Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Bij Compost is het grote Morricone-remixverhaal nauwelijks afgerond of ze staan alweer paraat met een nieuw concept. Op één cd mogen vier namen uit de scene (in dit geval Hell, Kruder, Theo Thönnessen en labelbaas Michael Reinboth) hun vier lievelingsnummers aan het publiek voorstellen.
Peter Kruder zet de spots voornamelijk op downbeatpareltjes als het filmische 'Sittin' On Chrome' van Masta Ace Inc., het bucolische sferen oproepende 'Always Returning' van Brian Eno en Daniel Lanois en het voortreffelijke, aan Earl Zinger verwante 'Habsburg Man' van stadsgenoten Graf Hadik. Een buitenbeentje is het na vele jaren nog altijd spannende 'Film 2' van Grauzone (terug te vinden op de flip van hun hit, 'Eisbär', voor wie het mocht interesseren).
Compost-baas Michael Reinboth gaat de eclectische toer op met het oosterse curiosum 'Bamboo Houses' van David Sylvian & Ryuichi Sakamoto, '80s soul die uitgebreid den Heer prijst van Mary-Love Comer en Latijnse gekkigheid van Hector Riviera. De (laten we beleefd blijven) onnodige electro-cover van Gil Scott-Heron's 'The Bottle' is vervolgens zowat het enige schoonheidsvlekje op deze cd.
Want de heren Hell en Thönnessen hebben pas echt gave tunes in huis. Hell krijgt hoe dan ook de prijs van de eigenzinnigheid voor de vrolijke '90s punk van de Television Personalities, Max Berlins na zo vele jaren nog immer geile 'Elle et Moi' en het oh zo relevante 'We Are All Prostitutes' van The Pop Group. Het deed nog eens deugd om iemand "We are all prostitutes/Everyone has their price" te horen schreeuwen. Hebben we in deze tijden meer dan nodig. Maar terug naar het verhaal. Want de ronduit decadente electro-waver 'Who Needs Sleep Tonight' van Silicon Soul (niet te verwarren met Silicone Soul) is zowat het beste nummer wat wij in dit nog jonge jaar al gehoord hebben. Na eerste beluistering hadden wij er een datum van laat jaren '70 of vroeg jaren '80 opgekleefd, maar het kleine mirakel bleek zowaar vorig jaar op Disko B uitgekomen te zijn. 'Hurrah' voor Hell, zeggen wij dan.
En dan zijn we aangekomen bij Theo Thönnessen (Florian Kellers maatje bij Into Something). Hij levert zonder een morzel twijfel de beste selectie van de vier af. Egberto Gismonti's door violen en zachte percussie ingevulde dromerige bossa 'Indi' en Nathan Davis en zijn aan Dave Brubecks 'Take Five' herinnerende 'Carmell's Black Forest' zijn allebei tijdloze jazzage-pareltjes van het zuiverste water. Disco-revolutionair Arthur Russell (de man die ook al verantwoordelijk was voor 'Is It All Over My Face?' en Dinosaur Ls 'Go Bang') stopt vervolgens 'In the Light of a Miracle' helemaal vol met wondermooie geluidjes, terwijl Alexander Hope en Blaze deze meer dan geslaagde eerste episode in de 'I Like It'-reeks afronden met prachtige broken soul in de beste Nuyorican traditie. Wij kijken alvast uit naar de volgende aflevering. Maar die zal hoe dan ook veel moeite moeten doen om de veelzijdigheid van de eerste te evenaren.
http://www.kindamuzik.net/recensie/various-artists/i-like-it/5143/
Meer Various Artists op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/various-artists
Deel dit artikel: