Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Wie zijn ze?
Ben Hall (percussie), Hans Buetow (cello) en John fuckin’ Olson op saxofoon. Ben Hall en Hans Buetow zijn twee freejazz muzikanten, door de wol geverfd door jaren samenspelen en steeds weer de grenzen van improvisatie op zoekend in stukken die veel weg hebben van zogenaamde (klassieke) kamermuziek. John Olson, ook wel de hardest working man in noisebiz, is vooral bekend als éénderde Wolf Eyes.
Zijn onberispelijke status kreeg vorm door het jarenlang succesvol leiden van één van de meest interessante underground labels, American Tapes, en daarnaast behelst hij samen met zijn vrouw, Tovah O’Rourke, het geëlectrocuteerde grondmonster, Dead Machines. Waar hij bij Wolf Eyes (en ook Dead Machines) vooral onderdeel is van één brute machine, biedt Graveyards hem de mogelijkheid om zijn saxofoondromen deels waar te maken (het is wachten op een heuse solo freejazzplaat van de man).
Wat doen ze?
Het trio beweegt op fascinerende wijze tussen freejazz en breed uitwaaierende noise, met een haast minimalistische inslag. Langzaam opgebouwde structuren waarin Olsons saxofoon zorgt voor rake hoogtepunten, worden weer net zo gemakkelijk afgebroken en platgetrapt. Niks is heilig, behalve misschien Albert Aylers woord en daad.
Graveyards releases zijn in diverse vormen op het asfalt geknikkerd, C10 cassettes, 3” CD-R’s en LP’s. Een fatsoenlijke discografie is beperkt en nauwelijks te achterhalen. De score lijkt te staan op één 7”, Untitled op, één heuse dubbel CD-R, Cemetary Open Two, Endings 3, een enkele CD-R: John Brown, On His Way To The Scaffold, een 3” CD-R Mondrian, But With Razor Blades, Untitled (CD-R) en Vulture’s Banquet, een LP. Wat wel honderd procent zeker is, is dat John Olson één van de meest bevrijdende freejazz-spelers van dit moment is. Als hij het toelaat tenminste.
Wat maakt ze zo goed?
Vulture’s Banquet, Graveyards’ meest recente release, is het meest constante voorbeeld van waar Graveyards toe in staat is. Olsons verwrongen halen doen denken aan de meest vrije momenten van grote freejazz denkers als Ayler en Anthony Braxton en hij gunt zijn twee medespelers net zoveel ruimte om eenzelfde vrijheid te bereiken. De cello piept en kraakt, kruipt langs de voorgrond om weer net zo snel weer in de achtergrond te verdwijnen. Hall houdt zich op percussie niet zozeer bezig met ritme - want die is vrijwel afwezig - alswel met de juiste textuur waarin de saxofoon en cello het best tot hun recht komen.
Een spel tussen spanning en verlossing. Beiden bereiken nergens een ultiem hoogtepunt, waardoor zich op paradoxale wijze toch één enorm spanningsveld vormt dat constant onder hoge druk staat. Stille momenten, minimalistische breekpunten wisselen intensere passages af; Olson leidt maar houdt afstand. Nergens treedt zijn saxofoon echt op de voorgrond, terwijl hij vrijwel constant de vinger aan de pols houdt. Hij kleurt het gevoel met spontane uitbarstingen die kort maar efficiënt genoeg zijn om indruk te maken.
En de toekomst?
Maak alvast wat plaats in je platenkast, experimentele muziekliefhebbende broeder. Het monster is pas net op gang. Vulture’s Banquet is net uit en houdt de gemoederen links en rechts al aardig bezig. Afgaande op Olsons workaholic-karakter is de volgende alweer in aantocht en misschien kunnen de mensen achter de Belgische underground labels als Audiobot en Ultra Eczema hem dan warm maken voor een tour langs de Lage Landen. Deze vingers zijn in elk geval gekruisd.
http://www.kindamuzik.net/toekomstmuziek/graveyards/toekomstmuziek-graveyards/13131/
Meer Graveyards op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/graveyards
Deel dit artikel: