Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het geluid van High Acres ligt vrij ver van de americana af waarmee Van Meurs eerder furore maakte. Hij omschrijft het als een album met een meer Europees geluid, hoewel dat geen bewuste keuze was. “Ik denk dat het meer door de Europese hand van gitaarspelen komt. Maar ik heb heel lang in de americana gezeten en ben tegen de grenzen van het genre aangelopen. Ik ben me gaan afvragen wat ik wel en wat ik niet leuk vind. Dan kom je erachter dat je in je gevoel echt Europeaan bent. Mijn hand speelt Amerikaans, maar ik bén Europees,” zo legt hij uit.
Van Meurs noemt zichzelf een ambachtelijke speler. “Ik oefen. Dat klinkt misschien wat lullig, maar ik vind gitaar spelen een fysiek iets en dat moet je onderhouden. Ik heb zelfs weer les.” Het voelt bijna als een bekentenis voor hem. “Maar liedjes schrijven is spannend en overweldigend. De sensatie die ermee gepaard gaat als iets goed valt, is verslavend en maakt dat je door wilt gaan. Het is beter dan heroïne, zó powerful,” vertelt hij enthousiast.
Romantische bevlogenheid De woorden mogen dan goed vallen, Van Meurs kan moeilijk uit te leggen hoe zijn teksten ontstaan. “Het groeit, van beeld tot beeld. Voor ‘The Big Ocean’ heb ik 52 coupletten geschreven. Ik heb er twee jaar lang m’n hersens op lopen breken, schriftjes vol over geschreven. Uiteindelijk zijn er drie coupletten overgebleven die het moesten zijn. Ze zeiden het minst en lieten het refrein het meest intact. Maar een nummer als ‘The Ring’ was er ineens. Zo zie je maar weer, er zijn geen wetten.” ‘The Ring’ lijkt over New Orleans te gaan, met teksten als a big storm hit a town today / Cars and bridges got blown away,. Van Meurs wuift die link een beetje weg. “Het is wel in die tijd geschreven, maar het gaat voor mij over de nietigheid van de mens als er rampen over hem heen komen. Het enige wat je dan tot je beschikking hebt, is genegenheid. Rampen kunnen wel rampen zijn, maar ze kunnen niet zoenen. Mensen wel.”
Natuur is een terugkerend thema in veel van de teksten op High Acres. “Voor mij hoort dat ook zo bij folk. Het lijkt me onlogisch om over beton te schrijven, die romantische bevlogenheid hoort er toch in te zitten. Als je naar een traditioneel liedje uit de Angelsaksische folkmuziek kijkt, dan gaat dat vaak alleen maar over natuur en goed en kwaad. Ik vind dat prima, het zijn tekstuele touwladdertjes waar je dingen aan ophangt.” Hij lacht. “Natuurlijk ben ik ook een oude hippie die graag vertoeft in een rurale omgeving. Als er maar een kroeg op de hoek is.”
Van Meurs is ruim dertig jaar in de muziek bezig, begon halverwege jaren zeventig als toetsenist in folkrock groep Deirdre en maakte daarna al snel naam met groepen als Bleistift (noise) en W.A.T. De laatstgenoemde band doet hij nu af als iets uit een andere tijdperk. “We zaten in een kraakpand in Den Bosch en gingen spelen met gitaar, ritmeboxje en synthesizer. Toen we klaar waren, bleken we anderhalve dag verder te zijn. We hadden totaal geen benul van tijd.” Sinds 1988 is hij actief als The Watchman. Ook in die hoedanigheid is Van Meurs zich blijven ontwikkelen. Wie een cd als High Acres hoort, zal zich niet voor kunnen stellen dat hij in 1991 nog als support act voor de Urban Dance Squad speelde. “De associatie tussen mijn muziek en de Urban Dance Squad had ik zelf vooraf ook niet gemaakt. Toch bleek de combinatie wonderwel te werken. Ik was vernieuwend bezig en bracht met mijn ritmeboxje een soort rauwe strengheid. Dat viel prima,” zo blikt hij nu terug.
Niet dat er een vooropgezet plan aan ten grondslag lag. “Ik zie mezelf pas de laatste vijf à zes jaar als singer-songwriter, als iemand die aansluit op de folkscene. Daarvoor waren we toch een bandje dat liedjes schreven op Amerikaanse wijze. En nog steeds zijn er mensen die zweren bij de eerste cd’s, waarop de muziek nog veel ongepolijster is. Toen we in 1992 op Roskilde stonden, zal niemand in de zaal mij een fijnbesnaarde folkie hebben genoemd. Het denderde echt door de tent heen.”
No Blues
High Acres lijkt nogal spontaan tot stand te zijn gekomen, in een tijd waarin Van Meurs ook druk was met No Blues, het project waarin hij samen met Haytham Safia (u’d, Arabische luit) en contrabassist Anne-Maarten van Heuvelen folk en americana met Arabische muziek mixt tot een stijl die het beste te omschrijven valt als arabicana. “Door het grote succes van No Blues is de nieuwe Watchman plaat een tijdje op de plank blijven liggen. De nieuwe cd van No Blues gaat over een paar maanden uitkomen en nu moet dit er eventjes tussendoor. Dat is jammer.” Hij denkt even na. “Maar ik denk dat het een groeiplaatje is. Zo’n cd die op eigen kracht nog een heel eind gaat komen.”
Ook Osama Mileeghi, de percussionist die No Blues tijdens de optredens bijstaat, werd gevraagd om bijdragen te leveren. Het geeft nummers als ‘Dumbo’ en ‘Gypsy Trail Of Love’ een swingend, Afrikaans gevoel. Het is niet de enige opvallende gastmuzikant op High Acres. Ook Jopie Jonkers, de harpiste uit Deirdre, speelt op slotnummer ‘Gyspy Trail Of Love’ mee. “Eigenlijk was dat nummer voor No Blues, maar ik kreeg het niet kloppend. Ik was bang dat het idee zou verzuren en daarom heb ik maar als The Watchman opgenomen. Het is op de cd een beetje een outsidertrack geworden, maar waarom niet? Het is geen examen in coherentie dat ik afleg.” Toch zal het nummer hoogstwaarschijnlijk ook op de nieuwe No Blues cd staan. “Maar dan ken je het niet meer terug.”
Toekomstplannen
Hoe dan ook, het wordt de komende tijd druk voor Van Meurs. “Er komt een waanzinnige herfst aan. Met No Blues ga ik naar Frankrijk, met The Watchman krijg ik weer steeds meer optredens en ik programmeer nu in Meneer Frits.” Meneer Frits, het café dat bij het Eindhovense muziekcentrum Frits Philips hoort. Het programmeren deed Van Meurs de afgelopen jaren op een bescheiden schaal in het café De Buut, maar sinds dit seizoen is hij enkel nog actief bij Meneer Frits. “We zitten hier iets hoger in de boom. We hebben de komende maanden een Doug MacLeod, Slaid Cleaves of Michael de Jong te gast. Het wordt hier dé singer-songwriter club van het zuiden, en dat zeg ik zonder met m’n ogen te knipperen.”
Hij volgt de nieuwste ontwikkelingen in de folkwereld dus nog op de voet? “Ik ga al ver terug. Maar de nieuwste lichting zoals Antony & The Johnsons, Devendra Banhart of Sufjan Stevens, dat zegt me wel wat, maar ik vind mezelf geen kenner. De muziek gaat ook niet langs me heen, maar ik moet er echt naar luisteren om het weer te leren kennen. Een van de eigenschappen van een folkmuzikant was vroeger dat je hem overal kon tegenkomen. Bij de acts die ik net noemde zit dat anders, zij zitten meteen hoog in de boom. Ik houd juist van het clubcircuit en van de kleine zaaltjes. Spelen in Engeland voor twintig mensen en dertien honden. Het hoort een beetje zo. Dat is de folkromantiek.”
http://www.kindamuzik.net/interview/the-watchman/the-watchman-spelen-voor-twintig-mensen-en-dertien-honden/13885/
Meer The Watchman op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/the-watchman
Deel dit artikel: