Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ser is Armeens voor liefde and art is Engels voor kunst. Serart is dus de liefde voor de kunst of natuurlijk de kunst van de liefde. Serart is ook een samentreksel van de voornamen van de twee musici – of moet ik zeggen kunstenaars? – die Serart vormen: Serj Tankian en Arto Tunc Boyaciyan. Die eerste kennen we beter als de frontman van metal/eclectica-formatie System of a Down, maar hij heeft ook zijn eigen platenlabel (Serjical Strike Records), is politiek-sociaal actief in ‘Axis of Justice’ (samen met Audioslave’s Tom Morello) en werkt samen met Michael “Bowling for Columbine” Moore aan een video.
Arto is een avant-gardistische folk zanger en multi-instrumentalist. Zijn muzikale inbreng en vooral zijn bijzondere percussie hebben we reeds kunnen horen op meer dan 200 albums in minimaal een dozijn verschillende genres. Arto werkte onder andere samen met jazz-grootheden als Chet Baker en Joe Zawinul, maar heeft ook zijn eigen band, Armenian Navy Band. Bovendien was hij reeds op System of a Down’s album Toxicity te horen.
Wat Serj en Arto delen zijn hun Armeense wortels en hun drang naar vernieuwing en ‘anders zijn’. Serj ontmoette Arto op een Armeens muziekfestival enkele jaren geleden in Los Angeles: “I spotted him as an artist and not just as a musician, which is rare. And he was playing a little Coke bottle filled with water and a tambourine and he was making it sound like a full band… You didn’t know where his voice started and the bottle ended,” aldus Serj.
Genoeg ingrediënten voor een apart album, zou je zo zeggen, maar alsof dat nog niet genoeg is bevat Serart’s titelloze album ook nog eens een DVD met een video van bijna een kwartier. En laat ik nou net twee weken geleden een DVD-speler hebben gekocht – niet omdat ik die nou zo nodig wilde, maar omdat ie goedkoper was dan een cd-speler. Ik was dus helemaal klaar om de film ‘Sun Angle Calculator’ van regisseur Matthew Amato te bekijken toen bleek dat mijn TV niet over de juiste ingangen beschikt om een DVD-speler aan te sluiten. De video belooft een visuele ervaring, een experimentele collage en een mix van de cd te zijn. Maar of en waarom dat zo is, moet ik u helaas onthouden. Ik kan alleen zeggen dat de preview op Serart’s website er veelbelovend uitzag.
Over naar de muziek dan maar. Die werd in zes dagen opgenomen. Het waren spontane sessies waarvan de teksten vaak niet van tevoren waren bedacht of opgeschreven. Dat hoefde in veel gevallen ook niet omdat Serj vaak niet zingt, maar ‘scat’. Improvisaties waren we van Serj met zijn System of a Down al gewend op het podium, maar nu werden ze dus ook toegelaten – of beter: gestimuleerd – in de studio. Twee vrije geesten met een uiteenlopende muzikale achtergrond, maar met gedeelde Armeense wortels, en een dozijn gasten in een studio dus, wat kunnen we daarvan muzikaal gezien verwachten?
U verwacht folk-metal-jazz-eclectica? Mis, geen spoortje metal is er op deze cd te bekennen, maar wel een hoop eclectica en (Armeense) folk en een vleugje experimentele jazz. Verder wat Afrikaanse en Arabisch aandoende ritmes, Chinese hymnes, sonische experimenten, triphop en poëzie. Best aardig natuurlijk zo’n muzikale potpourri, maar is het allemaal ook een beetje aan te horen of strand Serart in dwangmatige vernieuwingsdrang en niet-om-aan-te-horen eclectiek? Het is even wennen, vooral als tijdens de eerste luisterbeurten geen rode draad is te herkennen en elk nummer afkomstig lijkt van een ander album en een andere artiest, maar dan valt alles ineens op zijn plaats. Eclectisch blijft het, maar luisterwaardig en iets coherenter wordt het ook: eenheid in verscheidenheid.
Na het korte intro volgt het Mr. Bungle-achtige ‘Cinema’ waarin ‘stijlsprongen’ van etnische ritmes naar jazz, drum ’n bass en gekke geluidjes eerder regel dan uitzondering lijken. Het daarop volgende ‘Devil’s Wedding’ staat bol van de Afrikaanse ritmes, terwijl de twee nummers daarna wat introverter en melancholischer zijn. Na een klein intermezzo gaat de cd verder met het aangename en zeer dansbare ‘Save the Blonde’, waarna weer twee zachtere meer relaxte nummers met een bijna hypnotiserende werking volgen. Of die hypnose in werking word gesteld door de guchin, een Chinees snaarinstrument, weet ik niet, wat ik wel weet is dat ‘Love is the Peace’ ondanks de wat zeikerige titel een juweeltje is.
Vervolgens slaan we ons weer door twee aardige, maar niet geheel overtuigende intermezzo’s heen (in de tweede horen we Serj over de geluiden van een tropisch regenwoud heen praten). Daarna is het tijd voor misschien wel het mooiste nummer van de cd, het opzwepende maar tegelijk zeer lome ‘Narina’ met prachtige gastvocalen van de mij onbekende Jenna Ross. Tussen de tribal intermezzo’s door vinden we nog twee nummers: het zeer dansbare en prettig in het gehoor liggende ‘Facing the Plastic’ (een van de hoogtepunten) en de waardige afsluiter ‘I don’t want to go back empty handed.’ Missie geslaagd!
http://www.kindamuzik.net/recensie/serart/serart/3391/
Meer Serart op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/serart
Deel dit artikel: