Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
"De plaat zag het licht in een oud gesticht in Den Dolder. Daar kwamen we via het wonderlijke fenomeen antikraak terecht. Ik wist wat ik wilde, maar nog niet hoe we het geluid dat ik in mijn hoofd had moesten realiseren. Samen met producer Ferdy van der Singel, een goede vriend en een muzikale duizendpoot, ben ik een beetje begonnen met aankloten. Na lang dubben kwamen we er bijvoorbeeld achter dat we geen drums wilden, maar meer beats. Omdat mijn manager geen druk uitoefende, konden we er in alle rust aan werken. We wisten allebei: hier zit iets in, maar we hadden het nog niet te pakken. Het is alsof je in een donkere kamer bent waar iets waardevols staat, alleen kun je het nog niet zien. Zonder die tijdsdruk was het alsof iemand op een gegeven moment het licht aandeed in die kamer."
"Het geluid dat ik voor ogen had vereiste een nieuwe aanpak, anders dan ik met The Smalltown Villains deed. Dat zijn stuk voor stuk fantastische muzikanten, maar ik had simpelweg iets anders in gedachten. Ik wilde als een slang mijn huid verwisselen. We hadden daar een mooie ruimte, met een hoog plafond, hele grote ramen en een prachtige tuin waar we op uitkeken. Dat was goed voor het geluid, voor de geest en voor de inspiratie. En naast de studio was een kleine ruimte die klonk als een kerk. Op de een of andere manier was de akoestiek daar goed. Het galmde er prachtig, daar hebben we veel gebruik van gemaakt."
"Veel van mijn gevoel, emotie en eigenwaarde heb ik geïnvesteerd in al dat werk. Die periode daar in Den Dolder was zo fijn. Het was zomer en ik ben daar regelmatig in een tentje in die prachtige tuin blijven slapen. In de pauze gingen we lekker een balletje trappen. Het gaf een soort vakantiegevoel. Ik kan niet wachten tot ik de studio weer in mag, ook omdat het echt heerlijk om met Ferdy te mogen werken. De euforie van de studio is zo intens als een fijne joint."
Eclectisch
De inspiratie voor deze plaat is veel eclectischer dan voorheen. Bij het vorige album waren dat vooral oudere helden als Bob Dylan, The Stones, Springsteen, Neil Young, maar ook The Decemberists. Nu luister ik weer op een andere manier naar muziek, soms naar de meest onverwachte muziekstromingen, zoals techno. Had je dat twee jaar geleden gezegd, dan had ik je keihard uitgelachen. Of minimale klassieke muziek, zoals Steve Reich, maar ook Katy Perry. Eerst was ik zó stijlvast, zo in dat genre. Dit werd op een gegeven moment een beperking. Ik had altijd een hele brede muzieksmaak, maar ik wilde eigenlijk klinken als die oude helden. Dat heb ik van me af geworpen, een ware bevrijding. Alsof je opeens van zwart-wit- naar kleurentelevisie gaat. En ik denk dat ik vanaf nu nog iets meer de elektronica ga opzoeken. Maar het moeten wel liedjes blijven die ik ook akoestisch kan spelen. Ik streef naar een nummer dat ik verder naar het elektronische kan trekken zonder dat het liedje verloren gaat. Die klassieke insteek zit zo in mij verankerd, die sla je er met geen knuppel uit!"
"Een plaat moet meer zijn dan de som der delen. Het proces begon hier met wat liedjes over gebroken harten. Na vijf jaar was mijn relatie voorbij en daar was ik goed van naar de klote. Dan schrijf je een paar van die tokkelnummers. Intussen kwamen er steeds meer nummers bij en nam ik stilaan meer afstand van de rootsrock en ik wilde meer doen met knisperende elektronica. Gaandeweg kroop ik ook uit het dal en werd zelfs opnieuw verliefd. En als je na een periode de zon weer ziet, dan schijnt-ie wel weer feller dan-ie eerst deed. De sleutelnummers op deze plaat zijn dan ook de liedjes waarin ik de hernieuwde levenslust bezing. Vooral 'The Battle of the Bismarck Sea' en 'Blank Photographs' hebben heel erg dat euforische in zich, dus achteraf gezien is dit de verslaglegging van een wederopstanding. En met het feit dat ik de plaat titelloos heb gelaten, kondig ik eigenlijk mijn nieuwe ik aan. Ik ga me niet verschuilen achter vage titels of obscuur artwork. Gewoon met mijn smoel op de voorkant. Dit ben ik!”
Tijdloze liedjes
"Ik begon in Groningen aan de bachelor geschiedenis om de master journalistiek erachteraan te doen. Dus ik wist al dat ik niet verder ging met geschiedenis. Ik moest gewoon een bachelor hebben. Qua geschiedenis geldt voor mij: hoe ouder hoe beter. Ik ben hypernostalgisch aangelegd. Alles wat in het verleden ligt, is bij mij per definitie al beter dan het heden. Dat maakt mij een heel melancholisch persoon, wat wel fijn is als liedjesschrijver. Vandaar ook dat mijn hart het meeste ligt bij oude muziek. Alles wat geweest is, heeft een aura van onbereikbaarheid en mysterie om zich heen. Je kan het niet meer terughalen. Dat maakt het waardevoller."
"Toch schuilt er een gevaar in mijn obsessie voor het verleden. Ik ben me heel erg bewust van de stromingen en de wederkerigheid ervan. Omdat ik zo obsessief bezig was met alles in een historisch perspectief te zien, ging ik me beperken. Ik wilde niet over een paar jaar tot de ontdekking komen dat mijn muziek wel heel erg klonk als 2011. En dus was ik heel erg obsessief bezig om tijdloze muziek te maken. Ik beging de fout liedjes te maken die klonken alsof ze in 1970 waren opgenomen. In mijn hoofd was dat tijdloos. Een goed liedje is een goed liedje. Neem a-ha met 'Take on Me', dat klinkt enorm jaren tachtig, maar blijft toch een verdomd goed liedje. Dat is een belangrijk inzicht dat ik heb gekregen met deze plaat. Nu hoef ik niet zo nodig meer tijdloos te klinken. Ik kan net zo goed iets nieuws maken en me daar volledig in storten. In die zin heeft de studie geschiedenis me belemmerd. Ik legde mezelf een beperking op. Dat die er niet meer is, geeft minder druk en veel meer inspiratie. Nu liggen alle opties open. Dat is de bevrijding van deze plaat."
http://www.kindamuzik.net/interview/tommy-ebben/de-nieuwe-huid-van-tommy-ebben/24844/
Meer Tommy Ebben op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/tommy-ebben
Deel dit artikel: