Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
U leest deze recensie in de LOUD-sectie van dit magazine. Where Do Broken Hearts Go? zal echter één van de meest kalme en bedaarde platen ooit hier besproken zijn. Het Griekse Decadence speelt neoklassiek met martial elementen. Donker getint, natuurlijk. Anders komt zou het album niet op het gezaghebbende Cold Meat Industry-label zijn verschenen. U bent gewaarschuwd: hier heerst seksueel getinte duisternis in de vorm van piano, strijkers en een zachte verleidelijke spreekstem, afgewisseld met engelachtig gezang.
Liefhebbers van Orplid, Of The Wand And The Moon of Ordo Rosarius Equilibrio kunnen bij toerbeurt hun hart ophalen aan Where Do Broken Hearts Go?. In tien doordachte nummers gaan dramatische neoklassieke orkestraties, drums in marstempo en lichtvoetig pianowerk een verbond aan.
Bovendien likken om beurten de cynisch sprekende Petros en de breekbaar onschuldig zingende Eufrosyne aan je oren. Zuchtend smeken ze om aandacht, je heen en weer trekkend tussen zondige en romantische gedachten. Als bonus verwerkt Decadence zachtaardig akoestisch gitaarwerk – met, zoals in ‘Sin’, een mediterraan tintje – in zijn indrukwekkende geluid.
Where Do Broken Hearts Go? lijkt op eerste gehoor minder zwaar op de hand dan we gewend zijn van het label. Echter; het album barst van de onderhuidse spanning, met een boog die over de gehele lengte gespannen staat. Een spanning die wellicht model mag staan voor de eeuwigdurende strijd tussen beschaving en de daaruit voortkomende hoffelijke gedragsregels enerzijds en animale lust naar copuleerbaar vlees (excuseer de plastische omschrijving) anderzijds.
Waar het album muzikaal fraai in elkaar steekt, werken de teksten vaak op de zenuwen. Om niet te zeggen: op de lachspieren. Hoewel door beide vocalisten tot perfectie uitgevoerd, valt op de inhoud nogal wat af te dingen. Idiomatisch blijkt Decadence behept met een voorliefde voor geweren (en vooral de dubbele lading van het woord) en Dame de Loin wensgedachten. Dat maakt de lyriek helaas vaak tot puberale erotische pseudo-poëzie. Misschien moeten we het Decadence niet euvel duiden. Stelt ‘Sin’ niet: “I will tattoo my cock with s.i.n for self destructive, innocent, naive”? Dat klinkt inderdaad weinig verheffend of volwassen literair. Decadence hunkert veel, brengt dat niet al te welsprekend onder woorden en komt (daardoor?) niet toe aan de vleselijke vereniging.
Na een sluimerend bestaan in welingelichte kringen die de hand wisten te leggen op de zeer gelimiteerde (op soms niet meer dan tweehonderd exemplaren) releases die voorgingen, heeft Cold Meat Industry besloten Decadence naar een groter publiek te brengen. Op grond van de redelijk toegankelijke en beklemmende duistere neoklassieke muziek is dat zeker terecht.
Laten we hopen dat de Grieken de volgende keer hun teksten naar een volwassen niveau weten te brengen waarop de spanning tussen hoofse, romantische liefde en lustrijke bedactiviteiten gelijke tred weet te houden met de muziek. De spanning moet dan – zoals bij een geslaagde thriller met erotische ondertoon – welhaast om te snijden zijn. En zou meteen een hoogtepunt voor Decadence vormen. Voorlopig blijven we steken bij een uur lang uitgesteld voorspel. Als het dáár al van komt. Dat is als totaalplaatje uiteindelijk frustrerend onbevredigend.
http://www.kindamuzik.net/recensie/decadence/where-do-broken-hearts-go/11910/
Meer Decadence op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/decadence
Deel dit artikel: