Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Laten we een punkband beginnen
Als dertienjarig jochie stond Chris Cockrell samen met Brant Björk herrie te maken in een garage ergens in Californië. De hitte van de woestijn maakte hen slaperig en dus gingen ze langzamer spelen. Hun punk werd stoner en Kyuss was het resultaat. Ze hadden geen weet van wat hun bandje later teweeg zou brengen. “Iemand had een basgitaar en een versterker bij Brant thuis laten staan. ‘Laten we een punkband beginnen!’ dachten we. Maar ik kon geen enkel instrument bespelen.” Wanneer je Cockrell hoort praten, krijg je het idee dat de woestijn zo’n dertig vierkante meter beslaat en dat iedereen die ook maar iets betekent in het stonerwereldje zich op dat stukje grond bevindt. Telkens wanneer hij een naam noemt, voegt hij er altijd aan toe dat deze persoon ‘uit de woestijn’ komt.
Met Josh Homme (Queens Of The Stone Age) op gitaar en John Garcia (Hermano) op zang hadden ze een volwaardige band. Bijna dan. Een extra gitarist leek hen wel handig. Die hoopten ze te vinden in Nick Oliveri (Queens Of The Stone Age/Mondo Generator). “Nick zat tijdens wiskunde bij mij in de klas. Hij was een stoner, wij punkers. We konden wel een extra gitarist gebruiken, dus vroegen we hem om langs te komen. We hebben toen iets van twee keer met hem gerepeteerd, maar het klikte niet.” Sons Of Kyuss, zoals de band toen nog heette, nam één e.p. op. Dit is ook de enige release waarop Cockrell te horen is. Hij en de overige bandleden groeiden uit elkaar. Hij ging z’n eigen weg en stapte over naar de band SolarFeast. Kyuss vond een vervanger in de terugkerende Oliveri. SolarFeast bracht één plaat uit in 1995 op het El Camino-label van Björk, maar Cockrell verliet de band voordat het album uit kwam.
Chicago
Het jaar daarop kreeg Cockrells vriendin een studiebeurs voor een kunstopleiding in Chicago. Nadat hij geholpen had met verhuizen, keerde hij terug naar de woestijn. “Eenmaal daar dacht ik: ‘Kut! Ik mis haar!’ Toen belde ze me, en vroeg ze of ik met haar wilde trouwen. Ik zei: ‘Ja, da’s goed!’ Haha… Dus daar ging ik, naar Chicago. Het was een grote kans voor haar en beter dan waar ik op dat moment mee bezig was.” Artistiek gezien was het niet één van de meest florissante periodes in zijn leven. Twee jaar lang maakte hij helemaal geen muziek meer vanwege een drugsprobleem. Cockrell heeft dat hoofdstuk inmiddels afgesloten en vindt het moeilijk om erover te praten. Hij wijst naar de lp van Prey for the City; “Dit is waar het nu om draait.” Begrijpelijk, vooral aangezien goede vriend Oliveri bekend staat om zijn overmatige drugsgebruik en de gevolgen daarvan en wat minder om zijn muzikale producties.
Cockrell is dan ook zeer trots op het album. Opgenomen in zijn eigen garage en die van drummer Jeremy Jiannoni is de plaat het beste wat hij tot nu toe heeft gemaakt. Inmiddels met zijn vrouw teruggekeerd naar de Californische woestijn ontmoet hij Jeremy die hem aanmoedigt om iets met zijn liedjes te doen. Van een leien dakje ging dat niet. Niet alleen had Jeremy geen idee hoe je eigenlijk moest drummen, de toenmalige bassist verloor zijn baan en daarmee de vrachtwagen waarin hij woonde. Uiteindelijk kwam het debuut uit op het Duna-label van, hoe kan het ook anders, Björk. “Brant kreeg de opnames te horen en vroeg me of hij het mocht uitbrengen op zijn label. Dat was erg cool, want onze muziek is nogal anders. Voor hem zou het makkelijker geweest zijn om een stonerrockband op zijn label te zetten.” Het verschil tussen de bands is groot, maar dat interesseerde Björk niet. Hij nam Idiot Prayer zelfs mee op tournee.
Bandito Street Rock
De band definieert de muziek als ‘bandito street rock’. Wat daar precies de gedachte achter is, mag Joost weten, maar het klinkt ongeveer als een kruising tussen Nick Cave & The Bad Seeds en The Cramps. Een beetje zweterig, een beetje fout en een beetje schunnig. De bezoekers van het stonerrockfestival Roadburn in april van dit jaar zullen dan ook wel raar hebben opgekeken toen ze de band zagen. De heren lijken op het eerste gezicht ook niet echt iets met de hele scene te maken te hebben. Maar met coryfeeën als Cockrell op zang en tijdelijke drummer Alfredo Hernandez (die Björk verving na Kyuss’ Welcome to Sky Valley), krijgt de band gelijk wat meer credits. En de kenner weet ook wel dat het werk van Cockrell niet zou misstaan op de gemiddelde Desert Sessions-uitgave (grootschalig project onder leiding van Homme, met keer op keer andere artiesten, vooral uit de woestijn).
‘Jolene’ is het meest opvallende nummer van de plaat. Het gaat over, en u raadde het zojuist zelf al, een vrouw. Maar de tekst is toch ietwat verontrustend: “Well, I'd walk a mile on broken glass to suck the cock that fucked her last, you know I ain't lazy.” Cockrell: “Het gaat over een meisje dat ik kende op de middelbare school. Ze vertelde me dat ze vernoemd was naar het liedje van Dolly Parton. We zijn op een middag in de auto gestapt en toen heeft ze het liedje voor me gespeeld. Er zit wel een verhaal in. Obsessie, domheid en lol. Het is eigenlijk een vervolg op het liedje van Parton. Jolene ontmoet een andere man en verwoest weer een gezin.”
Jaloezie
Jaloers op het succes van Kyuss is Chris nooit geweest. “Ik praat natuurlijk geregeld met Brant en ik zie Josh, John en Nick wel eens. Ik kan het gewoon niet geloven: op de één of andere manier is het hen gelukt om te doen wat zoveel mensen willen bereiken. Alfredo vertelt me nu allemaal verhalen over wat ze hebben meegemaakt. Ik ben echt blij voor ze, dat ze zo’n mooie tijd hebben gehad. Ze zijn allemaal down to earth gebleven. Er is niets erger dan een rockster in de tourbus. Zo nu en dan steekt er hier één de kop op. Er is hier gevochten weet je...”
Prey For The City is uitgebracht door Duna/Suburban.
foto 2 uit het archief, van Rachel Rijsdijk
http://www.kindamuzik.net/interview/vic-du-monte-s-idiot-prayer/vic-du-monte-s-idiot-prayer-dit-is-waar-het-nu-om-draait/9778/
Meer Vic Du Monte’s Idiot Prayer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/vic-du-monte-s-idiot-prayer
Deel dit artikel: