Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hij speelde in de kleinste zalen rondom Utrecht, maar ook in een tuin op Vlieland en bij DWDD. Zo werkte Blaudzun gestaag aan een opgaande curve qua bekendheid en kwaliteit. Deze ervaring hielp hem z'n aanvankelijke schroom van zich af te werpen en tegenwoordig steekt hij de borst ferm en fier vooruit. Ook het nieuwe album, Heavy Flowers, getuigt daarvan, evenals als de zegetocht op de openingsavond van het Indiestad Festival 2012.
Het is maandagavond en dat lijkt op voorhand niet de meest ideale dag voor een concert. Zeker niet als er ook nog eens concurrentie te over is tijdens het Indiestad Festival. Een blik op het blokkenschema toont tig hippe bandjes die niet in De Duif staan. Het weerhoudt velen er niet van toch voor Blaudzun te kiezen, zodat de kerk uitverkocht is. Geen wonder, hij zorgde met Heavy Flowers voor de doorbraak naar een veel groter publiek dan alleen de liefhebbers van weemoedige en verlangende singer-songwriters.
Vanaf het preekgestoelte (erg toepasselijk, aangezien Blaudzuns wortels in de pinkstergemeente liggen) opent hij de avond met 'Wolf's behind the Glass', onversterkt met alleen stem en banjo. Het lijkt een acquit te zijn waarmee de toon gezet wordt, maar dan reken je buiten de brille van Blaudzun anno 2012. Die ligt namelijk in de afwisseling tussen exuberant uitpakken in het grote, op een manier die met nét iets meer pit richting The Arcade Fire zou kunnen gaan, en het heel kleine en verstilde, waarvan niet alleen de opening een toonbeeld is. Zo maakt hij een op plaat groots en meeslepend nummer juist heel klein en het omgekeerde komt ook voor. Het ene moment hoor je een lied dat aan Kiss the Anus of a Black Cat doet denken en dan weer creëert hij een sfeer die tegen Woven Hand of Vetiver aanleunt.
Je houdt van Blaudzuns stem of je haat 'm. Dat hebben mensen ook bij Jeff Buckley, Billy Corgan, Conor Oberst, Brett Anderson en Thom Yorke. In Blaudzuns vocale acrobatiek hoor je soms echo's van al deze zangers. En toch is hij vooral zichzelf, zonder snik, al had die makkelijk aanwezig kunnen zijn en tot larmoyante muzak kunnen leiden. Quod non, Blaudzun is meer dan ooit tevoren zichzelf.
Geruggensteund door de akoestiek van de kerk en een geniaal afgesteld geluid geniet de band (met daarin een hoofdrol voor Tom Swart op accordeon en orgel) zelf ook intens: van het kleinst denkbare ukelelenummer - waarbij het schuiven van vingers over snaren galmend hoorbaar is - tot de grootsheid van een stampvoetend publiek in de finale. Dan mogen de registers vol open en het is jammer dat Swart het orgel achter in de kerk niet beroert.
In een festivalsetting is een act geen volledige speeltijd gegund. Logisch, maar dit concert zou twee keer zo lang mogen duren. Hier hangt een kerk vol mere mortals aan de lippen van een bezielde voorganger. Volkomen verdiend dus dat Blaudzun nu zijn zegemoment beleeft en het razende applaus heft de grootmeester op het schild. Hij staat erbij, kijkt ernaar en glimlacht een beetje schaapachtig. Wel een schaapje in wolfskleren dan, zoals hij in het openingsnummer al aangaf. Preken als deze spreken meer dan alle boekdelen samen.
Foto uit het KindaMuzik archief door Niels Steeghs
http://www.kindamuzik.net/live/blaudzun/blaudzun-indiestad-festival/22886/
Meer Blaudzun op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/blaudzun
Deel dit artikel: