Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Warp meets London Sinfonietta
Normaal gesproken vinden concerten van de artiesten van Warp plaats in rokerige poppodia en op modderige festivals. Hun samenwerking met het London Sinfonietta Orchestra vraagt echter om comfortabele stoelen en een afgestemde concertzaal waar geen detail onopgemerkt blijft. Een gloednieuw Muziekgebouw aan `t IJ vormde daarom vrijdagavond de locatie voor de Nederlandse première van dit prestigieuze project. Zo`n twee en een half uur werden de akoestische kwaliteiten van de zaal volop getest. Met succes was de overheersende mening achteraf. Klassieke werken van pioniers als Stockhausen en Cage werden afgewisseld met optredens van Plaid en Jamie Lidell terwijl op een gigantisch doek achter het podium bijbehorende beelden werden geprojecteerd.
De avond begon met een variatie van de Britse componist Kenneth Hesketh op twee nummers van Aphex Twin die afkomstig zijn van zijn laatste album ‘Drukqs’. De originele nummers (‘Jynweythek’ en ‘Hy a Scullyas Lyf Adhagrow’) bestaan enkel uit prachtige, ingetogen speeldoosmelodieën. Hesketh vond het nodig om een eigen interpretatie te geven van Aphex’ werk. Zoiets noemen wij een remix en we weten dat een remix vaak geen recht doet aan het origineel. Zo ook bij de versie van Hesketh. De ‘prepared’ piano kwam niet in de buurt van het originele instrument, de melodieën waren lang niet zo schattig als de originele en de dissonanten werden aangedikt waardoor de magie geheel verdween. Hesketh vertaalde ‘Polygon Window’ van Aphex ook naar notenschrift. Die uitvoering was iets geslaagder. Toch blijft het niet meer dan een sympathieke poging. Hesketh heeft zich teveel geconcentreerd op de melodieën en de ritmes zodat de grote lijn aan hem is voorbij gegaan. Blijkbaar heeft hij weinig begrepen van de energie en de kracht van Aphex’ muziek.
Vervolgens werd ‘Spiral’ gespeeld van Karlheinz Stockhausen die al in de jaren ’50 bezig was met elektronische muziek. Zijn stuk werd door een enkele klarinet uitgevoerd die met wat elektronica vervormd werd weergegeven. Na een tijdje draaide de klarinettist de distortion vol open zodat alle muziek werd weggevaagd. Dan begon hij aan een nieuw thema totdat hij weer aan wat knopjes draaide en de noise overheerste. Ondertussen werden beelden van Flat-E, het vaste vj-collectief van dit project, op het doek geprojecteerd. De beelden van figuurtjes die langs kwamen zweven in een parkeergarage of een straat voegden bijzonder weinig toe aan de muziek.
Datzelfde probleem ontstond bij een prachtige uitvoering van Steve Reichs ‘Perpetuum Music’. Zes muzikanten van het Sinfonietta hadden zich achter evenzoveel xylofoons opgesteld. De repeterende melodie die ze in harmonie voortbrachten werd al snel hypnotiserend. De beelden van een weilandje net voor zonsopgang sloten heel goed aan bij de sfeer. Na een tijdje schommelde opeens een silhouet van een man in slow-motion voorbij. Kleine variaties en veranderingen in volume en intensiteit waren genoeg om de muziek boeiend te houden. Af en toe schommelde het silhouet nog eens voorbij, verder veranderde er helemaal niets aan het beeld. Dat was jammer. Een zonsopgang zou juist betoverend hebben gewerkt bij deze climaxloze muziek.
Hoe beeld en geluid elkaar kunnen aanvullen en versterken liet ‘Ballet Mécanique’ zien; een dadaïstische film uit 1924 waarvoor George Anteil de bijbehorende soundtrack schreef. Die soundtrack werd een paar jaar geleden bewerkt zodat beeld en geluid eindelijk synchroon lopen. Dat was bij het origineel stomweg niet het geval. De film toont in strak tempo verknipte beelden van dansende vrouwen, een paar knipperende ogen, pompende machines, pannen en meer van zulke zaken. De luide soundtrack werd gespeeld door het London Sinfonietta en reageerde naadloos op elk detail van de film. Het resultaat was een briljant samenspel tussen de film en de soundtrack.
Een ander hoogtepunt was de nieuwe korte film van Chris Cunningham [foto] die mne had weggemoffeld naar de pauze. De laatste vijf jaar was het stil rond dit wonderkind. In de tweede helft van de jaren `90 maakte hij de ene na de andere briljante videoclip voor artiesten als Aphex Twin, Squarepusher en Björk. In 2000 hield hij het voor gezien met de clipjes. Hij wilde zich verbreden en maakte twee korte filmpjes en een paar tv-commercials. Pogingen om die ene speelfilm te maken liepen helaas stuk. Na vijf jaar wachten krijgen we een krappe zes minuten film getiteld ‘Rubber Johnny’. Chris heeft weer zijn uiterste best gedaan om zijn zieke fantasieën uit te beelden. De hoofdrolspeler is een klein, mismaakt mannetje in een rolstoel dat alleen maar eng gekerm uitstoot. Hij zit opgesloten in een kelder met een chihuahua alwaar hij zichzelf probeert te vermaken. De soundtrack, die wordt gevormd door ‘Afx 237 v.7’ van ‘Drukqs’, speelt net als in zijn andere werk een belangrijke rol. De beelden reageren door de uitzonderlijke montage bijzonder gedetailleerd op de muziek zonder dat het een ondoorzichtige beeldenbrij wordt. Wederom legt hij zichzelf een nieuwe standaard op die hij hopelijk in een iets hoger tempo gaat proberen te evenaren dan de laatste jaren het geval was.
Alsof dit nog niet genoeg was traden de enige twee Warp-acts zonder podiumvrees op. Plaid speelde samen met een aantal xylofonisten op. De optimistische en ongecompliceerde elektronica was prachtig hoewel de akoestische instrumenten niet zo goed naar voren kwamen. De bijbehorende beelden van een paal in een weiland die voortdurend wordt beschilderd paste goed bij hun speelse muziek.
Ook Jamie Lidell mocht zijn kunstje weer komen doen en dat blijft een wonderlijk vertoning. Met een sampler en een microfoon creëert hij binnen een minuut zijn eigen vijfstemmig achtergrondkoortje. Rusteloos blijft hij daarna aan knopjes draaien zodat werkelijk geen maat ook maar enigszins lijkt op de maat daarvoor. Soms komt er opeens een oorverdovende gepiep uit de boxen, waar hij zelf ook van schrikt. Dan neemt hij de microfoon weer ter hand om een deuntje te neuriën. En zo blijft hij bezig. Jammer dat deze kant op zijn albums totaal niet naar voren komt.
Duizelt het je ondertussen ook van de namen en gebeurtenissen? Dan kun je je vast wel voorstellen hoe overdonderend het concert was. Gelukkig was er een after-party met Warp-dj`s zodat iedereen de avond tijdens een dansje kon verwerken. Natuurlijk kwamen de bekende Warp-klassiekers voorbij en de immer energieke en aandachtsgeile Jamie Lidell kon het niet laten om nog een kort optreden te geven. Zo eindigde deze bijzondere avond in een nachtelijke feestje.
Múm meets Xenakis
Het Holland Festival had dit jaar het volstrekt originele thema 'Hemel en Hel' bedacht. In het kader daarvan trad Múm [foto] de volgende dag in hetzelfde Muziekgebouw samen met het Radio Kamerorkest op dat werk speelde van de 20e-eeuwse componist Xenakis. Speciaal voor dit concert maakten de vier inwoners van IJsland een aantal liedjes die ze tussen de werken van Xenakis mochten spelen. Hun hemelse fluisterelektronica tegenover de weerbarstige en helse composities van Xenakis, dat was ongeveer het idee. Ze hadden zich met hun instrumenten verdekt opgesteld in een hoekje van het podium. Daar speelden ze lange nummers die je kunt vergelijken met hun experimentelere werk. Laptopgepruttel fungeerde als een watten ondergrond waaruit af en toe flarden van een simpele melodie opdoken. Hoewel het meestal niet meer was dan het gerinkel van een belletje of het vertederende getingel van een speeldoosje. Het blijft wonderlijk hoe elk geluidje automatisch op haar plek valt. Zelfs het gejank van een zaag past prima binnen hun vredige universum. Nadat het orkest en Múm om beurten een paar stukken hadden gespeeld besloot het concert met een synthese tussen de hemel en de hel. Dat nummer hadden ze samen gemaakt. Múm toonde daarop zijn meest poppy kant. Ze namen alleen hun akoestische instrumenten ter hand en Kristín kraamde haar eerste woordjes uit. Dat wonderlijke stemgeluid had ze daarvoor helaas amper gebruikt.
Toch zijn deze twee avonden een beetje mager voor een festival dat een ‘diepgaande betrokkenheid bij de hedendaagse en niet-klassieke muziek’ zegt te hebben. Met een marketingbudget dat groot genoeg is om maanden lang op elke straathoek van Amsterdam een reclamebord te planten kunnen ze veel interessantere projecten uitkiezen. Het getuigt van gemakzucht om voor zulke grote namen te kiezen. Iedereen die zich een klein beetje interesseert in elektronica komt Warp en Múm al snel tegen op zijn zoektocht en zal beamen dat het label al lang niet meer de voortrekkersrol speelt die het ooit had. Beide projecten hadden een paar jaar geleden ook kunnen plaatsvinden. Dan zouden ze werkelijk ‘ophefmakend’ zijn zoals het festival zichzelf omschrijft. Anderzijds moeten we natuurlijk blij zijn dat het Holland Festival de macht heeft om zulke projecten naar Nederland te halen. Ze brachten de elektronica van vandaag op avontuurlijke wijze samen met haar wortels die in de klassieke avant-garde liggen. Iets meer Hollandse nieuwsgierigheid zou echter geen kwaad kunnen.
Het Holland Festival gaat nog door tot en met 29 juni. Zie www.hollandfestival.nl voor meer informatie.
http://www.kindamuzik.net/live/holland-festival/warp-meets-london-sinfonietta-en-m-m/9869/
Meer Holland Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/holland-festival
Deel dit artikel: