Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Als aanvoerder van Cowboy Buddha maakte Fletcher Harrington al twee platen vol aangename rootspop zoals we die kennen van Uncle Tupelo en Camper Van Beethoven. Sinds 2001 maakt hij ook muziek onder zijn eigen naam. Hoewel deze niet al veel verschilt van het werk met zijn band, klinkt het logischerwijze wel persoonlijker en intiemer. Weinig elektrische en veel akoestische gitaren, veel downtempo en weinig rockers, en veel ruimte voor Harrington zelf. Teveel eigenlijk, want zijn stem kan niet voor de volle 45 minuten de aandacht vasthouden op The Ghost in the Choir. Hij zit ergens tussen het hoge geluid van Neil Young en de articulatie van Warren Zevon in. De overtuigingskracht van deze mannen bezit hij niet en de eendimensionale liedjes helpen daar ook niet bij. Jammer is dan ook dat tijdens de duetten met Patti Pannell en Tanya Gallardo de vocalen van de vrouwen het in de mix moesten afleggen tegen de heer des huizes. Pas als er op 'Private Joke' een trompet voorbij tettert onstaat er iets moois, en samen met het aparte percussiewerk is er dan iets terug te horen van de avontuurlijke inslag die zijn bejubelde solodebuut Eyes on Fire & Knuckles Sore bezat. Voor de rest lijkt Harrington een stapje terug in conservatiever vaarwater te hebben gezet. De man mag dan altijd getooid gaan met een hoge cowboyhoed, muzikaal gezien komt hij deze keer niet boven de middelmaat uit.
http://www.kindamuzik.net/recensie/fletcher-harrington/the-ghost-in-the-choir/5823/
Meer Fletcher Harrington op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/fletcher-harrington
Deel dit artikel: