Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Over de slaapkamermuzikant Sindri Már Sigfússon - door Rolling Stone vlotjes 'de IJslandse Beck' genoemd - schreef dit magazine al in 2005. Op diens fraaie Singing Arc EP volgde in 2007 een eerste album. We Built a Fire is de tweede, welke vol staat met poppy indiefolk die Seabear - een beduidend makkelijker bekkende naam - mogelijk eens wat roem zal brengen. Sigfússon voert het collectief Seabear aan, dat verder uit nog zes muzikanten-met-al-even-Noordelijke-namen bestaat.
Opener 'Lion Face Boy' is meteen exemplarisch voor het gezelschap: vanuit zoete, rustieke samenzang neemt de muziek de overhand en in intensiteit en aantal instrumenten toe, met een knappe rol voor het nodige koper. Die songopbouw, het instrumentarium met de aandacht voor blazers: Beirut is niet ver weg, hetzelfde geldt voor Loney, Dear en Belle & Sebastian. 'Cold Summer' ontleent zijn tragiek aan violen, terwijl 'Warm Blood' na zoete zang ontploft in lichtduistere rock.
De plaat heeft die grote diversiteit nodig. Het is de muziek en de zo vaardig afgepaste en beheerste instrumenten waarmee Seabear intrigerend blijft. De softe (samen)zang van Sigfússon en zijn meisjes in luchtig bezongen thema's als het verstrijken van de tijd hadden Seabear tot niets meer dan het zoveelste indiebandje gemaakt. Een IJslandse afkomst en een onmogelijke naam zijn dan niet genoeg om op te vallen.
http://www.kindamuzik.net/recensie/seabear/we-built-a-fire/19877/
Meer Seabear op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/seabear
Deel dit artikel: