Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Donderdag
Hoewel Eurosonic enorm veel bands op het programma heeft staan die in Nederland onbekend zijn, valt het op dat het de organisatie ook elk jaar lukt om een aantal namen te strikken die het festival een directe aantrekkingskracht kunnen geven. Dit jaar kon je The Gathering, Green Lizard, I Am Kloot, Jules Deelder, The Frames, T.Raumschmiere en British Sea Power noemen. Verder viel op te merken dat er wel erg veel bands waren uit Scandinavië. Door wat voor contacten dat ook bewerkstelligd is en hoe erg die muziek misschien in zwang is: het levert lang niet altijd goede muziek op. Het blijft daarentegen lastig om goede keuzes te maken.
In Mutua Fides, een voorzaal van het grote gebouw van studentenvereniging Vindicat, speelde Furia uit Noorwegen. De band combineerde het popgeluid van The Corrs met harde gitaren en een hoeveelheid meer emotie. Maar daar werd ook weer niet te veel de nadruk opgelegd. De twee gitaristes blonken uit in clichématige rockposes, waarbij ze af en toe hooggehakt op de monitoren stonden. Op de zangeres na, die in een rood jurkje rondliep, ging de band in zuiver wit gekleed. Ook opvallend was de piepkleine drumster, die zich door haar geringe lengte niet liet beletten er stevig tegenaan te gaan. Deze laatste dingen konden alleen niet voorkomen dat de nummers op den duur inwisselbaar leken.
Nee, dan British Sea Power. Eén van de klappers van de avond van de Eurosonic donderdag. Op het scherm achter het podium werd voorafgaand aan het concert de clip van 'Remember Me' vertoont, die naar meer deed verlangen. Een dikbuikige manager was echter het enige dat opkwam. Nadat die uitlegde dat de zanger niet had kunnen komen, wat uiteindelijk door zijn onvindbare paspoort bleek te zijn veroorzaakt, kwamen twee bandleden op om een angstige akoestische set van drie nummers te spelen. In de echo in het geluid van de gitaren resoneerden sterk de klanken van de jaren '80. Hoewel vrij slecht gezongen, klonken de nummers best aardig. De slag was echter allang verloren.
In Vera stond het Zweedse Hell On Wheels, dat een aantal jaren geleden op Eurosonic in één van de cafés speelde. Zo slecht als Job de Wit in zijn ongenuanceerde verslag op 3voor12 deed voorkomen, is de band zeker niet. De drummer speelde strak en creatief, terwijl de zanger en gitarist vooral in de openingsnummers een paar lekkere riffs neerlegde. Daarover legde hij zijn grappige, half-krankzinnige Engelstalige vocalen, die een vet Zweeds accent meekregen. Rustpunt was de doodkalm spelende bassiste die tevens hielp met de koortjes. Dit leverde de band enige catchy melodieën op.
De Muziekschool was een mooie locatie voor de uitgesponnen, melodieuze muziek van het Deense Under Byen. Dromerig werden de nummers opgebouwd, die de nodige scherpe meekregen door de hoekige ritmes van de twee drummers. Het mooie viool-, cello- en pianospel zorgde, in contrast hiermee, voor een onderhuidse spanning. Deze kwam na een ruime, meeslepende aanloop steevast tot uitbarsting. De climax werd af en toe bewerkstelligd door het gezang van de zaag, die dermate stevig vervormd deed denken aan een elektrische gitaar. Degene die het mysterieuze element in de muziek bracht was de zangeres die al kontwiegend de aandacht trok. Zij belichaamt waar de band waarschijnlijk voor wil staan. Het fragiele meisje perste haar Björk-zang uit haar lichaam alsof ze een kwade droom beleefde. En af en toe sperde ze haar mond open om te galmen, waarbij haar licht uitstekende boventanden te voorschijn kwamen, die de zangeres deden lijken op een slang die in de aanval gaat. Om je dat voor te stellen had je erbij moeten zijn.
In de grootste zaal van Eurosonic, het Grand Theatre, speelden The Frames. De Ierse band blinkt uit in hartstochtelijke nummers, die hun authenticiteit krijgen door het gebruik van banjo, piano en viool. Alleen het laatste instrument was bij dit optreden toegevoegd aan de standaard gitaar, bass en drums-opstelling. Toch kregen ze het voor elkaar om een gevarieerde set te spelen, die beslist geen afbreuk deed aan de muziek op hun albums. Het serieuze element van de muziek werd succesvol gerelativeerd door grappige intermezzo's: Van Morrison en Johnny Cash werden onverwacht geciteerd. Bovendien eindigde één van hun nummers in een paar maten hardrock, waarbij de regel uptight white European rock werd geschreeuwd. Dat zijn geen dingen die je afgaande op hun laatste studioalbum verwacht. De frontman van The Frames, een minder-macho-versie van Josh Homme, kan goed zingen en heeft een plezierige uitstraling. Hij schakelt soepel om in stemming: nu eens een furieuze rocker op zijn gitaar, dan weer een ontroerende zanger. Het publiek reageerde enthousiast op de sympathieke Ieren. Dat leidde zelfs tot een toegift. Op Eurosonic een bijzonderheid. De The Pixies-cover 'Where Is My Mind?' was een verrassende afsluiter van de band, die tot de beste hoort van vele jaren Eurosonic.
Aan het eind van de avond was het goed vertoeven in Huize Maas. Daar draaide Jules Deelder zijn latin-jazzplaten. Dit zorgde voor een ontspannen sfeer en veel mensen op de dansvloer. Deelder zelf stond stoïcijns achter zijn draaitafel, rookte wat, beantwoordde een vraag van een camerateam en legde af en toe ietwat stijfjes een volgende plaat op. Veel meer hoefde hij niet te doen, maar iedereen leek gelukkig.
Vrijdag
Op dag twee van Eurosonic was het opmerkelijk drukker, wat zorgde voor een stuk minder bewegingsruimte en een hoop meer rijen. De avond begon met de electropunk van het Duitse Spillsbury in Vera. De krachtige, simpele liedjes zijn zeker niet slecht. Het jonge duo doet echter weinig moeite om er live iets van te maken. Als dat met dit soort muziek niet goed kan, blijf dan ook thuis. Nu werd echter het bandje gestart waarbij dan live de gruizige baslijnen werden gespeeld door de mannelijke helft en de vocalen gedaan (al leek enige achtergrondzang ook op de band te staan) door de zangeres die zich in alle bochten wrong om een energieke indruk te maken.
Ondertussen waren Mauro & the Grooms bezig met hun over-the-top-rock. Het is moeilijk wat te maken van het nieuwe project van Mauro Pawlowski. Zijn tengere gestalte geeft de vuige, gespierde muziek een ironische ondertoon. De muziek blijft op het eerste gehoor een niet erg aansprekend geheel.
In het Grand Theatre was het tijd voor wat poppenkast. Boven een scherm, voor op het podium, staken de rappende poppen van de Duitse Puppetmastaz uit. Na het begin waarin het hoofd van Elvis een paar nieuwe deuntjes zong, begonnen een mol met een hoge hoed op, verschillende kikkers, een pad en een konijn een hiphopshow neer te zetten. Door een paar gaten in het zeildoek van het scherm zag je verschillende mannen druk in de weer om leven in de poppen te blazen. Toch was het een grappige show: simpelweg door het humoristische effect van rappende dieren. Heel veel meer werd er niet aan de show gedaan. Op een intermezzo na waarin de ene pop de andere doorzaagde als mislukte goocheltruc en er uit de afgescheiden ledematen vocht spoot. De gangsta-rap die bij het optreden hoorde was ook zeker niet slecht voor een stel dieren. Een leuke gimmick.
In Mutua Fides trad de Engelse band Alfie op, die ook op Hour of the Bewilderbeast van Badly Drawn Boy langskwam. Aan zulke pure popmuziek als hij maakt, deden de zes hip uitziende leden niet. Veel van de intelligentere Engelse pophistorie is daarentegen wel te horen. De luchtige nummers zijn gevarieerd in vorm en uitvoering. Trompet en cello worden af en toe geroerd. De personele bezetting liep wel enigzins door elkaar, doordat er na elk nummer van instrument gewisseld werd. Bovendien werd de band tweemaal uitgebreid met een zevende persoon op mondharmonica of op gitaar. Het kleine podium was al druk bezet door op het ritme van de muziek flikkerende tafellampen met prachtige ouderwetse lampenkappen. Hierdoor kwam er geen tempo in het optreden, te meer omdat de zanger tijdens die intermezzo's slechts wat onduidelijk kon praten in de microfoon. De nummers waren echter hoogstaand. Ook vermeldenswaardig is dat Alfie één van de weinige bands in de twee dagen van Eurosonic was die aandacht besteedde aan de wat fijnere en subtielere gitaarmuziek.
Anders was het Tsjechische Water Lily. Een soort metalband, waarvan de harde lage gitaarakkoorden vervangen waren door het getokkel van hoge noten. De 'hartstochtelijk' bespeelde keyboard was wel van de partij, plus een neefje van de didgeridoo. De zanger had heel wat duisters op een klaaglijke manier te bezingen, ondersteund door abstracte projecties achter hem. Zijn vraag 'do you dream? do you dream?!' tussen twee nummers door beantwoordde het publiek in verwarring. Misschien zijn Nederlanders te nuchter voor deze muziek.
Rond middernacht kwamen de Cranebuilders niet zo vlot op gang. Ze leken bij oppervlakkig luisteren veel op een doorsnee bandje. De band was te introvert om op een andere manier dan met hun muziek de aandacht te trekken van het rumoerige publiek. Op een gegeven moment begon echter op te vallen dat de lage, rustige stem van de zanger erg mooi was. Hiernaast kregen de repititieve songstructuur en de snelle akkoordwisselingen, die heel soms aan Placebo deden denken, een licht zuigende werking. Zijn langzame manier van zingen ging mooi samen met het in verhouding snelle tempo van de nummers. Uiteindelijk verdween de band toch geruisloos van het podium, terwijl ze meer verdiende.
Hoe belangrijk je presentatie is, liet de band The Soundtrack of Our Lives zien in Grand Theatre. Zo (neo-)psychedelisch is de band helemaal niet, zoals in het programmaboekje vermeld werd. De band was meer een adept van Oasis, waaraan een elektrisch orgel toegevoegd is. De zanger, die ergens tussen de veertig en de vijftig moet zijn, presenteerde zich echter als een overlevende hippie. Subtiliteit was ook bij deze band geen sleutelwoord, maar het werkte wel. Het publiek ging uit zijn dak.
Een totaal andere afsluiter dan Jules Deelder was T.Raumschmiere. Voor de deur stond een lange rij en binnen was het stikkend heet. Gillend aangekondigd door een meisje van MTV kwam de magere dj op. Met zijn vaste hemd en trucker pet, en zijn opvallend getatoeëerde armen is de man een herkenbare verschijning. Staande op de tafel, zijn elektrische apparaten mishandelend, met de vuist in de lucht, dronken rondzwalkend of schreeuwend in de microfoon: T.Raumschmiere weet hoe hij het publiek op moet zwepen. Dat vermaakte zich wel op de keiharde beats en dreunende baslijnen. De elektronische muziek van T.Raumschmiere is soms oorverdovend, maar vaak ook zo helder dat het vrij toegankelijk blijft. Bovendien zorgde hij voor veel ritmewisselingen, wat de muziek ook voor niet dansende luisteraars interessant hield. Een goede manier om je Eurosonic mee af te sluiten.
fotografie: Josje Kobes (Alfie), Peer v/d Schoor (The Frames, British Sea Power) en Marc de Krosse (Spillsbury)
http://www.kindamuzik.net/mars/article.shtml?id=4978
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: