Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het moet gezegd worden: Jim Lauderdale draagt een prachtig kostuum, een onvervalste nudie suit, zoals we die kennen van Gram Parsons. De steentjes fonkelen prachtig als de countryster en een vijfkoppige band, waaronder een charmante contrabassiste, rechtgeaarde bluegrass spelen rondom een enkele microfoon. Tussendoor praat een trotse Lauderdale zijn tijd vol. De verhalen over zijn avonturen met grootheden als Emmylou Harris en Ralph Stanley zijn haast even spannend als de bleke deuntjes die je op iedere straathoek van Austin hoort. Ach, we zijn gewoon verwend. (MD)
In de kleine zaal begint Blue Highways maar meteen met een grote naam, Bernie Leadon. Een muzikant met een enorme staat van dienst (Flying Burrito Brothers, Dillard & Clark, The Eagles) die zelf slechts twee soloplaten heeft gemaakt. Een echte songschrijver kun je hem niet noemen en zijn liedjes zijn dan ook niet buitengewoon sterk. Toch redt de man met het imposante postuur zich prima, zowel als zanger en natuurlijk als gitarist. Bijgestaan door Tommy Burroughs uit Memphis op mandoline, viool en akoestische gitaar, diept de spierbundel enkele oudjes op die dankbaar door zijn trouwe aanhang worden ontvangen. De neutralere toeschouwer gaat na een paar nummers algauw op zoek naar ander vertier. (RB)
Dat treft, want Tres Chicas, betreedt het podium van de grote zaal. De verwachtingen omtrent het optreden van het hemels samenzingende drietal zijn hooggespannen, na de cd Sweetwater. Of de presentatie van de dames een tikje ongeconcentreerd is of gewoon lekker spontaan, laten we maar in het midden. Ondanks een niet erg maatvaste bassiste, weten Tonya Lamn, Caitlin Cary en vooral Lynn Blakey te overtuigen met prachtige, zwierige liedjes waarin Cary meermaals haar trieste viool laat klinken. De dames worden terecht teruggeroepen voor een toegift. (RB)
Bryn Bright, de aardige contrabassiste van Lauderdale, speelt ook in de gelegenheidsband van fluisterzangeres Caroline Herring. De optredens waar het zo stil is dat je het hart van een medeconcertganger hoort kloppen, vinden vrijwel altijd plaats in de kleine zaal. De breekbare liedjes van Herring, waarbij de begeleiders een enkele keer achter de coulissen verdwijnen, zorgen voor de juiste stemming. Het repertoire klinkt zoals op de plaat. Hoewel Herring heel goed vervangbaar is en het grootste deel van het publiek toch bij Tres Chicas uithangt, lijkt het festival langzaam maar zeker op gang te komen. (MD)
Het eerste drumstel dat Blue Highways op gang moet trekken, staat klaar voor David Bryson, de nieuwe drummer van Son Volt. Bandleider en alternatief countryicoon Jay Farrar (ex-Uncle Tupelo) heeft een geheel nieuwe bezetting van zijn band geformeerd. Drie jonge gastjes reproduceren perfect het bekende geluid van Son Volt: vlak, schurend en melancholiek. Son Volt opent met een reeks nieuwe nummers, waarna in het tweede deel van de set enkele ‘klassiekers’ uit het oeuvre langskomen, zoals ‘Tear Stained Eye’ en het fraaie, langzamer gespeelde ‘Windfall’ van het debuut Trace, eigenlijk de enige echt goede plaat van Farrar in de gedaante van Son Volt. Deze bezetting maakt ons nieuwsgierig naar de later dit jaar te verschijnen nieuwe cd. Een hoogtepunt van het festival. (RB)
Bij Eliza Gilkyson is de kleine zaal echt veel te klein. Een handjevol mensen, waaronder uw KindaMuzik-verslaggever, ziet de blonde countryzangers op een televisiescherm. Blijkbaar ontvlucht een aantal mensen het gitaarlawaai van Son Volt in de benedenzaal en zoekt rust bij Gilkyson. De rust wordt gevonden, maar na twee nummers van Gilkyson op een scherm hoor ik Jay Farrar roepen. (MD)
Zijn recente plaat, Hotwalker, vind ik een meesterwerk. Dat kan maar één ding betekenen: Tom Russell en band zullen live tegenvallen, zoals vrijwel alle shows in de grote zaal tegenvallen. En jawel, het optreden van de countryman die eigenlijk liever schrijver is, valt uiteen in vrolijke zydécodeuntjes en meezingers, waaronder het oervervelende ‘Muhammed Ali’ van de aardige plaat Modern Art. Typisch zo’n geval waarvan je veel meer verwacht. (MD)
Bill Kirchen & Austin de Lone lijken op het verkeerde festival te staan. Misschien is het tweetal, aangevuld met een drummer en bassist, meer iets voor de Blues Estafette of desnoods voor een stand-up country comedian show. Geinig is hun optreden, maar niet geschikt voor het naar luisterliedjes hunkerende publiek dat massaal bij Tom Russell blijft hangen. Austin de Lone doet een spagaatje op zijn orgel en Kirchen speelt bijzonder handig alle gitaristen uit de popgeschiedenis na door een naam te roepen en vervolgens een korte riedel ten beste te geven. Deze vertoning werkt een beetje op de lachspieren. (RB)
Ook Kelly Willis mag eerder aantreden, omdat de zusjes McGarrigle nog niet gearriveerd zijn. Willis voegt aan deze editie van Blue Highways het klassieke countrygevoel toe. De beeldschone dame is gezegend met een prachtig stemgeluid. Haar pure countrysongs, deels eigen werk en deels nummers van anderen, worden warm ingekleed door een vijfkoppige formatie, waarin vooral de hammond van Chips Dolan goed werk doet. Een optreden van Willis doet je afvragen wat er nog zo alternatief aan sommige hedendaagse country is. Is het niet veeleer zo dat Nashville gewoon geen echte country meer voortbrengt? (RB)
Ontwapend is de aanpak van D.B. Harris & His Men of Action. De voormalige platenverkoper uit Austin handelt nu in suikerzoete waar: liedjes over liefde en (volgens hem besmettelijke) hartzeer. Net als zijn twee grote voorbeelden, Buddy Holly en Roy Orbison, zingt Harris met een grote bril op zijn neus en vol pathetiek aanstekelijke liedjes als ‘All by My Lonesome’ en ‘Girls Gone Wild’. Dankzij de frisse begeleiding van zijn strakke band blijft Harris net aan de goede kant van kitsch, zelfs in een covertje van Holly’s ‘Heartbeat’. Sympathieke gast, lekker optreden. (RB)
Als je een cd La Vache Qui Pleure noemt, roep je onheil over je af. Dat hebben we geweten: veel later dan de bedoeling was, beginnen de zingende zusters Kate en Anne McGarrigle aan een optreden. Waarom? Omdat de trein waarin ze zaten tot stilstand werd gebracht door een koe, jawel. Hij was op de rails terechtgekomen. Iedereen lijkt de weg kwijt.
Alsof ze eigenlijk helemaal geen weet van het concert hadden, openen de twee met een rommelige maar dreigende versie van ´The Swimming Song’ van Loudon Wainwright III, de ex-man van Kate en vader van zowel Rufus als Martha (u kent het verhaal). Even hoop ik stiekem op een familiereünie, maar die blijft uit. Het wordt desondanks een afwisselende folkshow, waarbij onder andere banjo, keyboard en accordeon uit de kast worden gehaald. De Franse chanson en een enkele countrystandaard, zoals Going Back to Harlan, zorgen dat een teleurstelling uitblijft. En ik zeg het eerlijk: nadat ik afgelopen week Nancy Sinatra meegemaakt had, vallen de grijze muzen reuze mee. (MD)
Weg met dat intellectuele geneuzel! De wereld heeft veel meer hardwerkende, uit de kluiten gewassen jongens als Nathan Hamilton & No Deal nodig. De puike countryrock in de kleine zaal verveelt geen moment. Uitmuntende uitvoeringen van de Billy Joe Shaver-songs ‘Black Rose’ en ‘The Devil Made Me Do It’ zorgen onmiddellijk voor een feest van herkenning. De jonge gasten lossen de grote verwachtingen die na de recent uitgebrachte live-cd waren gewekt absoluut in. De gelukzalige glimlach van Hamilton, die het hele concert van zielsverwanten Two Cow Garage voortduurt, zegt ook meer dan genoeg. Volgend jaar op het grote podium? Dan liever nog eens in de kleine zaal. (MD)
Heel even pik ik iets mee van Lori McKenna. De vermoeidheid ligt op de loer en muntjes voor bier gaan erg hard. Het kleine, grappige meisje in de kleine zaal van doolhofcomplex Vredenburg doet het aardig en maakt indruk. De lieve, naïeve liedjes zijn erg aandoenlijk. (MD)
Veel liever had ik Chuck Prophet in de kleine zaal gezien, zoals ik hem altijd in kroegen of clubjes zie en zoals ik eigenlijk alles liever in de kleine zaal van Vredenburg wil meemaken. Maar het moest zo zijn: Chuck en zijn band, The Mission Express, als afsluiter van Blue Highways 2005, in de grote zaal dus. Vergeleken bij voorgaande jaren is er nog veel publiek opgebleven voor de sympathieke muzikant die met veel vrolijkheid een einde maakt aan het festival. Heerlijke nummers als ‘Summertime’ van het album No Other Love en ‘You Did (Bomp Shooby Dooby Bomp)’ van de laatstverschenen prachtplaat Age of Miracles krijgen zelfs de oudere mensen op het balkon en op de voorste rijen aan het dansen. De Profeet en eerder Son Volt bewijzen dat het toch niet onmogelijk is om in de grote zaal te schitteren. (MD)
Het is onderhand een traditie van Blue Highways om na middernacht af te sluiten met een flinke bak herrie in de kleine zaal. Stonden vorig jaar op deze plaats de Drive-By Truckers te blazen, ditmaal is het de beurt aan Two Cow Garage. Het drietal uit Ohio speelt een onstuimig rockende set die staat als een huis. De recente begeleiding van Brent Best (ex-Slobberbone) heeft hen goed gedaan en veel zelfvertrouwen gegeven. Zo diepgravend als Slobberbone’s songs is het eigen materiaal van Two Cow Garage nog niet, maar daar maal je na urenlang liedjes luisteren niet meer om. Met een keiharde cover van ‘Don’t Let Me Down’ worden de laatste toeschouwers van een lange festivaldag gelukkig naar huis gestuurd. (RB)
http://www.kindamuzik.net/live/709/blue-highways-2005/9317/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: