Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In het broeierig warme Antwerpse theater Zuidpool vond van 5 tot 7 augustus de eenendertigste editie plaats van het Free Music Festival, het op één na oudste festival voor geïmproviseerde muziek in Europa. Dit initiatief gaat uit van de WIM vereniging, gesticht door pianist Fred Van Hove, die ook de presentatie van het festival verzorgde. Gedurende drie dagen kon het publiek genieten van een sterke programmatie waarin vooral de verscheidenheid aan benaderingen van de niet-idiomatische muziek naar voren kwam.
De eerste dag werd afgetrapt door een duo: Bobby Few en Avram Fefer. Few is een legendarische pianist die in het verleden nog samengespeeld heeft met o.a. Albert Ayler, Noah Howard, Frank Wright en de laatste jaren vooral met de onlangs overleden Steve Lacy. Hij ging in duel met de iets minder bekende Avram Fefer die sax speelde. Een lichtjes swingende intro ging al snel over in een hevige improvisatie, waarbij Fefer op het hoogtepunt twee saxen tegelijkertijd bespeelde (een knipoog naar Roland Kirk?). Een erg afwisselend optreden waar naast extatische improvisaties ook plaats was voor iets meer meditatieve, spirituele muziek.
Vervolgens speelde WIM-mer Peter Jacquemyn (contrabas) samen met de Duitse dames Gunda Gottschalk (viool) en Ute Völker (accordeon). Voor hen gold slechts één motto: rammen op die instrumenten! Energiek werd er aan de snaren van de bas en viool geplukt en met strijkstokken en blikjes geschuurd, ondersteund door de duistere klanken die Ute Völker uit de accordeon wist te trekken. Dit is geen muziek voor een rustig diner bij kaarslicht, het is eerder de ideale soundtrack voor een op hol geslagen verkeerssituatie waar massa's auto's, trams en bussen door elkaar heen razen. Jacquemyn ging zodanig tekeer dat het zweet van de armen drupte en zich een kleine plas op het podium vormde.
De eerste avond werd afgesloten door de Duitse groep Ruf Der Heimat (Thomas Borgmann - tenor sax, Christoph Winckel – bas, Willi Kellers – drums, Ernst-Ludwig Petrowski – altsax/fluit). In het verleden kreeg deze groep soms versterking van Charles Gayle en Peter Brötzmann. Deze vier muzikanten, afkomstig van Wuppertal (één van de plaatsen waar de Europese vrije improvisatiemuziek in de jaren '60 ontstond) speelden naar Duitse gewoonte een energiek en afwisselend optreden, waar ook plaats was voor het exploreren van meer exotische klanken door middel van het houten fluitje dat Petrowski bespeelde.
De tweede dag werd geopend door het Canadese duo van pianist Paul Plimley en contrabassist Lisle Ellis. Plimley is een pianist die blijkbaar een voorkeur heeft om tijdens het spelen veel theatrale gebaren te maken, terwijl Ellis onverstoorbaar verder blijft bassen. In het begin werkte dit wat op de zenuwen, alsof niet meer dan een inhoudsloze pose was, maar naarmate het optreden vorderde bewees Plimley dat hij een zeer goede pianist is. Zijn vloeiende pianolijnen speelden vaak in op de bas van Ellis en liepen foutloos over in energiek ellebogenwerk.
De Engelse pianist Veryan Weston kwam zijn project Tessallations voorstellen, gebaseerd op mozaïeken. Op het doek achter hem werden foto's van mozaïeken en partituren geprojecteerd, waardoor de toeschouwer enig verband tussen beiden kon vermoeden. Het optreden was niet echt licht verteerbaar en mede door de hoge temperatuur in de zaal kon hij mijn aandacht geen vol uur vasthouden.
Fantastisch was dan weer het optreden van The 54 (Eugene Chadbourne - banjo, gitaar, stem, Johannes Bauer - trombone, Ernst Reijseger - cello en Peter Hollinger – percussie), een groep samengesteld uit muzikanten die enkel met elkaar gemeen hebben dat ze dit jaar 50 worden. Zij benaderden de improvisatie op een veel speelsere manier dan Weston. Chadbourne speelde afwisselend banjo en elektrische gitaar en leidde de muzikanten doorheen lekker ontsporende noisy improvisaties en singer-songwriterliedjes.
De jonge Gentse groep Adrenalina (Peter Verdonck - sax, Marco A. Mazini - clarinet, Ivan Siller - piano en Joris Van Vinckenroye - contrabas) zette de slotdag van het Free Music Festival alvast stevig in. Er vond mooie interactie plaats tussen de sax van Verdonck en de clarinet van Mazini. De bas van Van Vinckenroye werd uitgebreid door allerlei elektronische effectenpedalen die in combinatie met de diepe vocalen die uit Verdoncks keel opborrelden voor veel sfeer zorgden.
Eén van de grote verrassingen van dit festival was het duo van Lou Grassi (percussie) en Gunter Heinz (trombone, fluiten, zurna): een Amerikaan en een Duitse wiskundige. In hun benadering speelt vooral de stilte en de subtiliteit een hoofdrol. Heinz ontmantelde zijn trombone gaandeweg het optreden tot hij enkel het mondstuk nog bespeelde. Met zijn stem wist hij de trombonegeluiden die hij daarnet op zijn instrument speelde getrouw na te bootsen. Grassi riep met zijn vrije drumstijl vaagweg herinneringen op aan Sunny Murray en Milford Graves.
Fred Van Hove bracht vervolgens een versie van 'Roll', een systeem dat hij recent ontwikkelde en dat zich vooral in de lagere octaven van de piano afspeelt. Gaandeweg het optreden leek hij bijna in trance te geraken, en het publiek met hem.
Het festival werd afgesloten door These Poolish Things: de WIM-muzikanten (met naast Van Hove en Jacquemyn ook onder andere drummer Ivo Vander Borght en saxofonist André Goudbeek) speelden een compositie van Steve Lacy. Een open compositie welteverstaan waar ook veel ruimte was voor originele improvisaties.
Het Free Music Festival mag dan misschien één van de kleinste festivals van België zijn, wat de kwaliteit en verscheidenheid van de programmatie betreft is het zeker het interessantste en we kijken alvast uit naar de volgende jaargang.
http://www.kindamuzik.net/live/709/free-music-xxxi/6904/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: