Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hoewel Crossing Border ook vanavond uitverkocht was, kreeg men nauwelijks te maken met overspoelde broeikaszaaltjes en onmenselijk lange wachtrijen, zoals onlangs op burenfestival The Music in My Head het geval was. Een hele geruststelling. In sommige van de maar liefst twaalf ruimtes werd zelfs echt bier in echte glazen geschonken en stonden stoeltjes en tafeltjes voor de vermoeide festivalgangers op leeftijd. Maar op de vrijdagavond van Crossing Border was zoveel te bevelen, dat er van zitten niet veel terecht kwam. Zelfs in de wandelgangen en bij de garderobe kwam je schrijvers of muzikanten tegen. Het werd een aangenaam lange avond van hot naar her rennen, waarbij nog een heleboel aan mijn neus is voorbij gegaan. Want hoewel organisator Louis Behre beloofde dat de nadruk meer op literatuur kwam te liggen, was het muziekaanbod enorm gevarieerd en bepaald niet misselijk te noemen.
De derde avond van het festival begon allerminst hectisch in het Stroomgebouw, een knus en gezellig verlicht trappenhuis waarin zich allerlei kleine kamers bevinden. Helemaal bovenin trof je de grootste ruimte. De Rotterdamse zangeres Charlie Dée, waarover ik al eerder mijn oprechte bewondering uitte, kreeg de zaal goed gevuld, zonder dat men over elkaar struikelde of dat het onmogelijk werd gemaakt om een biertje aan de bar te bestellen. Hoewel Dée nog geen plaat uitheeft, wisten zij en haar vakbekwame begeleidingsband met ieder nieuw optreden de poëtische popliedjes een eigen gezicht mee te geven. Dat nam overigens niet weg dat ook op het vroege openingsconcert van Crossing Border de vergelijkingen met vrouwelijke tekstdichters als Joni Mitchell en Rickie Lee Jones voor het oprapen lagen. Haar intens warme stemgeluid, de charmante podiumverschijning en de wiegende rockliedjes zorgden dat het veel te korte optreden geen seconde verveelde en dat ik nog meer uitkijk naar haar eerste langspeler, Where Do the Girls Come From.
Met een goed gevoel begon ik aan mijn afdaling naar Theater aan het Spui, waar een andere grote belofte van 2006 mij opwachtte, van een geheel andere orde welteverstaan. Two Gallants [foto] is een duo uit de boerenstal van Saddle Creek, toch wel een van mijn favoriete labels. Het jonge tweetal arriveerde veel te laat op de plek van bestemming en daarom duurde het een paar minuten voordat de overgevlogen instrumenten waren geïnstalleerd. De slordige start was dermate veelbelovend dat ik het maar voor lief nam. Met instrumentale en broeierige, bijna hete jazzrock werd het publiek in de foyer bij de les gebracht. De lange haren van de drummer omhelsden het drumstel, waardoor zijn gezicht niet meer zichtbaar was. De lijkbleke, slungelige gitarist nam in eerste instantie afstand van zijn driftige drummaatje, maar besloot later toch maar te gaan zingen, iets dat hij beter niet had kunnen doen. Hij had wel iets weg van de godvrezende David Eugene Edwards (16 Horsepower), maar zijn valse kraaienzang stak overduidelijk de lelijke kop op als de mindere schakel.
Misschien was het een kwestie van even door de onnavolgbare vocalen heen bijten. Ik kon het echter niet laten om de drukke ontvangsthal van Crossing Border een paar minuten te verruilen voor het knusse zaaltje waar The Rootsclub, negen muzikanten die keurig op een rijtje zaten, schrijver en verteller Jan van Mersbergen begeleidde met knauwende cowboyliedjes. In tegenstelling tot de prettige herrierock in de foyer ging het er hier gemoedelijk aan toe. Op het moment dat ik me door de menigte wurm, zingt de man met cowboyhoed en blokjeskostuum een bekende song van de Texaanse countryband The Gourds. Na afloop ging Van Mersbergen verder met zijn verhaal De Hemelrat over liefde, trouw en vergankelijkheid, thema’s die vaak de voedingsbodem vormen van eeuwenoude countrysongs die de zanger van The Rootsclub respectvol vertolkte, maar ook niet veel meer dan dat. De monotone stem van de verteller kon me toch niet heel lang boeien, waardoor ik binnen de kortste keren weer temidden van het prettig gestoorde countrygeweld en de geesteszieke moordballades van Two Gallants stond. Het zou vanavond vooral om keuzes draaien.
Ik had kunnen weten dat het druk zou worden bij de in Nederland en België wereldberoemde Wim de Bie [foto]. Hij maakte er géén hilarische komedieshow van, waarbij de lachsalvo’s om de oren vlogen in de hoofdzaal van het Stroomgebouw. Integendeel, hij zong een schattig liedje over zijn oma en vertelde een lollig verhaal over zijn Haagse vriend, een fervente supporter van ADO Den Haag, die ondanks zijn stadionverbod van vijf jaar solliciteerde voor steward en uiteindelijk werd afgewezen. Wim de Bie wist met zijn verhaaltjes en zang zonder begeleiding in een eenzame soloperformance zowel te ontroeren als een kleine glimlach bij het publiek op het gezicht te toveren.
Omdat je op een druk festival als Crossing Border keuzes moet maken, besloot ik Chi Cheng van rockgroep Deftones en Maria Taylor (Azure Ray, Bright Eyes) te laten voor wat het was. Taylor kon me niet echt raken met haar voortkabbelende bliepjesplaat die dit jaar verscheen. Bovendien gaven de Belgen van Das Pop een eenmalig optreden, waarin ze songs van het miskende Amerikaanse songschrijvertalent Daniel Johnston vertolkten. Ik moest meteen weer denken aan die eerste keer dat ik Daniel Johnston ontmoette in de kleine zaal van Paradiso. Lang geleden stond hij namelijk zelf op Crossing Border. Ik herinner met een dikke man die me aan het huilen bracht met kinderlijk eenvoudige liedjes over de enige liefde in zijn leven, die er nota bene van doorging met een doodgraver. Daniel Johnston werd destijds als een verloren zoon en Amerikaanse legende met open armen door het Crossing Border-publiek ontvangen. Onlangs besloot hij een nieuwe Europese tournee af te blazen en het eerbetoon van Das Pop was dus een schamele troost. De hartverscheurende songs van Daniel Johnston hoor je eigenlijk te zingen met een licht hysterisch puberstemmetje. De jongens van Das Pop deden dat niet. Voornamelijk de mindere nummers uit Johnstons latere periode kregen een vluchtige behandeling en werden als pakkende rocksongs gebracht. Er was eigenlijk niet één nummer dat me echt wist te raken, en dat terwijl ik begin jaar in Cactus Cafe in Austin, Texas met tranen in mijn ogen van geluk en ontroering naar Daniel Johnston heb geluisterd. Een schamele troost was het optreden van Das Pop. Ik had er meer van verwacht.
Met een teleurstellende blik in de ogen vertrok ik weer richting het gezellige Stroomgebouw, waar Wilfried de Jong op zijn bekende manier een verhaal over een paling voorlas. Eigenlijk wilde ik naar Akron/Family maar op mijn korte weg terug naar Theater aan het Spui werd ik in een piepkleine ruimte van Stroom gegrepen door de spaarzame gitaarklanken en het onvaste stemgeluid van een jonge zangeres uit Utrecht, Pien Feith genaamd. De rustige liedjes gaven me het voldane gevoel dat ik nodig had om huiswaarts te keren. Crossing Border bleek nog steeds een festival te zijn waar zoveel te beleven is, dat je oren en ogen te kort komt. De kleine opzet beviel me erg goed. Eerlijk gezegd had ik mijn vrijdagavond niet beter kunnen vullen, dan met het muzikale en literaire avontuur in de Haagse binnenstad.
Bij de garderobe probeerde iemand uit te leggen wat I Am Kloot [foto] zoal in het Nederlands kan betekenen. Ik verbaasde me meer over de aanwezigheid van deze groep, die al zo vaak op Nederlandse festival en podia optrad en nog steeds geen enkele vooruitgang had gemaakt met hun half akoestische gitaarpop. Zou Crossing Border echt een publiektrekker als I Am Kloot nodig hebben? Ik dacht het niet.
http://www.kindamuzik.net/live/diverse-artiesten/crossing-border/11280/
Meer Diverse Artiesten op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/diverse-artiesten
Deel dit artikel: