Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Jake Isaac [bovenste foto] komt uit Londen en opent de laatste zonnige festivaldag op het hoofdpodium. Soul en folk zijn de pijlers van zijn muziek. Vanaf de eerste tonen wint hij het zomers uitgedoste publiek voor zich met vlotte songs en meezingbare refreinen, maar ook met akoestische liedjes met een serieuze ondertoon. De zeer sympathieke Isaac heeft een dijk van een stem met een licht rauwe ondertoon. Er is weinig aan te merken op deze feelgoodshow. Wanneer hij afsluitend onversterkt tussen het publiek uiterst kwetsbaar staat te zingen, dan is dat een memorabel festivalmoment. Jake Isaac maakt vandaag veel nieuwe vrienden en is een kleine ontdekking van Welcome to the Village. (AR)
Zo vroeg in de middag loopt de temperatuur al lekker op. Sommige mensen kunnen de verleiding niet weerstaan om tussen de bandjes door het water in te duiken. Soms staat er plotseling iemand in een badpak naar muziek te kijken. Mountain Bike uit Brussel is prima op zijn plek. De wrakke popliedjes van de Belgen hebben iets relaxeds en onbezorgds over zich. Het doet wel wat denken aan Ty Segall maar meer nog neigt het naar de slackerrock van Pavement. Achter de gruizige gitaren en wankele ritmes zitten mooie popliedjes, die af en toe prettig uit de bocht vliegen. Wel mag het nog iets scherper en gevarieerder. (BB)
Een gezamenlijke liefde voor hiphop, maar ook voor swing en jazz uit de jaren twintig, bracht twee Fransmannen ertoe om deze stijlen te combineren. Het resultaat is Smokey Joe & The Kid. Met instrumenten als trombone, trompet, banjo maar ook knoppen en toetsen bouwt de band een feestje. Zeker wanneer hiphopklassiekers door de mangel van de jaren twintig worden gehaald. Toch zijn de eigen nummers niet altijd even sterk en lijkt het concert ten onder te gaan aan effectbejag door veel geschreeuw met "Say hoooo!" en "Make some noise!" richting publiek. Met invloeden uit onder andere drum-'n-bass haalt het optreden tegen het einde toch nog een voldoende. (AR)
Een heel stuk minder vrolijk gaat het er aan toe bij Black Lung uit Machester. De band flirt volop met krautrock en psychedelica. Je hoort volop dromerige synths en zware gitaren in lang uitgesponnen nummers. Maar echt spacen doen de Britten ook weer niet. Nu en dan is het zelfs verkapte emopop die je te horen krijgt, met brulboeizang en grote gebaren. Black Lung hinkelt wel erg op twee gedachten en is eigenlijk behoorlijk saai. (BB)
Weer zo'n band die prima op zijn plek is, met het mooie weer: Fanfare Ciocarlia. Het veelkoppige en vooral veel koperblazers dragende gezelschap uit Roemenië speelt een zeer onderhoudende set gipsy brass. Het enthousiaste publiek danst uitbundig op de uitermate knap gespeelde, zeer energieke klanken. Het tempo van de songs ligt af en toe bizar hoog, wat de feestvreugde nog eens extra versterkt. In een treurige, in het Roemeens gezongen ballade kan datzelfde publiek dan even tot rust komen. Knap gedaan. (AR)
Galmbak galore bij Fews [foto hierboven], die postpunk spelen in de traditie van bands als The Cure of - iets recenter - DIIV. Gitaren, zang; alles druipt van de echo. Dat zorgt voor een mooi geluid, met springerige songs en in elkaar vervlochten gitaren. Op hun best zijn ze als ze zich verliezen in een hypnotiserende jam. Dan lijken de twee twinkelende gitaren elkaar op te jutten en krijgt de zanger een manische blik in z'n ogen. Iets minder valse zang zou prettig zijn, maar je bent geneigd om het de sympathieke band te vergeven. Helemaal als de zanger een blikje bier het publiek in gooit en vraagt of hij bitterballen kan krijgen. (BB)
Van een hele andere orde is Bismuth [foto hierboven]. Instrumentenbouwers en geluidskunstenaars Yuri Landman en Arnold van der Velde maken met behulp van wonderlijke zaken als verbouwde boormachines, draaiende antennes, elektronische percussie of elektrisch versterkte colaflessen een soort industriële laboratoriummuziek die doet denken aan Einstürzende Neubauten of Kowalski. Live geloopte beats en gruizige gitaargeluiden geven de experimentele klanken nog enigszins een tribale richting. Het is prachtig om te zien wat het duo uitspookt met zijn materiaal, dat deels van hout gemaakt is. Tijdens het laatste deel van het optreden betreedt de Britse dichter Matt Boswell, samen met twee gemaskerde anderen, het podium. De gemaskerden nemen plaats in een droog bad, onderwijl sigaretten rokend en bier drinkend. De bij momenten beklemmende, existentialistische poëzie en monotone voordracht van Boswell passen uitstekend bij de vervreemdende tonen van Bismuth. Na afloop tillen de twee anderen het bad richting het aangrenzende meertje en proberen af te drijven. Een passend einde van het opmerkelijkste optreden van het festival. (AR)
Op het Ravenswoudpodium doet het Deense Yung [foto hieronder] aan postpunk, de band is veel directer dan Fews. In plaats van sprankelende losse akkoorden krijg je het betere hakwerk. Van een gebroken gitaarsnaar trekt niemand zich wat aan en de drummer hamert op z'n drumkit. De jonge band mag dan flink om zich heen schoppen, de melodie en het liedje verliezen ze nooit ver uit het oog. Het is een beetje alsof je staat te luisteren naar Nirvana met de basgitaar van Joy Division, helemaal omdat de zangstem van Mikkel Holm Silkjær behoorlijk veel weg heeft van die van Kurt Cobain. Yung speelt een lekkere bak grungy herrie. (BB)
Lonely the Brave uit Engeland is de laatste liveband op het hoofdpodium. De zwaar aangezette rock klinkt door het massief afgestelde geluid bij momenten overrompelend. De twee gitaristen laveren met fraaie gitaarlijnen tussen metal, postrock en shoegaze. De meeste aandacht gaat echter uit naar de prachtige, emotioneel geladen zanglijnen van de met een niet-alledaags kapsel getooide David Jakes. Lonely the Brave maakt indruk. (AR)
De laatste band op het Ravenswoudpodium is het minst 'festivalproof' van allemaal, maar Protomartyr zorgt wel voor het mooiste optreden van het hele weekend. Eigenlijk alles aan de band uit Detroit is ongemakkelijk. De muziek - felle postpunk in de lijn van The Fall - is niet heel luistervriendelijk. De droeve muziek schuurt aan alle kanten. De praatzingende frontman Joe Casey lijkt in een voortdurend gevecht met zijn teksten te zijn. Van achter zijn zonnebril spuugt hij zijn verhalen in de microfoon, terwijl de muziek oplaait en weer uitdooft over een strak drumritme. Het is de enorme intensiteit die het bijzonder maakt, gekoppeld aan volledig gebrek aan pretentie. Caseys podiumact bestaat uit niet meer dan een sigaretje roken en zingen met een blikje bier in zijn hand. Juist daardoor luister je nog gebiologeerder naar ijzersterke nummers als het fel gebrachte 'The Devil in His Youth' en 'Ain't So Simple'. Protomartyr is overweldigend mooi. (BB)
Aan 2manydjs [foto hieronder] de eer om Welcome to the Village af te sluiten. En de gebroeders Dewaele doen wat je van ze mag verwachten: kitsch koppelen aan dansklassiekers bijvoorbeeld. Het wordt steeds drukker en uitbundiger voor het hoofdpodium, zeker wanneer het duo steeds meer house uit de mouw schudt. Een festival op passende en dansbare wijze afsluiten kun je nog steeds wel aan 2manydjs overlaten. (AR)
Welcome to the Village is een rustig, weids opgezet festival. Alles ademt ontspanning en niemand maakt zich druk. Overal is ruimte en je hoeft nergens lang te wachten. Dat gekoppeld aan een programmering die verder durft te kijken dan alleen maar de geijkte bands en festivalfavorieten maakt het tot een uiterst aangenaam weekend. De programmering heeft oog voor de betere namen uit de underground en daarmee valt er nog wat te ontdekken. (BB)
http://www.kindamuzik.net/live/diverse-artiesten/diverse-artiesten-3726/26803/
Meer Diverse Artiesten op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/diverse-artiesten
Deel dit artikel: