Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hij scoort nog eerder een hit, dan dat hij ooit een slechte plaat uitbrengt, dus ook op Migration van David Olney, uit de reeks troubadours die nooit opgeven, kan ik mijn opgekropte agressie niet botvieren.
De manier waarop hij het Amerikaanse levenslied vertolkt is net zo geniaal en vernuftig als de theorieën van Einstein. Als je Olney een liedjesschrijver noemt, dan is Harry Mulisch een pennenlikker van onbeduidende betekenis en kan Dylan zijn gedichten slijten aan de scribenten van poesiealbums – met respect voor enkele van mijn jeugdvriendinnen. Toch is lang niet alles rozengeur en maneschijn. Olney heeft nog wel eens de neiging om over de kop te schieten en zijn beperkingen als zanger niet te onderkennen. En met alleen tekstschrijven ben je er nog niet als singer/songwriter zijnde.
Zijn wilde haren is hij kwijt en de jaren eisen hun tol. Vooral in het eerste nummer van de plaat, simpelweg 'The Song' genaamd, klinkt de onderkoelde zangstem van Olney behoorlijk aangetast en daardoor juist weer heel erg kwetsbaar.
Het is vaak een eerste teken van gebrek aan inspiratie als muzikanten gaan schrijven over hun eigen beroep, maar de wijze waarop hij na het openingsnummer het hele migratieconcept uitwerkt, is allesbehalve fantasieloos - Olney laat op zijn twaalfde plaat de mensheid in de gedaante van vogels naar zuiden trekken - en de plaat neemt vooral tekstueel een diepere duik in de wereldproblematiek en het menselijk brein.
De dreigende akkoorden van het tweede nummer, 'Speak Memory', gooien Migration ook muzikaal vrij snel over een andere boeg. Er wordt zelfs voorzichtig gerockt in een paar nummers. Hoogtepunten van het bijwijlen zwaar verteerbare, maar uiteindelijk toch ook weer geslaagde Migration zijn het fraaie 'Light from Carolina' en 'Oh Lord', mede dankzij betoverende samenzang.
Zoals het geval is met de meeste albums van Olney zorgt de overdadige productie voor verwarring, zoals in het rustige 'My Lovely Assistant', dat wordt opgevrolijkt door gefluit van Deanie Richardson en gepraat van John Hadley. Het was allemaal niet heel nodig geweest, want de gouden regel in folk en country luidt: minder is meer. En zelfs voor Olney wordt hierop geen uitzondering gemaakt.
Maar wie aan het idee gewend is geraakt dat de live-shows van vakman Olney meestal veel beter zijn dan beladen studioalbums als deze, kan zich met een gerust hart aan Migration wagen.
http://www.kindamuzik.net/recensie/david-olney/migration/9368/
Meer David Olney op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/david-olney
Deel dit artikel: