Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Is het North Sea Jazz Festival groot? Ja. Een klein voorbeeldje zal genoeg zijn: directeur Theo van den Hoek werd er op vrijdag met zachte hand uit het hoekje van de schrijvende pers verwijderd als hij niet over het juiste polsbandje blijkt te beschikken. Gedwee en begripvol loopt hij mee met de overijverige beveiligingsmedewerker. KindaMuzik had gelukkig de juiste armbandjes en brengt de mooiste foto's uit de grotere zalen, en de spannendste concerten in de zijlijn.
Sommige door de North Sea-organisatie uitgezette thema's verwaterden deels in de drukte. Natuurlijk waren er veel elektrische gitaristen, als leidraad voor een avondje uit was het gegeven te dun. Een zaal onder het kopje 'introducing' was ook niet echt uitnodigend als lokkertje. Een duetten-project met veelal Europese improvisatoren vormde daarentegen een welkom rustpunt in de festivalhectiek en de Paulus Potterzaal herwon haar positie als 'hotte' dancekelder. De 'pianoroom' kende geen vervelend moment.
Op vrijdag 9 juli, de openingsdag van het driedaagse festival, vormt filmmuziek de rode draad op de zeventien(!) podia. Zo is trompettist Terence Blanchard verantwoordelijk voor bijna alle muziek achter de black conscious movies van Spike Lee. Op North Sea trad Blanchard echter niet aan met met een soundtrack-orkest, en ook niet met zijn gebruikelijke akoestische jazzgroep.
Het waren Afrikaans-getinte gitaarsamples van Lionel Loueke die Blanchards gedegen jazzcomposities totaal ondersteboven trokken. De stilistische ommezwaai leek de larmoyante trompettist prima te bevallen. Ontspannener dan ooit dreef Blanchards trompet op de flow van een nieuw gitaartalent.
Achter de tekenfilmbeelden van Daffy Duck en Bugs Bunny waren het juist de jaren dertig-stijl sopraansax en bewust oubollige citerklanken die overtuigden in het Raymond Scott Orchestrette.
Met veel ruimte voor traditionele jazzimprovisatie smolten de beelden van de VJ samen met knotsgekke tekenfilmmuziek. Dat het orkest meer kon dan oude muziek naspelen, bleek uit het feit dat ook een aantal elektronische composities van Raymond Scott werden gespeeld. Deze pioniersstukjes uit de jaren vijftig (van de plaat Soothing Sounds for Baby) waren omgezet voor akoestische accordeon en piano.
Er was veel soul en zwarte popmuziek tijdens North Sea, maar het filmprogramma bewees nog maar eens wie de geilste Blaxploitation-ritmesectie van dit moment neerzet. De Nederlandse New Cool Collective Big Band met gitarist Anton Goudsmit, toetsenist Willem Friede en bassist Leslie Lopez deden het droevige feit vergeten dat gastdirigent Lalo Schifrin had afgezegd.
Door een ongelukkige programmering op de zaterdag liepen liefhebbers van betere saxofoonmuziek van hot naar her. James Carter, Chris Potter en David S. Ware speelden praktisch tegelijkertijd. Het merendeel van het zappende publiek miste daarmee de zorgvuldig opgebouwde spanning in het concert van David S. Ware.
De ontroerend simpele melodieën van Ware bleken rustpunten in een steeds aanzwellende energiebron, aangezwengeld door de strijkende bassist William Parker. De ingenieus inelkaar gestoken momenten van introspectie werden afgewisseld door krijsende free jazz. Het riep de raciale spanningen uit de jaren zestig op. Die politieke lading werd versterkt door diaprojecties met teksten van de betreurde vredesapostel Martin Luther King.
Een andere grote saxofonist trok beduidend minder aandacht. De Nederlander Ab Baars speelde Duke Ellington-muziek met een onbevangenheid alsof de noten gisteren waren geschreven, in plaats van zestig jaar terug. Baars' vaste trio schoof en schuierde met haar typerende hakketak-swing over de houten vloer van het Mariszaaltje.
Contrabassist Wilbert de Joode maakte in dit trio niet alleen zijn reputatie waar als de meest intens spelende contrabassist van Nederland. Hij was ook nog eens percussionist, pianist, gitarist en strijkerssectie. Met al die petten op miste hij geen noot, al liet een verbaasd toekijkende Martin van Duijnhoven zijn slagwerk enkele maten rusten bij al dat zoemende geweld.
Hoe veelzijdig de hedendaagse jazz en geïmproviseerde muziek ook wordt neergezet op het belangrijkste jazzfestival ter wereld, de charme van de experimentele underground of de intimiteit van het oefenhok wordt nauwelijks bereikt.
Toch deed het zich weer voor op deze 29e editie van het North Sea Jazz Festival. Het betoverende moment waarop een paar honderd mensen tegelijk beseften: 'wij waren er bij'. De stoïcijnse Noor Eivind Aarset was de veroorzaker van de emotionele golf die zaterdagavond het dakterras deed sidderen. Het is deze jonge gitarist waarschijnlijk helemaal, ontgaan, of misscien weet hij niet beter. Ieder concert lijkt voor deze jonge gitarist een nieuwe reis in het onbekende. Of dat nu gebeurt in de huisstudio van Bugge Wesseltoft of in de kleine Noorse club Bla, Aarset reikt altijd weer uit naar weidse verten en onbekende vergezichten.
Op het dakterras onder een vaag blauw schijnsel kwam Aarset tot grote hoogten. Met subtiele beats en massieve basklanken werd na een uur duidelijk dat hier het avontuurlijkste, en meest sfeervolle concert van North Sea ontstond. Dance, jazz en Noorse ruimtelijkheid vormden een logisch geheel. Dat is het beste wat je kan ovekomen op North Sea: nieuwe muziek, spontaan ontstaan, en onherhaalbaar in de toekomst.
Wie de laatste dansbare ontwikkelingen ging checken in de Paulus Potterzaal stuitte zondagmiddag op het Freeform Arkestra, een sympathieke hiphopgroep. Een totaal gefreakte saxofonist speelde al zittend op een versterkt mondstuk, maar zonder de eigenlijke sax er aan vast. Als jazz dan toch zo nodig met beats moet worden versterkt, dan maar met de humor en lichtheid van dit collectief.
De energieke optredens van pianotrio The Bad Plus, basgitarist Dodge en Medicine Wheel van de New Yorkse contrabassist Ben Allison wezen in feite vooruit naar één en hetzelfde concert in de Statenhal. Zonder James Brown (foto) zouden niet alleen de inmiddels obligate soulsterren ontbreken op North Sea. Ook bovengenoemde jazzo's hadden geen deuk in een pakje boter gekregen zonder The Godfather Of Soul.
Van zijn show zelf moest Brown het helaas niet meer hebben, het was zijn reputatie die de grootste zaal van North Sea deed volstromen. Natuurlijk, The Hardest Working Man In Showbusiness wordt een dagje ouder. En OK, de opbouw van zijn set is sinds 1980 eigenlijk nauwelijks veranderd. Zijn beste songs van vroeger (zoals 'The Popcorn' en 'The Payback') duren ongeveer vijftig seconden in de live-configuratie. Zijn latere grooves worden tot tien minuten opgerekt met eenvormige solo's van Jeffrey Watkins. Maar dat is het allemaal niet.
Sinds mevrouw Brown meereist in het achtergrondkoortje zijn de ooit revolutionaire funk-choreografieën verwaterd tot koddige dikke dansjes. Ook Browns stem miste de primitieve oerkracht van weleer. En dan: wij willen geen ingehuurde blanke dames in ondergoed dat in een willekeurige Gangsta-clip niet zou misstaan. Het leidde de aandacht af van de rauwe echtheid van de funk. Iedere beweging, ieder accent en iedere gespeelde noot heeft zijn functie in de muziek van James Brown: daar had het over moeten gaan.
De ergste blamage was wel het vijftien seconden durende gastoptreden van zangeres Alicia Keys. Plotseling stond zij daar, wellicht op dat grote volle podium geduwd door de een of andere manager of invloedrijke fotograaf. Na een eerbiedig knikje schoot Keys het podium weer af zonder ook maar in de buurt van een microfoon te komen. Ze werd ruim een kwartier later vergeefs aangeroepen door een nog steeds hoopvolle James Brown.
Wie The GodFather Of Soul nog nooit in levende lijve gezien heeft, moet dat toch zeker een keertje inhalen. Echter voor volgend jaar, de dertigste editie van het North Sea Jazz Festival, zou het een overbodige herhalingsoefening zijn.
http://www.kindamuzik.net/live/709/north-sea-jazz-2004/6668/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: