Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Niemand ontsnapt zijn lot, maar bij weinigen zal het zo duidelijk zichtbaar zijn als bij muziekprofessor en multi-instrumentalist Anthony Braxton. Zijn baanbrekende werk op compositorisch gebied staat nog altijd netjes in de winkels gerubriceerd onder jazz. En dat terwijl zijn muziek vaak evenveel of meer te maken heeft met John Cage of Karl-Heinz Stockhausen, dan met Duke Ellington of Thelonious Monk.
Op zich is daar misschien best mee te leven, het zure besef dat een zwarte componist nu eenmaal niet zo gemakkelijk wordt toegelaten in het klassieke pantheon van Igor Stravinski, Elliot Carter of Aaron Copland. Laat die gast uit Chicago maar lekker experimenteren met zijn saxofoon, en maak hem monddood met een leerstoel voor Black Music aan een conservatorium.
Maar wat wil nu het geval? De zwarte componist en filosoof Anthony Braxton houdt verschrikkelijk veel van jazz. Zoveel, dat hij middenin de conservatieve jaren tachtig, als een van de leidende avantgardisten doodleuk jazzmuziek van de jaren veertig en vijftig ging naspelen. Als nevenproject, om te laten zien hoe mooi ook die muziek kan zijn. Dat doet hij anno 2003 af en toe nog steeds, en zijn progressieve (blanke) volgelingen begrijpen er helemaal niets van.
Toch kwamen ze in groten getale opdraven in het Bimhuis, jazzmekka van Amsterdam. Braxton is immers al minstens tien jaar niet in ons land geweest, en dan maakt het eigenlijk niet zoveel uit wat hij speelt. Het is al mooi dat we hem kunnen zien improviseren.
Diep in mijn hart was ik dan ook blij dat deze held alleen maar bekende stukken speelde tijdens het eerste concert dat ik van hem zag. Het was allemaal glashelder, het emotionele vibrato in zijn blaastechniek, op het neveuze af, en de mooie humor als hij de blues speelde. Ongehinderd door ontoegankelijke nieuwe muziek hoor de ik het ware wezen van deze saxofonist. En dat is een groots gevoel.
De algemene teneur bij ‘de Braxtonkenner’ was van heel andere aard. Oh, speelt hij gewoon standards, klote. Zo ploegde Braxton tegen de stroom in door zijn traditionele setlists. Hij nam rustig de tijd voor iedere song, net zoals dat in de jaren vijftig gebruikelijk was in de jazz. Maar wel met een geborneerd en matig geïnteresseerd publiek, en een groep jonge begeleiders die inmiddels donders goed weet, dat niemand een kaartje kocht om hen te zien. Dat de drummer eigenaardige lijntjes uitzette onder de alt- en sopraninosolo’s van Braxton, dat de gitarist zijn thema’s op een schitterende manier doorvoerde in lange virtuoze lijnen, het was paarlen voor de zwijnen.
Daarom was het na een avond vol mooie oude jazz zo jammer, dat Braxtons kwartet afsloot met een op zich heel aardig stukje vrije improvisatie. Dat was een knieval voor een stomvervelende grachtengordelvolkje dat niet in staat bleek om een keer mee te gaan met een experiment in de traditie.
http://www.kindamuzik.net/live/anthony-braxton/anthony-braxton-standards-2003/4638/
Meer Anthony Braxton op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/anthony-braxton
Deel dit artikel: