Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Heel lang geleden, toen ik zelf niet eens het licht had gezien, verscheen een snode engel op aarde. Gram Parsons, die veelal in het aangename gezelschap van countrykoningin Emmylou Harris verscheen, was de naam van die gevallen Byrd. Uitverkoren of gewoon stoned als een garnaal, zoals zoveel bloemenmeisjes en langharig ‘tuig’ uit die tijd, hervond de rijkeluiszoon annex hippie de verrijkende melodieën van het verleden in de rebellerende en psychedelische rock van destijds. Het verhaal is ons bekend: de engel ging ten onder aan de verleidingen van de grote mensenwereld en keerde gedesillusioneerd terug naar die hemel daarboven. Slechts een eenzame boom in de woestijn en een handvol elpees herinneren ons nu aan de verloren countryzoon, die vaak geïmiteerd, maar zelden geëvenaard is.
The Return of The Grievous Angel kwam helaas nooit meer. En dan nu, precies dertig jaar na de gelukzaligheid van het postuum verschenen Grievous Angel, duikt ene Johnny Irion vanuit het niets op. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, dat zou een gelovige van de daken schreeuwen bij het horen van de nieuwe countrybelofte.
Alsof het nog steeds 1973 is, weerklinkt de frisheid van traditionele honky-tonk en diepontroerende gitaarrock op het kersverse Unity Lodge van een jeugdige Amerikaan. Johnny Irion, wiens oom de grote schrijver John Steinbeck is, rotzooit met de dochter van Arlo Guthrie. Sterker nog: hij is getrouwd met Sarah Lee Guthrie, de kleindochter van folklegende Woody Guthrie. Als tortelduifjes bezingen zij, Sarah Lee en Johnny, hun prille liefde, zoals ooit Gram Parsons onder het balkon tot Emmylou Harris de sterren van de hemel zong in ‘Hearts of Fire’ of één van de andere liefdesduetten op het meesterlijke Grievous Angel.
Er is geen minuscuul moment te ontdekken op Unity Lodge dat Johnny Irion bezwijkt onder de zware druk van vergelijkingen met een jonge Neil Young en Gram Parsons. Hij straalt een ongekende zelfverzekerdheid uit met een glansrijk stemgeluid dat knisperend klinkt als een groot kampvuur. De vergelijkingen zijn onontkoombaar in de krappe vijfendertig minuten dat dit indrukwekkende solodebuut duurt, maar ik zie geen reden om Johnny Irion te beschuldigen van plagiaat. De kunst van het imiteren is een vak apart, zoals eveneens Irion’s sprankelende en bezielde zang apart genoemd mag worden.
In het dansbare ‘Truckers Tan’ is Johnny Irion de vrolijkheid zelve. ‘DC Diner’ duurt amper tweeënhalve minuut, maar is een ander hoogtepunt van Unity Lodge en beslist één van die allerbeste momenten in neo-countryrock van de laatste tijd. Alleen naar het einde toe wordt het nieuwe countrytalent iets minder scheutig met het uitdelen van hoogtepuntjes. ‘Poker Face’ is zodoende iets te gematigd, maar dan hebben we inmiddels genoeg moois horen voorbijtrekken om Unity Lodge te bestempelen als uitmuntend goed.
Hoe vaak het woord goed is toepast en hoe vaak hiermee iets anders werd bedoeld, mag inderdaad zo wezen, maar deze keer hebben we te maken met een regelrecht meesterwerk.
http://www.kindamuzik.net/recensie/johnny-irion/unity-lodge/2573/
Meer Johnny Irion op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/johnny-irion
Deel dit artikel: