Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Donderdag 1 september
Voor een niet al te vol Waterfront gaat de 2005 editie van Rotterdam Rumble van start met een thuiswedstrijd voor The Lulabelles. Het is een optreden waarbij alle clichés over charmante rammelende meisjespunk (met jongen op drums) worden bevestigd. Zelfs een cover van The Bangles, in dit geval 'Manic Monday', wordt ons niet onthouden.
The Kidnappers zijn een stuk strakker, zodat de charme gaat moet komen van het zware Duitse accent van de heren en het korte, retrostijl sportbroekje van de drummer. De vrije stevige poppunk heeft namelijk net iets te weinig hooks om te blijven hangen.
Het zijn de laatste drie bands van de avond die de eerste dag van Rotterdam Rumble toch het predikaat 'zeer geslaagd' doen geven en The Fatals hadden daar dan weer het grootste aandeel in. De Fransen brachten eerder dit jaar een debuut-cd uit die nieuwe records in lo-fi vestigde. Onder de ruis waren af en toe de contouren te ontwaren van een fantastische garagepunkband. Live komt dat er helemaal uit. Strakke drummer, knettergekke bassist en twee ruige gestrotte zangers/gitaristen. De hoogtijdagen van Crypt herleven weer even in Waterfront.
Het in strakke pakken en zonnebrillen opererende Italiaanse duo The Mojomatics geeft het publiek dan even adempauze. Hun met wat country doorspekte beat doet sterk aan (vroege) White Stripes denken en zit daar kwalitatief vaak dicht tegen aan.
Ook The Coyote Men zitten strak in het pak. Maar dan wel van de variant met zwart overhemd en stropdas met zebraprint, wat gecombineerd met de Newcastlese accenten en de uitsmijtersposturen van de heren associaties oproept met films als Lock, Stock & Two Smoking Barrels en Sexy Beast. Als tegengif dienen Mexicaanse worstelmaskers. Misplaatst zijn die niet, want in de muziek van The Coyote Men klinkt wel degelijk een vette tex-mex-invloed door, alsmede een behoorlijke dosis surf. Dit alles wordt retestrak op de planken gebracht, ondanks het deel van het publiek dat in de worstelmaskers een aanmoediging ziet ook daadwerkelijk met de band te gaan worstelen. Onverschrokken aanvoerder van dit punkleger is de bassist van The Fatals.
Vrijdag 2 september
De arme Rawhypnols zijn helemaal uit Zweden gekomen om voor een man of twintig te spelen. Dat weerhoudt ze er niet van hun best te doen. Het geluid is typisch Zweeds in de lijn van The Hellacopters/Backyard Babies, maar de Rawhypnols hebben bovengemiddelde liedjes en een heerlijk volvet gitaargeluid.
Dat er wel degelijk mensen zijn blijkt als voor The Zatopeks de zaal ineens wel behoorlijk vol loopt. Er is een grote groep in het publiek die alleen voor de punkpop komt en de rest van de bandjes uitzit in het café of op de kade, waardoor de toeschouwersaantallen tussen de verschillende bands dramatisch kunnen schommelen, ondanks dat alle optredens in één zaal zijn.
Bij de Zatopeks is het dus vol, vol genoeg om te crowdsurfen. Van die gelegenheid wordt ook uitgebreid gebruik gemaakt, want de Zapoteks ontpopt zich tot het soort feestband dat covers van 'YMCA' doet in Village People-outfits.
Altijd goed zijn The Apers [foto]. De liveshow lijdt alleen wel een beetje onder het vertrek van podiumbeest Jerry Hormone. Het voordeel van een gitarist die daadwerkelijk gitaar speelt in plaats van spuugwedstrijden met het publiek te houden of in zijn kruis aan het graaien is benutten The Apers dan ook nog niet volledig, want vervanger Kelvin Centerfold speelt voor een flink deel unisono met Marien Nicotine.
Ook ligt overexposure op de loer, want als concertbezoeker in Nederland moet je erg je best doen om deze band niet minimaal twee keer per jaar te zien. De altijd snedige Kevin Aper zelf kan dan ook niet nalaten de hondstrouwe aanhang te bedanken dat ze na een hele Apers-loze maand weer zo massaal zijn toegestroomd.
Ook Digger & The Pussycats hebben humor. Het Australische duo is één van de weinige bands ter wereld waarbij de grappig bedoelde praatjes tussen de nummers door ook inderdaad grappig zijn. Komt bij dat de band met Watch Yr Back net een ijzersterk album heeft afgeleverd, dat ook live prima overeind blijft. En daar heeft drummer Andy Moore dan niet eens een basdrum of hi-hat voor nodig, wat The Pussycats zelfs voor een garageduo wel erg minimaal maakt. Maar het is toch vooral de snerende zang van Sam Agostino die Digger & The Pussycats tot één van de hoogtepunten van deze Rumble maakt.
Jerry Hormone duikt dan toch ook nog op, als gitarist van gelegenheidsformatie The 'A Radio With Guts' Experience. Hij moet zich wel erg inhouden, want Brandon Tussey maakt melancholieke liedjes die ergens tussen indierock en poppunk in hangen. Even is het leuk, maar al snel gaan de voorspelbare akkoordenschema's tegenstaan. En omdat het ook nog geen goede crowdsurf- en biergooimuziek is gaat de tweede avond als een nachtkaars uit.
Zaterdag 3 september
Ook de derde dag is het eerst opwarmen met twee wat minder interessante bandjes. The Four Slicks mogen qua uiterlijk dan wel onberispelijke greasers zijn, muzikaal is het weinig rock-'n-roll en veel middelmatige rampestamppunk.
De Italiaanse Retarded zijn het zoveelste (en gelukkig ook het laatste) bandje op Rumble dat parasiteert op de erfenis van The Ramones. Ze doen dat wel het beste van allemaal, door simpelweg het dichtst bij het geluid van de grote idolen te blijven en een ruigere aanpak die het te hoge huppelgehalte waar veel soortgenoten onder lijden voorkomt.
Maar echt interessant wordt het toch pas bij Ghetto Ways [foto rechts], Newyorkers met jankende gitaren en een als een staalfabriek roffelende ritmesectie die behoorlijk aan The Von Bondies doen denken. Zangeres/gitariste Jenna Young kan niet alleen huilen als een loopse weerwolvin, maar waagt zich ook aan een heuse solo, alhoewel ze daar zelf een beetje beduusd onder lijkt: "That was a bit too metal!"
Al met al een mooie opwarmer voor lokale helden Wiseguy [foto onder], de enige meer hardrockachtige band die voor een volle zaal speelt. Het gaat hier dan ook om het allerlaatste optreden dat de band ooit zal doen. Zanger/gitarist El Pino wil zich namelijk richten op zijn countryrockproject El Pino & The Cougars. Hoe jammer dat is blijkt uit de sterke songs die Wiseguy voor de tweede plaat heeft geschreven, maar nu dus in de Waterfront voor het laatst te horen zijn.
Het optreden van de laatste act van Rotterdam Rumble laat wat op zich wachten. Wiseguy heeft namelijk gratis bier uitgedeeld, zodat er eerst dweil- en pompwerkzaamheden die niet veel onderdoen voor die in New Orleans nodig zijn voor King Khan & The Shrines het podium kunnen betreden.
James Brown en Screamin' Jay Hawkins hebben weinig met punk te doen en daarom lijkt het Canadees/Duitse gezelschap een wat aparte afsluiter. Maar de organisatie doet er een meesterzet mee. The Shrines ontpoppen zich tot een geoliede soulmachine van het ruigere soort en al snel staat de hele Waterfront te dansen. King Khan bewerkt daarbij het publiek als een voodoopriester een wassen pop en doet ondertussen ook nog een striptease. Het design van zijn onderbroek blijkt net zo kleurrijk als de man zelf.
Mooi einde van een al met al toch wel geslaagd festival met als uitschieters King Khan, Digger & The Pussycats, Wiseguy en The Fatals. Jammer dat veel van de bands voor weinig mensen stonden te spelen. Het zou misschien beter zijn de poppunk in de zaal te houden en tegelijkertijd het café om te bouwen tot garage aangezien er toch weinig overlap lijkt te zitten tussen beide groepen publiek. Dan kan het aantal dagen ook terug naar twee, want drie was misschien net iets te ambitieus.
»Bezoek de Rotterdam Rumble website.
http://www.kindamuzik.net/live/diverse-artiesten/rotterdam-rumble-2005/10497/
Meer Diverse Artiesten op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/diverse-artiesten
Deel dit artikel: