Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Orange Goblin maakte een behoorlijke flater met het vorige album Coup de Grace. De stonerpioniers zouden wel eens even laten horen dat de bluesy grooves van Kyuss, de opgefokte agressie van Black Flag en oude metalwaarden (Iron Maiden) op spectaculaire wijze gecombineerd konden worden. Het werd echter een farce, de productie van ex-Kyuss-bassist Scott Reeder en vocale inbreng van stonerhalfgod John Garcia (ex-Kyuss, Hermano) ten spijt. De productie was rommelig en zanger Ben Ward klonk irritant en geforceerd. Ook qua songwriting legde Coup de Grace het af tegen Time Travelling Blues, het tweede en beste album van de Engelse rockers. Thieving from the House of God heet nummertje vijf en de mankementen zijn gelukkig gedeeltelijk verholpen. Volgens de band is het de perfecte optelsom van hun vier vorige albums. 'If It Ain't Broke, Break It' had inderdaad op debuut Frequencies from Planet Ten kunnen staan, al neigt de leadriff wel erg naar Sabbath's 'Sweet Leaf'. Lijzige Kyuss-grooves horen we in 'One Room, One Axe, One Outcome' dat Time Travelling Blues vertegenwoordigt. De opgefokte rocker 'Round up the Horses' had qua tempo en agressiviteit ook gepast op The Big Black, waarop de band het bluesy tempo van weleer flink opkrikte. En dat Orange Goblin sowieso een metalhart heeft bewijst de ultrakorte track 'Tosh Lines'. Soms irriteert Ward middels onnozele teksten als "You're not the one who can save rock 'n roll". Een sneer naar de the-bands? Wie zal het zeggen. Feit blijft dat bands als Danko Jones en The Darkness dat soort grappen beter kunnen vertellen, alle kroegpraat van de Londense bierdrinkers ten spijt.
Gelukkig staan er enkele fijne uitschieters op de plaat. In het naar AC/DC neigende 'Hard Luck' mag gitarist Joe Hoare zich naar hartelust uitleven en komt hun typisch Engelse middle class-afkomst tot uiting in het degelijke 'Just Got Paid', waarin vooral drummer Chris Turner en Hoare zich te buiten gaan aan uitspatting die voorheen slechts waren voorbehouden aan Lynyrd Skynyrd. De definitieve genadeslag vindt plaats in de vorm van 'Crown of Locusts', waarin Goblin duidelijk "Dank je wel Black Sabbath" zegt.
In z'n geheel klinkt Thieving from the House of God dus vertrouwd en krijgen we een dwarsdoorsnee te horen van het oeuvre van de band. Gelukkig werd Scott Reeder niet nog een keer gevraagd de productie te verzorgen maar zat herriemeester Billy Anderson (Sleep, Melvins, Eyehategod, Fantomas) achter de knoppen. Hij nam de band zo live mogelijk op wat resulteert in een directe sound. Dit keer gedefinieerd en strijdlustig in plaats van dof en verslagen zoals op voorganger Coup de Grace. De psychedelica werd op die plaat al overboord gegooid en het vertrek van slaggitarist en mede-oprichter Pete O'Malley heeft geleid tot een nog directer geluid. Orange Goblin is de stonerrock definitief voorbij en neigt nu meer naar eightiesmetal. Bleek Coup de Grace al het einde van een tijdperk, Thieving from the House of God onderstreept dit alleen maar. Al is de sound nu wél te pruimen.
http://www.kindamuzik.net/recensie/orange-goblin/thieving-from-the-house-of-god/5470/
Meer Orange Goblin op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/orange-goblin
Deel dit artikel: