Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
TJA, JE MOET toch wat tussen al die deadlines in. Daarom maar twee ‘uitjes’ op dezelfde avond. Eerst film, dan muziek. In dit geval ging Michael Moore’s Bowling For Columbine de recentste editie van Popgrond vooraf. Wie na Moore’s documentaire zijn of haar mond stijf dicht kan houden is gezegend. Onze discussie, over onder andere het verschil tussen Canadezen en Amerikanen, slokte veel tijd op. Te veel tijd, want van Thou zagen we slechts het laatste kwartier. En dat was jammer. De Gentse formatie die onder leiding staat van de levensgezellen Bart en Does deed eerder al Club Lek aan. In tegenstelling tot dat optreden overtuigde Thou nu op alle fronten. De ambiance was er dan ook naar. Geen hoog podium scheidde de band van publiek. Nee, de opstelling leek op die van een ouderwets theater. Band op de het laagste punt, publiek liggend en zittend de hoogte in. Dat leverde een uiterst relaxte sfeer op, een sfeer zonder druk. Het deed Thou zichtbaar goed. Het is eigenlijk een wonder dat deze band na vier cd’s – waarvan de laatste Elvis Or Betty Boop een fijn plaatje is – nog zo onbekend is in ons land. Misschien ligt het aan de muzikale diversiteit. Die slingert tussen opgewekte popdeuntjes met een scherp randje, opwindende postpunk en schokkerige elektronische pop. Dan is er nog de symbiose tussen zangeres/toetseniste Does de Wolf en zanger/gitarist Bart Vincent. Zij vullen elkaar op alle gebieden goed aan. Vincent gaf afsluitend nog een heuse MC5-meets-prince presentatie ten beste door met microfoon de tribune te betreden en vanuit het donker een ware crooner over zijn bandleden uit te storten. Veel te kort, maar ja wij waren dan ook veel te laat.
OOK JAN-PIETER DE SMET kan in Nederland weinig potten breken. Al zijn de recensies van zijn platen en optredens steevast lovend. Één maal eerder stond hij in Amsterdam: een lege Melkweg. De Smet debuteerde in 1993 met het album Antidote. Nu, tien jaar later, staat zijn vierde album op uitkomen en heeft hij de naam van zijn band teruggebracht tot zijn eigen initialen: PJDS. Dat doet overigens meer recht aan de fantastische muzikanten die hij om zich heen heeft verzamelend. Ook in de Brakke Grond staat PJDS muzikaal als een huis. De ritmesectie speelt strak en foutloos, gitarist Geoffey Burton leeft zich flink uit en De Smet zelf is in bloedvorm. Evenals de overige bandleden gestoken in strak pak, maakt hij in het stevige openingsnummer voorzichtig wat danspasjes en klapt hij het ritme mee. PJDS maakt pure rock’n’roll, soms frivool en funky, soms stevig en strak. De fantastische single van vorig jaar “Sister/Brother” is een voorbeeld van het eerste. Maar in andere momenten doet PJDS denken aan Lou Reed, The Cult, TC Matic en David Bowie. Overigens zonder dat PJDS te veel op voornoemde voorbeelden gaat lijken. De nummers zijn goed gecomponeerd, worden gedragen door goede muzikanten en passen erg goed bij het bewegelijke stemgeluid van De Smet. Strakke deadlines zorgen er voor dat we ook PJDS niet tot het einde toe kunnen blijven zien. De verwondering dat deze Belgische bands zo weinig succes hebben in Nederland blijft. Misschien is het tussen Belgen en Nederlanders wel hetzelfde als tussen Canadezen en Amerikanen. Het verschil tussen veel schreeuwen en gewoon doen.
Foto Thou: Guy Kokken
http://www.kindamuzik.net/live/thou/thou-jpds-popgrond/2421/
Meer Thou op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/thou
Deel dit artikel: