Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Om twaalf uur 's morgens trapt de editie van Fortarock 2014 rustig af met Blood Ceremony. De progressieve occult rock van de Canadezen is nu niet bepaald de muziek die gaat zorgen voor de eerste moshpit. Het is wel een goed begin. Op typisch onopgesmukt Canadese wijze laat Blood Ceremony horen wat het in huis heeft. De fluitsolo's van Alia O'Brien blijven daarbij een mooi unique selling point in het overvolle genre.
Moonkings heeft als opener op het grote podium last van serieuze geluidsproblemen; de gitaar van Ad van den Berg klinkt verschrikkelijk en valt op een gegeven moment zelfs helemaal weg. Het blijkt een voorbode van wat komen gaat; de hele dag hebben de bands op het hoofdpodium te maken met slecht geluid. Zanger Jan Hoving maakt het er niet beter op met zijn overduidelijke - en niet altijd even geslaagde - David Coverdale-imitatie en veel te boertige podiumpresentatie. De uitstraling van een hairmetalband hoort er een te zijn van een gelikte playboy te zijn en niet een van 'bier en tieten'. (MtH)
Dat zijn precies de woorden waarmee The Charm the Fury - overigens tot vermaak van zangeres Caroline Westendorp zelf - wordt onthaald op het kleine buitenpodium. Dat draagt niet voor niets de naam Monster Energy Stage, want het is er bijna de gehele dag 'onschuldig' springen en meezingen geblazen, te beginnen met de lekker groovende set van de jonge Amsterdammers. Dat de charme van Westendorps cleane vocalen nog wel erg achterblijft bij de furie van haar grunts is een kleine smet op de verder erg sterk uitgevoerde metalcore, waarmee Nederland nu dus óók weer een female fronted ijzer in het vuur heeft om rekening mee te houden. (TG)
Ghost is nog steeds de vreemde poptimistische eend in de zeer rockistische metalbijt. Niet alleen dragen ze de inmiddels bekende duivelse variant van monniks- en bisschopkostuums, ook staat er geen enkele versterker op het podium en zijn in elk geval de koortjes niet live (ook instrumentaal lijkt er regelmatig iets te worden toegevoegd). Toch is Ghost inmiddels geaccepteerd door een groot deel van het metalpubliek, getuige ook de behoorlijk volle tent. De reden is duidelijk: een overdaad aan onweerstaanbare hardrockhits. Het optreden begint met 'Year Zero' en eindigt met 'Monstrance Clock' en daar tussendoor zijn het alleen maar bangers. 'Guleh/Zombie Queen' wordt dan niet eens gespeeld. De podiumpresentatie wordt ook nog steeds beter: waar de Nameless Ghouls eerst min of meer stil bleven staan, is nu sprake van enige choreografie. Ghost lijkt één radiohit verwijderd van de echte grote doorbraak. (MtH)
Hetzelfde werd gedurende het afgelopen decennium gedacht van Trivium, maar inmiddels is het allesbehalve voorbarig om te stellen dat die belofte niet meer zal worden ingelost. Het kwartet rond Matt Heafy is in de loop der jaren verworden van 'de nieuwe Metallica' tot een solide, risicoloze middagvulling op metalfestivals, voordat het echte werk begint. Het geforceerde Amerikaanse populisme is er nog steeds, evenals het prima spel, maar het is pijnlijk duidelijk dat de rek en de fut er uit zijn bij Trivium. De band krijgt alleen de voorste rijen in beweging, maar laat de rest van het publiek danig koud.
Skillet bezit een gemaakt christelijk enthousiasme dat nog veel meer over-the-top is en bijna potsierlijk aandoet op het kleinste podium, zeker als de zangmicrofoon aanvankelijk dienst weigert. Maar ondanks dat het in het thuisland razend populaire Skillet al langer bestaat dan Trivium, oogt het viertal uit Tennessee nog wél als een stel jonge honden dat nog een wereld te winnen heeft. De bandnaam doet eerder southern rock vermoeden, maar Skillet speelt bloedcommerciële moderne punkpopmetal, die in Europa verder weinig potten zal breken, maar in het festivalzonnetje uitstekend vermaak biedt voor iedereen die Behemoth toch wat te al zware satanische kost vindt. (TG)
Sinds hij is genezen van leukemie, roept Nergal elk optreden: "It's good to be alive!" Op Fortarock voegt hij daar nog aan toe: "It's good to be free!" Zijn band Behemoth mocht onlangs namelijk een nacht doorbrengen in een cel van meneer Poetin. Zogenaamd wegens een visumprobleem, maar het lijkt er sterk op dat de warme banden tussen de machthebbers en de orthodoxe kerk, die een probleem heeft met satanistische boodschap van Behemoth, een rol spelen. Ironisch genoeg is de show van Behemoth zelf een totalitair spektakelstuk. Doel is de totale overrompeling van de toeschouwer met pyrotechniek, lichtshow, aankleding en death metal. Dat lukt voor negentig procent. Op het niet-muzikale gedeelte steekt Behemoth headliner Iron Maiden naar de kroon. Zoals wel vaker bij de Polen is er een probleem met het geluid. De complexe death metal blijkt lastig naar de livesituatie te vertalen. Keer op keer zijn de drums te aanwezig en de gitaren te zacht. Een perfectionist als Nergal moet dat toch op willen lossen.
Deafheaven was vorig jaar met Sunbather verantwoordelijk voor hét discussiestuk op de metalblogs. Met headliners Iron Maiden en Slayer trekt Fortarock nu echter niet het publiek dat op de virtuele redactiepanelen polemieken houdt of de zwaar door shoegaze beïnvloede black metal van de Amerikanen nu geweldig en vernieuwend is of 'excuusmetal voor mensen die niet van metal houden'. Waarschijnlijk kent het gros van de bezoekers de band niet eens. Het is dus rustig voor het Monster Energy-podium als de vijf mannen uit San Francisco het podium betreden. Geen spijkerbanden en corpsepaint, maar spijkerbroeken en fris korte koppies. Schijn bedriegt, want zanger George Clarke blijkt de meest theatrale frontman van het hele festival. Gekleed in nette, zwarte schoenen, zwarte broek, helemaal dichtgeknoopt zwart overhemd lijkt Clarke op een fanatieke fascist die zijn smalle jongensachtige postuur wil compenseren met de intensiteit van zijn gekrijs. De haat spat er vanaf. Van de shoegaze-invloeden is ook weinig meer terug te horen. Deafheaven is pure black metal op zijn meest intens en een hoogtepunt van deze editie van Fortarock. (MtH)
Dat het rustig is bij Deafheaven heeft ook te maken met het gelijktijdig spelende Gojira, dat in een bomvolle tent op inmiddels welhaast vertrouwde wijze excelleert. Het feit dat liefst zes bands vandaag voor de tweede keer op Fortarock aantreden geeft misschien te denken voor een relatief jong en eendaags festival, maar in het geval van Gojira is het alleszins begrijpelijk dat het viertal is teruggevraagd. Qua volheid van het geluidsbeeld en qua energie doen de Fransen weinig onder voor Behemoth; het grote verschil is de groove waarmee met name meesterdrummer Mario Duplantier orde schept in de technische deathmetalchaos. De complexe muziek is net zo indrukwekkend als het feit dat Gojira daarmee een groot publiek moeiteloos een uur lang kan boeien.
Tijdens de show van Alter Bridge op het hoofdpodium verzuipt het veldgeluid dusdanig in de wind en in de bastonen dat de band bij voorbaat volstrekt kansloos is. Bijzonder spijtig, want Fortarock leek vooraf toch een uitgelezen mogelijkheid voor het uitstekende moderne hardrockkwartet (dat bijvoorbeeld al eens op Pinkpop stond) om ook eens wat zieltjes te winnen onder het 'echte' metalpubliek, en daar lijkt de setlist ook op afgestemd. Zanger Myles Kennedy, die stilistisch gezien precies het midden heeft gevonden tussen Chris Cornell en Jeff Buckley, houdt zich nog bewonderenswaardig staande in de geluidsbrij, maar de riffs van de onvolprezen gitarist Mark Tremonti – die de complete metalhistorie bevatten - gaan jammerlijk ten onder.
Het is niet overdreven om te stellen dat Carcass vorig jaar met Surgical Steel dé metalcomebackplaat van de eeuw afleverde en gelukkig wordt er op Fortarock wat meer geput uit het fantastische nieuwe materiaal dan tijdens de eerdere reünie-optredens in Tilburg. Dat 'Non Compliance to ASTM F899-12 Standard' tot drie keer toe opnieuw moet worden ingezet en vervolgens maar helemaal wordt overgeslagen mag daarbij de pret niet drukken. De nukkige frontman Jeff Walker heeft er namelijk duidelijk zin in vandaag en strooit niet alleen met halveliterblikken bier, maar ook flink met droogkomische Liverpudlian wisecracks. De ster van de show blijft echter Bill Steer, de enige extrememetalgitarist die durft te dansen op het podium en die op nog steeds volstrekt unieke wijze seventies hard rock swagger en eighties twin leads weet te verweven met ziedende deathgrind. (TG)
Graveyard is in principe een band die je moet zien in een kleine club, niet overdag op een festival. Het bluesgevoel in de jarenzeventighardrock komt niet over op grote, zonnige weides, ook al omdat de band de muziek het werk laat doen. Verder hebben de leden weinig uitstraling. Gelukkig staan de Zweedse neohippies geprogrammeerd op het kleinste podium. Dat is nog net het formaat waarop Graveyard een goede indruk kan met maken met een set die een doorsnede is van de drie platen. De snelle nummers worden misschien net niet strak genoeg gespeeld, maar de ballads zijn top, met een glansrol voor zanger Joakim Nilsson. Daarmee verrast Graveyard positief in een voor de band niet ideale situatie.
Ooit was er sprake van de Grote Vier van de thrash metal: Metallica, Megadeth, Slayer en Anthrax. Tegenwoordig is dat meer de enorme reus Metallica en de middelgrote drie. Daarvan zijn de twee laatstgenoemden aanwezig op Fortarock. Ondanks het vertrek van drumlegende Dave Lombardo en het overlijden van gitarist en belangrijkste songschrijver Jeff Hanneman gaat Slayer gewoon door. Volgens velen een slecht idee. Die critici zullen zich gesteund zien door het zeer matte en matige optreden op Fortarock. Nieuwkomers gitarist Gary Holt en drummer Paul Bostaph zijn daarbij niet het probleem. Holt - die de plek van de voor zijn overlijden al langdurige zieke Hanneman al jaren geleden overnam - is zelfs verreweg het meest energieke bandlid. Het is meer de overgebleven kern van zanger/bassist Tom Araya en gitarist Kerry King waar de sleet in zit. Oude mannen die moeite hebben de intensiteit van de muziek nog naar het podium te vertalen. Tekenend is dat King zelfs niet meer zijn armband met de enorme spijkers draagt, jarenlang toch zijn kenmerk. Het opnieuw abominabele geluid op het hoofdpodium helpt ook niet echt mee. De songs van de greatest hits-set (met een paar verrassingen) komen niet goed aan bij het publiek, wat daardoor behoorlijk mat reageert - het "Slayer! Slayer!" klinkt nauwelijks. De honger om door dat gebrek aan feedback heen te rammen is er duidelijk niet. Slayer legt zich bij de nederlaag neer.
De heren van Anthrax doen het daarna op de Monster Energy Stage veel beter. Ook zij spelen een set met de hits en nauwelijks nieuw materiaal, maar er is onverwacht plek ingeruimd voor een cover van 'T.N.T.' om de zieke AC/DC-gitarist Malcolm Young een hart onder de riem te steken. Anthrax oogt en klinkt veel fitter en vitaler dan Slayer en dat heeft zijn weerslag op de publieksreactie. Daarbij moet wel worden aangetekend dat bij Anthrax het geluid wel acceptabel is, wat natuurlijk een hoop scheelt. (MtH)
Het was al de gehele dag prijs in de tent, zowel kwalitatief als kwantitatief en de afsluiter aldaar, Dimmu Borgir, vormt hierop geen uitzondering. De Noorse veteranen zijn anno 2014 al net zo gehaat onder blackmetalpuristen als Deafheaven, maar bevinden zich aan de andere kant van het spectrum, dat bijvoorbeeld ook door Cradle of Filth wordt bevolkt: populistisch, bombastisch en vooral veel te mainstream voor de echte 'blekkies'. Het grootste deel van de set bestaat dan ook nog eens uit de symfonische überkitsch van het album Death Cult Armageddon uit 2003, maar de 'Demon Burger' zorgt vandaag allerminst voor een opgeblazen gevoel. Een nummer als 'Progenies of the Great Apocalypse' is inmiddels dan ook een bonafide klassieker en met zijn machtige rasp windt frontman Shagrath de tent met sardonisch genoegen al snel om zijn vinger. Dit is hoe dan ook een knappe prestatie op een moment dat je zou verwachten dat een groot deel van het publiek even een adempauze inlast, na Slayer en in afwachting van de grote headliner.
Waar Slayer aantoont dat de houdbaarheidsdatum van extrememetalmuzikanten waarschijnlijk toch zo omstreeks het vijftigste levensjaar moet worden ingeschat, gaan de leden van Iron Maiden inmiddels met rasse schreden en zonder noemenswaardige problemen richting de zestig; traditionele heavy metal is wat dat betreft toch wat genadiger voor het lichaam. Gitarist Dave Murray en drummer Nicko McBrain mogen dan misschien hoe langer hoe meer op mascotte Eddie gaan lijken - vooral laatstgenoemde laat ook speltechnisch toch wel de nodige steekjes vallen - maar de hyperactieve frontman Bruce Dickinson, bandleider/bassist Steve Harris en gitarist Janick Gers lijken het geheim van de eeuwige jeugd te hebben ontdekt. Waar ze prompt ook ongegeneerd in blijven hangen, want de twee uur durende set op Fortarock bestaat - met uitzondering van het mateloos populaire 'Fear of the Dark' (1992) - louter uit jarentachtigwerk. De nadruk ligt deze keer op het laatste echt klassieke Maiden-album Seventh Son of a Seventh Son uit 1988, waarop de band zich van zijn meest poppy en meest proggy kant laat horen. Vooral het uitgesponnen titelnummer is een ware traktatie voor de fans, niet in het minst vanwege de copieuze hoeveelheid meegalmbare 'Ooohhh-Ooohhhs!' Het is sowieso prachtig om te zien hoe bijna iedereen alle nummers, inclusief het beroemde Churchill-intro van 'Aces High', woord voor woord meezingt, zelfs onderweg naar de bar of het toilet. De muziek en energieke performance doen daarbij (voorbeeldig) het werk, want voor Maiden-begrippen is de aankleding tamelijk bescheiden.
Dat laatste geldt ook voor de opkomst tijdens deze editie van Fortarock; de tweede in de zogenaamde XL-opzet in het Goffertpark, maar met zo ongeveer een gehalveerd bezoekersaantal ten opzichte van vorig jaar, toen headliner Rammstein een veel breder, niet puur op metal gericht publiek wist te trekken. Voor de aanwezigen was de extra ruimte op het terrein dit jaar alleen maar een pre, maar het nieuwe format zal voor de toekomst toch kritisch moeten worden bekeken. Niets dan lof voor de programmering en uitvoering op de twee kleine podia, maar dat bij beide XL-edities de slotact welbeschouwd de dag moet redden op het hoofdpodium is zorgwekkend, evenals het onacceptabel slechte veldgeluid gedurende het leeuwendeel van het programma dit jaar. Het grootste probleem waar de organisatie voor staat is het vinden van een nieuwe headliner, want in de huidige opzet komen daar eigenlijk alleen Metallica en AC/DC nog voor in aanmerking. Werk aan de winkel dus voor Fortarock, anders rest er wellicht niet veel anders dan - net als de voetbalclub die in het naastgelegen stadion speelt - toch maar weer een divisie af te zakken. (TG)
http://www.kindamuzik.net/live/fortarock/fortarock-2014/25064/
Meer Fortarock op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/fortarock
Deel dit artikel: