Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Twee briljante elpees maakten ze in het midden van de jaren zeventig, er kwam nog een restjesplaat en Hatfield and the North was weer van het toneel verdwenen. De kleine groep fanatieke fans bleef de groep echter altijd trouw, en dat is bij beluistering van de twee nog altijd verkrijgbare albums op Virgin zeer begrijpelijk.
De sympathieke mengeling van pakkende luisterliedjes vol Britse humor, geflipte gitaar- en orgelpartijen en een woest om zich heen slaande ritmesectie is ook naar huidige maatstaven nog fris en geinig. De recente cd-uitgave van de John Peel radiosessies voor de BBC was de aanleiding voor een reünie en een heuse tournee die ook Nederland aandeed.
Net als vorige maand, bij The Soft Machine-reünie, kwamen de liefhebbers, veel veertigers en vijftigers, naar De Kade in Zaandam. Wat zij aantroffen was een groep die na dertig jaar niet veel was veranderd. Iets grijzer, kaler en dikker misschien, net als het publiek overigens. De stem van zanger/ bassist Richard Sinclair was echter volledig intact, alsmede de krachtig zoemende gitaarsound van Phil Miller. Deze laatste was in zijn tijd een echte bruggenbouwer, een van de weinige virtuozen die de overeenkomst begrepen tussen de snijdende popsolo’s van George Harrison ten tijde van ‘Rubber Soul’ en de furieuze fusion van John McLaughlin in het Mahavishnu Orchestra.
Jazzpianist Alex Maguire verving David Stewart, en, opzienbarender, er was een tweede drummer toegevoegd. Mark Fletcher zat naast de oude Pip Pyle met een basic drumstel en wat kleine percussie-instrumenten. Niet verrassend zorgden deze nieuwe loten voor de meest bloedstollende momenten tijdens het 2,5 uur durende concert. Maguire beperkte zich dan tot vervormde power-chords op zijn gierende Korg Triton, en de twee drummers vonden al improviserend een evenwicht tussen ziedend meppen en sensitief ritselen. Een vergelijking met de ritmetandem Bill Bruford/Jerry Marotta in King Crimson was zeker niet vergezocht.
De extra drummer was geen artistieke vondst, maar bittere noodzaak, zo bleek later. Pyle had zojuist een rugoperatie ondergaan, en was er niet zeker van of hij het hele concert zou halen. In de praktijk deed hij het kalmer aan als hij iets voelde, en mepte hij er weer stevig op los als hij dacht dat hij het aankon. Fletcher wisselde keer op keer feilloos van register.
Bij deze mengeling van jaren zeventig nostalgie en improviseren op het scherpst van de snede was het geen enkel probleem dat de heren geen nieuwe muziek op hun lessenaars (!) hadden staan. Sterker nog, met de coverversies van een voorloper van Hatfield & The North, te weten Matching Mole, speelden Sinclair en de zijnen zelfs weer de oudste muziek uit het repertoire. De songs ‘Nan True’s Hole’ en ‘God Song’ verwezen expliciet naar het allereerste begin, van vóór de debuutelpee uit 1973.
Voor wie dit stukje Britse popgeschiedenis een groot zwart gat is, moet eens op zoek gaan naar Hatwise Choice, de verzamelde Peel Sessions van Hatfield & the North. Let op: er staat in kleine lettertjes ‘Volume 1’ op deze nieuwe cd. Wie weet komt de groep nog eens terug om het tweede deel te promoten. Wees er bij.
http://www.kindamuzik.net/live/hatfield-the-north/hatfield-and-the-north/9857/
Meer Hatfield & The North op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/hatfield-the-north
Deel dit artikel: