Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
London Calling is altijd al een samenkomst van hits & misses geweest, en juist dat maakt het twee avonden durend mini-festival altijd zo interessant. Dit keer was het niet anders gesteld. Veertien bands, allemaal relatief onbekend met hier en daar een The Dears of The Go! Team, die recentelijk al enige naamsbekendheid wisten te verwerven. De rest bestond uit grote beloftes, sympathieke middelmaat, en enkele eersteklas missers. En veel, heel veel jaren tachtig-revival.
Voor de missers dan maar meteen de laatste kans om hier nog eens in de spotlights te komen. Hun ster mag dan misschien rijzende lijken, een snelle daling van diezelfde ster is hopelijk niet ver weg. Zo was daar het bandje HAL. Wie zich vernoemt naar een gestoorde boordcomputer van een ruimteschip op weg naar Jupiter (uit Stanley Kubrick’s A Space Odyssey), moest toch wel enigszins interessante muziek produceren. Niets daarvan! De grote zaal stroomde aanvankelijk vol, maar de saaie keurig-binnen-de-lijntjes-pop van dit vijftal deed het leeuwendeel na een paar nummers linea recta weer verdwijnen richting bar, toiletten of balkon om even te chillen. HAL is live dan ook de ultieme pauzemuziek; niet storend, nergens opmerkelijk, niet eens irritant, en juist dat is het meest dodelijk.
Datzelfde gold eigenlijk ook voor The Dears. Dat viel even zuur tegen. De plaat beloofde niet alleen veel voor het optreden, ook het optreden van de Canadezen zelf leek aanvankelijk groots te gaan worden. Het tien minuten durende, haast symfonische openingsnummer komt onverwacht in zijn intense en wonderschone klasse, mede door het sfeervolle melodicaspel van zanger Murray. Daarna werd de knop echter plotseling omgezet naar ‘stuurloos’. Met matige nummers, valse verwachtingen en podiumpresentatie nul maakten ze zich in ieder geval een stuk minder geliefd dan de bandnaam doet vermoeden.
Over bandnamen gesproken; kan het inmiddels eens afgelopen zijn met alle ‘The’ bandjes die de wereld nog steeds zo gretig overspoelen? Naast The Dears vonden we namelijk ook nog The Subways, The Rakes, The Departure, The 22-20s, The Bravery en The Go! Team op de namenlijst. Allemaal leuk en aardig, en heel hip enzo, maar met een beetje onderscheiding is toch niets mis. Want niet alleen qua bandnamen was het moeilijk uit elkaar houden, ook de jaren 80-bron lijkt nog lang niet opgedroogd te zijn en nog immer populair bij veel beginnende bands. Het uitgesleten rijtje Gang Of Four, Joy Division en New Order was ook dit keer weer van toepassing op een groot deel van de optredens. Zo was daar Art Brut, de minste van het hele zootje. Ze hadden de energie, de inspiratiebronnen, de zelfspot en de pakken met stropdasjes (gaap), maar jammer genoeg ontbrak het aan de goede nummers. Hard, snel en met attitude gespeeld, dat wel, maar bij Art Brut lijkt het er meer op dat ze een band begonnen zijn om het hebben van een band; niet om urgente, goede nummers op het publiek los te laten. En bewijst single ‘Formed a Band’ dat nou net niet prachtig? Het publiek in de kleine zaal vrat het, maar van de nieuwe Franz Ferdinand waar iedereen zo naar schijnt te snakken was hier helaas geen sprake. En waarom zou het ook; die hebben we immers al.
Zonniger zie ik het in voor The Rakes, die nog sneller en nog nerveuzer diezelfde kleine zaal bespeelden. Mede dankzij de sterke troef: zanger Alan, die niet alleen qua uiterlijk een reïncarnatie van Ian Curtis leek, maar ook qua epileptische manoeuvres desbetreffende evenaarde. Het optreden van The Rakes bleek een kanonnade van intense, zenuwachtige wavepunkrock, zeer veelbelovend en ook zeer de moeite waard om de veel te volle kleine zaal voor te trotseren. Want hoe Alan springt, rent, zich laat zich vallen, en zichzelf in een half uurtje zo volkomen uitput dat je er zelf moe van wordt, is niet gauw te vergeten. Om te onthouden was ook The Departure, met uitstekende zwartgallige, doch catchy pop, weer diepgeworteld in diezelfde jaren tachtig. Waarschijnlijk vooral op plaat goed, want het viel hier toch een beetje weg door het wel erg grote aanbod van muziek uit dezelfde vijver.
Wat ons doet aanbelanden bij de twee grootste beloftes van die vijver: Bloc Party en The Bravery. The Bravery liet eerst de halve zaal achter de hand schamperlachen om hun schaamteloze geposeerdheid, de zwarte make-up en de hippe kapsels als ware zij modellen van de Kinki-kapper, helemaal toen zanger Sam met veel theatraal vertoon het kleine podium opstormde. Cynisme ebt echter snel weg als een band zo ogenschijnlijk eenvoudig zoveel potentiele festival-hits weet weg te geven als The Bravery. De muziek had ergens iets van The Killers door stelselmatig gebruik van eighties-synthesizerpatroontjes, maar was vele malen leuker en frisser door het ontbreken van enorm opzichtige hitjes als dat vervelende ‘Somebody Told Me’. En voor zulke goed gespeelde arrogantie kunnen wij alleen maar zwichten, meneer de gitarist! En dat deed de kleine zaal dan ook. En masse. En terecht.
Er is echter altijd baas boven baas. Want Bloc Party was in een woord geweldig. Vreemd genoeg niet omdat de melodieen zo lekker in je hoofd bleven hangen, maar om de ultra-energieke uitstraling, de ingenieuze stop-start-ritmes, de vlijmscherpe gitaarpartijen en de aandacht absorberende frontman Kele. Geluiden over de nieuwe Franz Ferdinand gonsden rondom hun naam, maar dat is absolute onzin. Bovendien, sinds wanneer is Franz Ferdinand het summum, het standaardwerk onder de geweldige bands? Bloc Party is beter. Bloc Party blaast nieuw leven in het genre, kent geen truukjes, is mentholfris en klinkt urgent als de neten. En als die debuutplaat ook maar iets van die eigenschappen ontbeert, is dat eeuwig zonde. Bloc Party. Onthouden die naam. Of tatoeëren op lichaamsdeel naar keuze.
En zo blijft over: de categorie ‘overige’. En dat heeft eens niets met kwaliteit te maken, maar enkel en alleen met het grote aanbod van relatief vergelijkbare bands in deze editie van London Calling. Zo waren daar ten eerste nog die lieve Schotten van Aberfeldy, duidelijk voer voor minder goed gezinde aanwezigen, zoals mijn metgezel, die het afserveerde als ‘een muzikaal bord lammetjespap’. De band is inderdaad het complete tegengestelde van de huidige tendens en komt doodleuk met zoete, melodieuze, akoestische twee-pop in de traditie van Belle & Sebastian en The Hidden Cameras. En ja, als je de kleine zaal al niet de zaal stil kunt krijgen met een bak vol gitaren en bliepende synths, dan lukt dat zeker niet in de grote zaal met fluisterpop in de zachtste traditie. Want waarom staat Aberfeldy in godsnaam hier? De muziek viel onverbiddelijk weg in een zee van respectloos geroezemoes, maar de band speelde stug door en wie wel luisterde, ontdekte een zeer veelbelovende band en een handvol tijdloos mooi materiaal.
Precies andersom was het bij het compleet oninteressante Future Kings Of Spain, die het met harde gitaren en hard geschreeuw probeerden, en hier en daar een popnummer (waarvan een rechtstreeks gejat van Pavement’s ‘Cut Your Hair’) dat nooit kon boeien. De zaal waardeerde het met wat lauw applaus, en meer verdienden ze ook eigenlijk niet. Ook in de categorie heftig, maar oneindig veel leuker vielen de jonkies van The Subways, met als blikvanger een schokkerig over het podium razende blonde bassiste, ogenschijnlijk een jaar of veertien, en als frontman een doorsnee Amerikaanse puber. Superenthousiast en met veel wilskracht werd een blik snedige, doch weinig originele grungerock opengetrokken die in ieder geval toch maar mooi een heel half uur boeide.
Blijft over The Go! Team, opener van avond twee. Maar was het nou lachen of je rot ergeren om de zangeres, die als een hyperactieve reisleidster na elk (ja: élk) nummer het publiek uitputte met een waterval aan geouwehoer? Een kleine bloemlezing: “Are you still having a good time?!”. “Say Go-Go-Team! Go Team!”. “All the ladies say: ‘Sha-moan!” Onvermoeibaar tetterde ze het grootste deel van de tijd vol met pogingen tot publieksreactie, die ongetwijfeld steeds meer de begrijpelijke neiging kreeg tot het roepen van “Shut up, and play!”, al dan niet met de toevoeging “Bitch!”. Maar ach, daar zijn wij Nederlanders dan toch weer veel te braaf voor. En hun originele samplerap was dusdanig leuk en anders dat er weinig anders overbleef dan het een en ander voor lief te nemen. Wat we dus ook deden.
Concluderend: London Calling presenteerde in ieder geval één belofte voor de komende tijd met Bloc Party (binnenkort waarschijnlijk in de rubriek Next Big Thing?!? in uw favoriete moderne muziekblad), een zeer waarschijnlijke belofte met The Bravery en wellicht een belofte met The Rakes. Ondergetekende kijkt er reikhalzend naar uit. Verder zullen wij vanaf deze plek vaawel wuiven naar bands als HAL, Future Kings Of Spain, het onbesproken want nutteloze zijproject van Arab Strap Sons And Daughters en de uitgekauwde bluesrock van The 22-20s. Hun toekomst ligt in de marges van de popmuziek, dan wel in de vuilverbranders daarvan. Wuiven doen wij tenslotte ook naar Aberfeldy en The Go! Team; die veelbelovende vreemde eenden in de bijt, die desondanks tot grote hoogte stegen. We hebben genoten.
http://www.kindamuzik.net/live/various-artists-2446/london-calling-7916/7916/
Meer Various Artists op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/various-artists-2446
Deel dit artikel: