Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In 1994, het jaar van Oasis, Jeff Buckley en de dood van Kurt Cobain, is het IJslandse meisje Sigurrós één jaar oud. Haar naam, die erg populair is in haar geboorteland, betekent ‘roos van de overwinning’. Nu, elf jaar later, behoort de Amerikaanse rapper Snoop Dogg tot haar favoriete artiesten. Haar broer, zanger/gitarist Jón ‘Jonsi’ Thor Birgisson, begint in 1994 een band die hij naar zijn zusje vernoemt. Nu, elf jaar later, heeft Sigur Rós vier studioalbums uitgebracht, meer dan een miljoen platen verkocht en mag hij Radiohead, Coldplay en vele muziekliefhebbers tot zijn fans rekenen. Het zusje van Jonsi hoort daar niet bij, zij is nog te jong om van haar broers muziek te kunnen genieten, zo vertelt drummer Orri Páll Dýrason: “Ze zit nu in haar tienerjaren en ze luistert dus veel naar popmuziek. Zo beginnen ze allemaal.”
Trouwen op Hawaï
Eigenlijk heeft alles een logische start. Zo beginnen de meeste artikelen over Sigur Rós met een vergelijking tussen het landschap van geboorteland IJsland en de muziek van het viertal. (Mocht u erop wachten, bij deze.) De gletsjers, geisers, ijskappen, warmwaterbronnen, bevroren watervallen en sneeuwvlaktes worden bij gebrek aan beter gebruikt ter verduidelijking van de onwereldse klanken. Best vreemd als je bedenkt dat zanger/gitarist Jonsi, drummer Orri, bassist Georg Holm en toetsenist Kjartan Sveinsson uit Reykjavik komen. Orri: “De mensen zijn daar continu omsingeld door huizenblokken.” Niks geen gletsjers dus. De stad heeft meer dan 100.000 inwoners, zelfs meer dan 180.000 als de voorsteden worden meegeteld. “We zijn opgegroeid in die stad. De mensen om ons heen, onze familie en vrienden, hebben meer invloed dan het natuurlijke landschap. Zij maken je de persoon die je bent. Net als bepaalde incidenten in je leven dat doen. Als het landschap al invloed uitoefent vindt dat plaats in ons onderbewustzijn. We denken heus niet aan gletsjers als we muziek maken.”
Laten we het er dus op houden dat hun geboorteland een beetje invloed heeft. Niet dat ze er de komende tijd vaak zullen zijn. Tegenwoordig is Sigur Rós een groot deel van het jaar op tournee. Logisch gevolg zou kunnen zijn dat de invloed van andere landen terug te horen is in de muziek van de IJslanders. “Euh...nee, niet echt,” zegt Orri kortaf. De drummer is het meest spraakzame bandlid, zo is me vooraf verteld, maar hij is wel vaker kortaf tijdens het interview. Door zijn jongensachtige uiterlijk zou je niet zeggen dat hij al 28 jaar oud is. Pas geleden is hij op Hawaï getrouwd en als ik zeg dat zoiets wel erg rock-‘n-roll is, lacht Orri ongemakkelijk. Hij maakt een zenuwachtige indruk en praat door zijn gebrekkige Engels met horten en stoten. Gek genoeg is hij wel zo assertief om het gesprek te openen: “Heb je sigaretten?”, vraagt hij, waarna hij geconcentreerd een sjekkie van me draait. Brutaler zal hij vandaag niet uit de hoek komen. Als ik vraag hoe het voelt om handtekeningen uit te delen, blijft het lang stil. “Ehm, ik weet het niet. Ik ben blij dat mensen naar onze muziek luisteren. Dat is gewoon goed.”
Jibberish
Nee, de mannen van Sigur Rós zijn niet de meest begiftigde personen op het gebied van verbale communicatie. Meer dan het topje van de ijsberg geeft Orri niet vrij. Praten doet het viertal al jaren door zijn betoverende muziek. Eerste album Von (‘Hoop’) werd in 1997 alleen in IJsland uitgebracht, met Ágætis Byrjun (‘Een goed begin’, 1999) werden ze voor het eerst in het buitenland opgemerkt. De bevreemdende en trage, door snaarinstrumenten gedragen nummers, met teksten in een zelf verzonnen taaltje (‘Hopelandic’) en de door een strijkstok opgewekte gitaarpartijen werden vergeleken met bands als Mogwai, Radiohead en Godspeed You Black Emperor!. Op ( ) (2002) werd de behaalde status geconsolideerd. Het was het eerste album waarop Orri meedrumde, nadat drummer van het eerste uur Agust de band had verlaten. Nu is er Takk..., een album waarop het viertal vrolijker en hoopgevender klinkt dan voorheen en waarvan de titel simpelweg ‘Bedankt’ betekent. Bedankt waarvoor? Voor alles eigenlijk, zo vertelt Orri: “We projecteren het woord altijd op de muur na een optreden. Het is een klein en betekenisvol woord, maar we bedanken niet een specifiek persoon. We zijn gewoon dankbaar. Dat is alles.” Moeten we dit album dan zien als een slotakkoord, het dankwoord na de toegift? “Nee, Takk... betekent niet het einde. We zijn gewoon dankbaar. Voor iedereen en alles.”
Twintig maanden deed de band erover om dat bedankje voor iedereen en alles te creëren. Sigur Rós vindt het belangrijk om iets te maken en creatief te zijn, zegt Orri: “Het wordt vaak in tienvoud terugbetaald. Op die manier zijn wij rijk, net als alle andere mensen. Iedere mens heeft een drang om iets te maken, bij ons is dat muziek, bij anderen een huis.” De band werkte in zijn eigen studio: een oud, verbouwd zwembad. Behoorlijk saai, om zo lang op elkaars lip te zitten, of niet? De drummer reageert verrast en behoorlijk fel: “Nee, het is juist leuk! Het album geeft weer hoe we ons voelden. We hadden veel plezier tijdens de opnames, het was lang geleden dat we nieuwe muziek maakten en dat klinkt door in de nummers.” Iets wat ook weer is terug te horen in de muziek, zij het alleen door de kenners en de inwoners van IJsland, is de IJslandse taal: “We wilden teksten maken voor dit album, kleine verhalen schrijven is leuk. We doen het altijd als laatste. Jon zingt zijn zanglijnen eerst in het jibberish, door gewoon “lalalalalala” te zingen. Daarna maakt hij de daadwerkelijke teksten en geeft die een plaats in de zanglijn. Inderdaad, we zien zijn stem als een instrument. Maar het is uiteindelijke best moeilijk om woorden te vinden die goed passen, hetzelfde klinken als de eerder ingezongen zanglijn en ook nog ergens op slaan.”
Ace of Spades
Op Takk... gaan de teksten bijvoorbeeld over een persoon die iets mist en het terug wil vinden (‘Glosoli’) en over een boer die sterft (‘Saeglopur’). “De verhalen staan op zichzelf, maar hebben wel dezelfde sfeer,” zegt Orri. Aha, een conceptalbum dus? “Nee, niet echt. De concepten van de nummers kwamen als vanzelf. We maakten gewoon iets en opeens kreeg het betekenis. Zo gaat het altijd bij ons.” Puur toeval dus, dat de IJslanders elke keer met enkele pareltjes de wereld verrassen. Muziek maken gaat vanzelf. Orri hoest een keer en schraapt zijn keel: “We willen het zuiver houden, we praten er niet over en bestuderen de muziek niet. Als we een nummer maken, komen we samen en starten we met spelen. Onze albums zijn meer een momentopname van een bepaalde periode.” Toch doet de band niet zomaar wat, zo hebben ze in het verleden al eens aangegeven dat ze de regels die in de popmuziek gelden willen doorbreken. Nog steeds staan ze achter deze uitspraak: “Wij vinden het heel normaal dat bands muziek mogen maken zonder de beperkingen dat een nummer drieënhalve minuut moet duren of in het Engels moet worden gezongen. Laat het uit je hart komen, zonder enige grenzen. Je moet niet denken aan de regels van de markt, de muziek-scene zou dan zoveel beter zijn. Onze regel is juist dat er geen regels zijn.” Muziek zonder grenzen dus? Orri knikt bevestigend en antwoordt op karakteristieke wijze: “Ja.”
U begrijpt, muziek maken is een serieuze zaak voor Sigur Rós. Ook het viertal zelf wordt vaak als serieus afgeschilderd, maar daar is Orri het niet mee eens. Ze maken wel eens een grapje? Verlegen grinnikend: “Ja... ehm...soms.” Om voor eens en altijd uit de wereld te helpen dat Sigur Rós bestaat uit saaie, bloedserieuze navelstaarders, vraag ik Orri een mop te vertellen. Nee, dat doet hij toch niet. Hij vertelt snel verder: “Men kent ons niet. Sommige mensen denken dat we kluizenaars zijn, maar wij gaan net als iedereen gewoon naar de pub en voetballen ook met elkaar.”
En net als iedereen hebben de mannen van Sigur Rós zo hun jeugdzondes. Zo was Orri vroeger een metalhead. Het lijkt een vreemde stap, van metal naar sprookjesachtige popmuziek: “Je kunt van bepaalde dingen houden en toch iets totaal anders doen. Je bedenkt zoiets niet, het gebeurt gewoon omdat het goed voelt.” Hij gaat verder: “Soms maken we grappen in de studio en speelt Jonsi een gitaarsolo. Nee, zoiets zal nooit uitgebracht worden, tenminste niet op een serieuze manier. Misschien maken we wel een coveralbum.” Metalklassiekers door Sigur Rós, suggereer ik en de drummer begint te lachen. “Ace of Spades!” roept hij uit. “Ik weet niet of ik het kan spelen. Nooit geprobeerd.” Het bewijs dat Sigur Rós humor heeft is geleverd.
Toch het landschap
Heel eventjes dan, want er zijn belangrijker zaken. “Ja, we hebben nog wensen. Een betere wereld.” Orri moet er een zelf een beetje om lachen, hij lijkt me voor de gek te houden. ‘Wereldvrede dus?’, vraag ik gekscherend. “Ja,” zegt Orri, terwijl hij een kleur krijgt. Serieus? “Ja, natuurlijk was ik serieus,” zegt hij, enigszins van zijn stuk gebracht en met een rood hoofd. Hij herpakt zich: “We hopen dat mensen zich beter gaan voelen door onze muziek, dat het wat invloed heeft op hun leven. Ik weet niet of de mensen onze teksten begrijpen. Het maakt niet uit, het gaat alleen maar om de muziek.” Als ik vraag wat er moet veranderen om van de wereld een betere plaats te maken, is hij stellig: “Politiek. Maar daar praat ik nooit over in interviews, we zijn muzikanten en willen dat onze muziek op zichzelf staat.”
Dat doet het zeker, Sigur Rós staat met zijn muziek zelfs aan de top. Wat rest is een verplicht dankwoord voor al die mooie muziek die de band ons tot nu toe heeft gebracht: Takk... dus. Dan heeft Orri eindelijk tijd om Tilburg eens wat beter te bekijken. Ik vertel hem dat hij daar geen goede dag voor heeft uitgekozen, want het miezert buiten. Maar nee: “Ik houd van dit weer. Het licht, dat alles een beetje out of focus is, dat vind ik heerlijk.” Toch weer dat landschap dus? Orri grinnikt. En loopt dan heel snel weg.
http://www.kindamuzik.net/interview/sigur-ros/sigur-r-s-we-zien-slechts-de-top-van-de-ijsberg/11450/
Meer Sigur Rós op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/sigur-ros
Deel dit artikel: