaar later volgt En Concert à la Française, waarop hij zelfs naar TC Maticsongs teruggrijpt.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/arno/arno-de-7even-schetsen
Meer Arno op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/arno
Deel dit artikel: