Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
"Zitten!" Of tot de onontkoombare conclusie komen dat de Nederlander het niet begrijpt. Promenadeconcerten zijn niet zo bekend in ons land. In Londen is het bijvoorbeeld een instituut in de Royal Albert Hall. Hier is het dringen geblazen voor de deur en als er dan een zitzak veroverd is, moet en zal er wel uitzicht zijn op het podium. Voor een dubbeltje op de eerste rang, ziedaar de Hollander. Te beroerd om wat meer te betalen voor een zitplaats op het balkon, maar wel een grote mond. Staan dus. Laat die zittenblijvers maar pruttelen. Proms: rondlopen en staand genieten van muziek in een ongedwongen setting, waarbij het programma van nieuwe muziek tot klassiekers en pop gaat.
De akoestiek in het Concertgebouw is wereldberoemd, maar vlak bij de kale houten vloer is die ronduit beroerd, dus waarom iemand met oren aan zijn of haar hoofd zou blijven zitten, is een raadsel. Dat laat onverlet dat het Radio Filharmonisch Orkest met het Groot Omroepkoor onder leiding van Tito Ceccherini zich in eerste instantie niet veel raad weet met het zelfgeproduceerde massieve volume. De twee korte stukken van Le Soleil des Eaux van Pierre Boulez schitteren en flakkeren, maar sopraan Yeree Suh mag dan knap expressieve mimiek aan verstaanbaarheid koppelen, ze delft nogal eens het onderspit tegenover de overweldigende muur.
Ook in de Notations, die Boulez op basis van vrij eenvoudige pianostukken uit de vroegste fase van zijn carrière orkestreerde, smeert Ceccherini de kwinkelerende spiegelingen en spiraalvormen dicht met contrastrijke vlammende gekletter. Pas bij de laatste twee Notations breekt het orkest open en is er alle ruimte voor klepperende percussie en fel flitsende, snerpende dialogen tussen opgewonden strijkers en ronkend koper.
Klapstuk van de avond vormt de Nederlandse première van Nekuia uit 1981, geschreven door de Griekse architect en componist Iannis Xenakis. Meer nog dan Boulez is hij een man van grote vormen in abstractie. Bezieling ligt in de verdichte klanken niet makkelijk voor het oprapen. Het gaat in eerste instantie om het bouwwerk, dat staat bij de gratie van fundament en span- en duwkrachten. Xenakis beschrijft en bewerkt de muzikale ruimte als een architectonische massa. En dan kun je wel op je vingers natellen hoe monumentaal het bouwsel van Nekuia moet zijn, aangezien dit werk geschreven is voor een groot koor en 98 musici.
Waar Boulez geïnspireerd werd door Paul Klee en dichters als Mallarmé en Char, daar haalt Xenakis zijn vonk op een unieke manier bij de grote mythen en rituelen. In zijn muziek zijn minder inherente raakvlakken met een ruimtelijk manipulator als Richard Serra dan verwacht, die zijn er veel meer met de intense gestes van Cy Twombly. Windvlagen, draaikolken van sneeuwvlokken vol twinkeling, sterren die gestopt zijn met schijnen, gevangen in een continue stroom lijnen en krassen.
Complexe nevelen die Xenakis vaak optrekt in zijn grote oeuvre maken in Nekuia plaats voor een veelstemmig necropolis, waarin geesten rondwaren die zich laten gelden met gescandeerde tekstflarden, staccato pizzicato's en gloeiende glissando's. Een gefragmenteerde, opgaande melodische lijn wordt opgevangen door een dalende en zo meandert de geluidsmassa door het orkest met een golvende puls die uitspuwt en verzwelgt. In het oog van de orkaan opent het sonische natuurgeweld zich tijdens deze begrafenisceremonie een paar keer voor een lamento in het hart van het orkest, waar fagot, hobo, klarinet en fluit jammerend om elkaar heen buitelen met nauwelijks verhulde pogingen troost te bieden.
Xenakis trekt wolken weerlicht op die bliksemend hun directe weerslag hebben op de aarde. Ideologieën die onthecht lijken, maar allesbepalend zijn en toch proberen een futiele greep af te smeken op de eeuwige chaos in het aangezicht van de dood krijgen vorm in tuimelende geluidsmassa's die gebrek aan stilstand beschrijven als enige constante. Even veel hoogmoed als val. Even veel gedroomde overwinning als glorieuze veldslag. Ragfijne melodieuze spiralen en parabolische panelen die op hoog volume door de zaal schuiven, worden hortend en stotend tot de orde geroepen door veelkleurige percussie, bezeten briesende koorstemmen en bonkige paukenslagen.
Nekuia wordt zelden of nooit uitgevoerd. Niet zo gek met zo'n bezetting. Ceccherini heeft in ieder geval alle tijd uitgetrokken voor de nodige repetities, want hij weet deze 'dodenopera' vol brille en klepperend enthousiasme voor het voetlicht te brengen. De violen jubelen, het koper gromt en jankt, de cello's en bassen stuwen en duwen, en steeds zegevieren lucht en ruimte. De architectuur van Nekuia laat zich gekalligrafeerd kennen als een doorzichtige verzameling gebouwen met in elkaar draaiende trappenhuizen, onvermoede plooien en vervaarlijk hellende vlakken waarop het zonlicht gereflecteerd wordt. Het overrompelende volume davert ontzagwekkend, maar nooit op een lelijke Metropole-manier. Geen enkel moment is het goedkoop dichtgeplamuurd. Integendeel, zelfs de voegen tussen de bouwstenen blijken te barsten van het kwieke leven.
http://www.kindamuzik.net/live/radio-philharmonisch-orkest-groot-omroepkoor/holland-festival-2015-nekuia-radio-philharmonisch-orkest-groot-omroepkoor/26048/
Meer Radio Filharmonisch Orkest & Groot Omroepkoor op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/radio-philharmonisch-orkest-groot-omroepkoor
Deel dit artikel: