Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In hun eeuwige zoektocht naar expressie heeft Underworld het gepresteerd een album zonder beats van blik en zuigende baslijnen te maken. En ze komen er nog mee weg ook. Hun album is namelijk de soundtrack van Breaking and Entering, een film van regisseur Anthony Minghella, met in de hoofdrol Jude Law en Juliette Binoche.
Minghella maakte eerder The English Patient en schreef in de jaren tachtig voor de televisieserie The Storyteller, waarin een oude kromme man met zijn onnozele muppethond voor het haardvuur sprookjes met een scherpe rand vertelde. Zijn nieuwste film speelt in het kosmopolitische King’s Cross in Londen, waar hij tevens het script schreef.
“Anthony vertelde dat hij schreef, terwijl hij naar onze muziek luisterde,” zegt Karl Hyde, samen met Rick Smith het kloppend hart van Underworld. “Anthony schreef in dezelfde stedelijke omgeving waar ik altijd mijn teksten schrijf.”
Muziek horen = film zien
Underworld en film is een combinatie die werkt. Hun ‘Born Slippy’ is met Trainspotting in een hardnekkige kip en het ei-strijd verwikkeld over wie nu wie beroemd maakte. Bovendien speelt ‘Rez/Cowgirl’ een aanzienlijke rol in Vanilla Sky, hoewel de ruim elf minuten durende trip niet terug is te vinden op de officiële soundtrack. Het nummer moest voor de soundtrack worden ingekort, maar Smith hield zijn (esthetische) poot stijf.
Wanneer Tom Cruise in dezelfde film in de lift naar het dak zweeft om eindelijk zijn ogen te openen, klinkt het liedje ‘Doot Doot’. Dit nummer is van Freur, een newwavebandje uit begin jaren tachtig, waarvan Hyde en Smith in het pre-Underworldtijdperk de helft vormde.
“Als ik onze muziek hoor, zie ik film,” zegt Hyde. “Al vanaf de jaren tachtig, toen Rick en ik nog naar onze eigen stijl zochten, is het al een grote wens om muziek bij een film te maken.”
Voor Breaking and Entering werkt Underworld samen met Gabriel Yared, die onder andere de filmscore voor The Talented Mr. Ripley componeerde. “Onuitgebracht Underworldmateriaal verstuurden we naar Gabriel, hij deed er zijn ding mee en stuurde het weer terug, waarna wij er weer naar keken. Vervolgens zijn we in Abbey Road gaan zitten om het materiaal uit te werken. De mensen daar wisten niet wat ze zagen. Waar Gabriel normaal gesproken met complete orkesten op de proppen komt, zaten wij met zijn drieën achter laptops te jammen en improviseren.”
Het album is een langgerekt muziekstuk, zonder enige vorm van dansbaarheid. Bovendien mist het album betekenis vanwege het ontbreken van de bijbehorende filmbeelden (de film moet in Nederland nog uitkomen).
“Ook op normale Underworldalbums ligt ambient ons wel,” zegt Hyde. “We zijn met dit album verder gegaan dan we ooit zijn geweest. De groove was nu niet het belangrijkste. Dat heeft bevrijdend gewerkt; het voelde als een vakantie. Bovendien is ons muzikaal palet uitgebreid. Zo hebben we minimale beats en baslijnen gemaakt met de Hang.”
Het roer om
Hyde en Smith willen het roer af en toe rigoureus omgooien. Dat houdt ze scherp. Begin jaren negentig, in het gestandaardiseerde bandje Freur, hing het klakkeloos achter de platenmaatschappij aanlopen Smith en Hyde de keel uit. Ze besloten tot een adempauze. Hyde vertrok naar Los Angeles, Smith bleef achter in Londen, waar hij de florerende Britse dancescene onder de loep nam. Al snel kwam hij met de negentienjarige dj Darren Emerson op de proppen. Underworld nam een duik in de elektronica en vond een ultieme wijze van expressie.
Was de dancescene een bergketen, dan is Underworld met hun industriële sound tien jaar lang een col van de buitencategorie. Underworld als drietal maakte drie klassiekers: Dubnobasswithmyheadman, Second Toughest in the Infants en Beaucoup Fish, waarna Emerson de pijp aan Maarten gaf.
Hyde en Smith maakten in 2002 als duo A Hundred Days off, waaruit bleek dat Underworld niet aan authenticiteit had ingeboet. Toch was het weinig verassend. Het gevaar van de gestandaardiseerde band lag weer op de loer.
“Een paar jaar geleden ging het op de automatische piloot,” zegt Hyde. “We werden een normale band, die een plaat uitbrengt en vervolgens op tournee gaat. We moesten even wat anders doen, even de boel wakker schudden.”
Vorig jaar begonnen Hyde en Smith met de release van nieuwe muziek onder de noemer ‘The Riverrun Project’. Dit rauwe, meestal langslepende materiaal is alleen als download via hun website verkrijgbaar.
“De dood van John Peel heeft ons wat dat betreft een schop onder de kont gegeven. Hij was iemand die op zoek was naar connecties tussen muziekstromingen. Altijd bezig om verschillende stijlen met elkaar in contact te brengen. Vanuit die gedachte zijn we met behulp van jonge mensen het internet op gegaan. Internet heeft ons bevrijd. Het idee dat je muziek, die nooit op een album terecht zou komen, vanavond kan uitzenden, heeft iets grenzeloos. Twee jaar geleden wisten we niet wat we met ons zelf aanmoesten. Nu is er uitdaging en zien we mogelijkheden. Jammer dat we niet nog tweehonderd jaar kunnen leven.”
De vraag is natuurlijk of Underworld zich niet te nadrukkelijk onderdompelt in het experimentele. Dat hun livealbum Everything, Everything het enige tastbare bewijs is van hun suprematie op het gebied van techno. “Het optreden zullen we nooit loslaten,” zegt Hyde. “Je moet ook fysiek kunnen reageren op onze muziek. We hebben het publiek nodig; het voedt ons met verschillende energie. We zien het als onze verantwoordelijkheid om door te gaan. Maar na 27 jaar moeten Rick en ik af en toe ons eigen ding doen. Het verleden loslaten, want nostalgie is dodelijk. Boven alles zullen we ons hart blijven volgen. We maken geen muziek die in een hokje past. Daar zit geen toekomst in.”
http://www.kindamuzik.net/interview/underworld/underdompelen-in-nieuwe-techniek
Meer Underworld op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/underworld
Deel dit artikel: