Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De zesde editie van het (K-RAA-K)³ Festival was weer een ware uitputtingsstrijd. Toch mogen zij die de volle elf uren hebben uitgezeten zich gelukkig prijzen. (K-RAA-K)³ presenteerde de niet alledaagse, spannende kant van het hedendaagse muzikale gebeuren met veertien unieke bands. Een overzicht.
Nieuw is de muziek van Urdog niet te noemen, spannend wel en uiteindelijk zeer de moeite waard. Het trio, bestaande uit een drumster die ook zingt, een gitarist en een farfisa orgelist, heeft zich als tieners onuitputtelijk en schaamteloos vergrepen aan de muziek van The Soft Machine, King Crimson en andere jaren zestig en zeventig proghelden. De fuzzy farfisa zorgt daarbij nog voor een paranoïde Oneida-effect dat vorig jaar op hetzelfde podium het KC in vuur en vlam zette. Urdog doet het iets minder wild, iets minder punk en meer gefocust op het trancy effect van het prog/krautrock-erfgoed. De manier waarop zangeres Erin Rosenthal de onverstaanbare teksten (die het midden houden tussen hypnotiserende mantra’s en daadwerkelijke liedjes) brengt terwijl ze ook nog eens retestrak de drumstokken tegen de vellen kaatst is bewonderenswaardig. Sterk optreden, sterke band, dit is prog zoals ik het horen wil, hier komt geen Yngwie Malmsteen aan te pas.
Het zwarte kleed dat het podium verstopt belooft wat. De verwachtingen voor Caroliner Rainbow Of Admiring Failure waren ook torenhoog gespannen. Het geflipte vanalleswat collectief uit San Francisco heeft, om maar eens een eufemisme te gebruiken, nogal een eigen stijl. Dat wordt gelijk in je gezicht gewreven als het gordijn opengaat en een fascinerende collage aan fluorescerende tekeningen, die over de gehele achterwand zijn opgehangen, opdoemt. De poppetjes op het podium zijn al evenzeer fascinerend dan wel lachwekkend. Gekleed in fel fluorescerende dierenpakken waar een instrument om heen is gehangen en zwarte panties over hun gezicht staat het gezelschap klaar om te…tsja, om wat eigenlijk. Het is een grote potpourri van labiel Beefheartiaans gepingel en geplengel. Kinderlijk speelse, infantiele en carnavaleske punk die lak heeft aan alle conventies. Pogingen om de muziek te karakteriseren vervallen in een opsomming van alles wat vreemd is maal duizend, gedeeld door de toch wel traditonele podiumopstelling en instrumenten als gitaren, drums, keyboards en een banjo. Twee nummers lang is het erg vermakelijk en ik lieg niet als iedereen met zijn mond wagenwijd open en ogen als theeschoteltjes naar het podium staarde. Maar als er dan nog een stuk of zes, uhm, liedjes volgen en dan nog eens vier nadat het doek al vier maal is dichtgetrokken (schijt aan conventies!) dan begint die levende kleurplaat wel erg te vervelen, te irriteren zelfs. Jeuk in je schaamstreek, dat gevoel, ik hou daar niet zo van.
Aan bizarre groepsnamen nooit een gebrek op het (K-RAA-K)³ Festival maar Kiss The Anus Of A Black Cat spreekt wel heel erg tot de verbeelding. Als het programmaboekje het dan heeft over een Belgische variant op Current 93 dan wordt het allemaal wel erg spannend. De jonge Belgische Limburger zingt echter op een geheel eigen manier zodat de invloed van Tibet hoogstens in de teksten en een klein beetje in de muziek te horen is, die meer weg heeft van het spaarzame en rauwe spel van Michael Gira in zijn Angels Of Light. De mooie, intieme liedjes fascineren en het absolute hoogtepunt is het afsluitende sfeerstuk, waarin langzaam een sprookjeswereld ontluikt waar de geest van Current 93 toch wel degelijk rondwaart. Zeer inspirerend, het komt wel goed met deze gozer, alleen nog even een website bouwen en dan ligt de wereld voor je open.
De korte set van Magic Markers leek op een uitgesponnen jamsessie. Maar wel één die heel erg overtuigend klonk. Het drietal gaf zich volledig en liet zich daarbij ook niet van de wijs brengen door de technische mankementen die na een tijdje opdoken. Gitaarnoise, wilde drumpartijen en vocale gekte waren de drie hoofdingrediënten die de band uit New England samenvoegde tot een spannende set. Tijdens het eerste nummer werden er prompt sambaballen in het publiek gezwierd. Ook tijdens het verdere verloop was er interactie met het publiek. Zo begaf zangeres/gitariste Elisa Ambrogio zich als een echte rockster tussen de toehoorders. Dat maakte dat Magic Markers voor een live-ervaring zorgden die op het vlak van intensiteit moeilijk te evenaren is. Diezelfde Ambrogio slaagde er zelfs in om het publiek ongestraft met Duvel te besprenkelen waarna ze zichzelf met de rest van het flesje overgoot. Van rock-‘n-roll gesproken! Je zou je kunnen afvragen of de intensiteit van de muziek op plaat wel volledig tot haar recht zou komen maar in feite doet dat niet ter zake. Op het podium zijn Magic Markers het helemaal en zo zorgden ze voor één van de absolute hoogtepunten van het (K-RAA-K)³ Festival.
Ondanks het veelzijdige festivalprogramma kon je je toch niet van de indruk ontdoen dat het geluid van het Finse TV Resistori iets te gewoon is. De weerhaken zaten te diep in hun vrolijke pop verscholen. Ook al zorgde het orgeltje live zeker voor interessante accenten, helaas kwamen die nooit aan de oppervlakte drijven.
Door het wegvallen van Nmperign sloop er een leegte in het programma maar gelukkig werd dat opgevangen door Af Ursin die in de Filmzaal speelde. Daar was een aflopende tribune opgesteld waar het publiek in alle rust kon genieten van de minimalistische composities van Timo Van Luijk, de man achter Af Ursin. Hij zat op de grond en had zich omringd met een heel arsenaal aan spulletjes, van elektronica tot gewone gebruiksvoorwerpen. Zijn creaties klonken nooit gezocht maar evolueerden altijd op een heel organische manier, waarbij er veel aandacht aan de klanken op zich geschonken werd. Af Ursin onderzocht de schoonheid van het minimale en daarbij was het geluid uit de aangrenzende ruimte jammer genoeg soms storend.
Naast de oude hippies van het legendarische Smegma was het ook voor Träd Gräs Och Stenar het eerste optreden ooit op Belgische bodem. En dat terwijl de Zweden al een jaar of dertig meedraaien in de avantgardistische rockwereld. Ontsproten uit de Zweedse krautrock-giganten Pärson Sound en International Harvester incorporeert het viertal krautrockinvloeden in rocksongs en rockinvloeden in krautrocknummers. Dat alles komt samen in een suizend optreden dat een missende link vormt tussen Blue Cheer en Popol Vuh. Dat resulteerde in een gevarieerde set die van een heerlijke, trancy krautrockjam overvloeide in een zwaar rockend optreden, waarbij er een hoofdrol was weggelegd voor de eerste gitarist, die er uitziend als een afgetakelde opa toch zinderend zijn gitaar bespeelde en krom voor de microfoon hangend ook nog iets deed met zijn mond dat nog net tot zingen kon worden gerekend. Zonder gein, de man was erg charmant en wist de lachers op zijn hand te krijgen. Enige domper was het moment waarop de groep de tweede gitarist een nummer liet zingen, een totaal misplaatst stemgeluid voor de zwevende muziek die vanaf het tweede nummer steeds minder zweverig werd en haast op aarde neerdaalde. Zonde want afgaande op het eerste nummer was ik al klaar om mijn ogen te sluiten, weg te zweven en voorlopig niet meer terug te komen.
Het handjevol moshers dat elkaar heen en weer gooide voor het podium zat er zichtbaar niet mee maar het Japanse Boris stelde de liefhebbers van hun trage door Earth geïnspireerde doemkant toch teleur. Het hip gestijlde trio (drummer Atsuo kon de Japanse Idol zijn) met de dodelijk stoïcijnse gitariste en de bezeten drummer als katalysatoren ging desalniettemin goed van start. Met harde en traaaaaage feedback overspoelden ze de volgestroomde zaal en het wachten was op het hypnotiserende effect van de moddervette riffs die doordreunen en doordreunen tot je je benen als zachte was onder je uit voelt glijden. Het was lang wachten en uiteindelijk moest het publiek het doen met een uptempo Boris dat bij vlagen (vooral als Takeshi’s vocalen galmden met een geladen echo) vooral leek op een kruising tussen een Motörhead en een Hawkwind tribute band. De momenten waarop Takeshi niet aan de microfoon geplakt zat en hij zich concentreerde op zijn bassnaren waren spaarzaam maar ongetwijfeld de hoogtepunten. De manische drummer die om de haverklap enthousiast “wooe” en “yeeeaaah” riep droeg ook niet echt bij aan het mysterieuze aura dat voor dit optreden om de Japanners zweefde. Alleen gitariste Wata bleef haar machtige ding doen, in zichzelf gekeerd liet ze de feedback van haar snaren galmen alsof de andere twee er niet bij waren. Met ‘Feedbacker pt. II’ sloten ze de teleurstelling af met een klein hoogtepuntje. Wata solo, is dat een idee?
Eigenwijs noemde ik hem in de voorbeschouwing, daar blijf ik bij maar ik voeg daar graag aan toe: charmant, ontwapenend en vooral lief. Phil Elverum, zo alleen met zijn gitaar op dat hoge podium, met zijn warrige karakter en zijn innemende stemgeluid, trad aan onder de naam Mt. Eerie. “I feel like I’m on another planet, with the stage this high and I’m a little sick, so…”. Ziek of niet, hij won de zaal voor zich in een handomdraai met eenvoudige liedjes over bomen en bergen (Mt. Eerie) en vooral ook liedjes over liedjes. Schijnbaar geïmproviseerd, freestylend huppelde hij van de ene kwinkslag naar de andere in zijn teksten. En omdat al die wonderbaarlijke vertellingen nogal abrupt eindigden besloot hij, na het even aanzien van een hulpeloos publiek, als dan toch bleek dat het liedje was afgelopen, maar een lichte kniebuiging te maken en kon het publiek met een gerust hart de handen tegen elkaar laten kletsen.
Skygreen Leopards is de band van de folkhelden Donovan Quinn en Glenn Donaldson. Om hun geluid live wat extra kracht te geven lieten ze zich vergezellen door Christine Boepple en trad het drietal aan onder de naam Skygreen Leopards Skyband. Met hun pastorale folk zorgden ze voor een aangenaam rustpunt in de ruim elf uur durende geluidszee waar je op het (K-RAA-K)³ Festival mee in aanraking kwam. Met twee akoestische gitaren en beurtelingse zang zorgden beide heren voor ingetogen folk en stopten ze hun dromerige liedjes in een vrolijk jasje. Het klankenpallet werd verder ingekleurd met mondharmonica en de minimale percussie van Boepple die zich naast een tamboerijn soms ook van een trom bediende. Het was net deze rustige aanpak die het voor een deel van het publiek toch moeilijk maakte om de aandacht er volledig bij te houden.
Op plaat wordt Ben Chasny vaak bijgestaan door andere muzikanten maar als hij onder de noemer Six Organs Of Admittance naar Europa komt, staat hij steevast alleen op het podium. Wie voorspeld had dat de set daardoor eerder zou uitmonden in monotoon psychedelisch gitaargetokkel kwam bedrogen uit. Chasny houdt er blijkbaar van om verrassend uit de hoek te komen. Bij het betreden van de Zwarte Zaal stond hij wild op het podium rond te springen terwijl er vormeloze noise uit zijn boxen galmde. Na een tijdje leek hij dan toch tot rust te komen en gorde hij een akoestische gitaar om. Vervolgens passeerden er flarden van nummers die hij tot één geheel wist te smeden. De kracht van Six Organs Of Admittance is de manier waarop Chasny zijn specifieke fingerpicking gitaarstijl combineert met zijn stemgeluid. Natuurlijk was dit voor hem niet genoeg en met wat effectenpedaaltjes liet hij een ingespeelde melodie zich eindeloos herhalen, wat hem de ruimte bood om elektrische gitaar te spelen. De harde gitaarerupties gingen daarbij mooi samen met de ingetogen melodieën. Chasny was onrustig en bleef de hele tijd rondlopen op het podium. Dit was niet anders bij de tweede muzikale constructie waar hij zelfs voetgestamp als percussie-element introduceerde. De nadruk lag op de chaos van de elektrische gitaar terwijl er op de achtergrond weerom een akoestische melodie gesampled werd. Waarschijnlijk schikte Chasny zich zo niet echt naar de verwachtingen die het publiek had, toch gaf hij heel duidelijk te kennen dat hij creatief met zijn muzikale talenten kan omspringen.
(K-RAA-K)³ bewaarde het beste voor het laatst en al wie de arena na middernacht nog niet verlaten had, werd hiervoor beloond. Het Amerikaanse Smegma - het predikaat cult meer dan waardig - was voor de eerste keer in Europa aan het werk te zien. Een aanblik van het zevental deed menige wenkbrauw fronsen. Smegma leek regelrecht uit een ander tijdperk overgekomen te zijn: een frontman met een baard die langer was dan één meter, grote zonnebrillen en on-modieuze outfits wakkerden de interesse nog verder aan. Na een korte stroompanne was het dan eindelijk zover. De bebaarde man stak een ‘sigaret’ op die vervolgens aan elk bandlid doorgegeven werd. Toen gingen ze van start. Een radio speelde en langzaamaan begon het zevental zijn ding te doen. Speelgoed, fluitjes en andere prulletjes passeerden de revue terwijl Smegma de esoterische stukken met ritmes doorweefde. Die gingen van ska naar rock maar steeds werden ze door noise en vreemdsoortige geluiden voldoende onderbouwd zodat ze heel spannend en uniek overkwamen. De twee bisrondes waren dan ook volkomen terecht. Zo luidde Smegma het einde in van een toch wel erg sterke editie van het (K-RAA-K)³ Festival.
Het was trouwens de eerste keer dat het festival op voorhand volledig uitverkocht was en dit bleek dus terecht te zijn. De krachtlijnen waren folk, noise en psychedelica, en de afwezigheid van electronica was opvallend.
http://www.kindamuzik.net/live/various-artists-2448/k-raa-k-festival/8876/
Meer Various Artists op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/various-artists-2448
Deel dit artikel: