Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
“We werden redelijk belachelijk gemaakt,” vertelt saxofoon-gigant Flaherty op een koude novemberavond, jaren nadat hij zijn eerste plaat uitbrengt als deel van een groep genaamd Orange. Het is dan 1978 en het jazz album heet toepasselijk In the Midst of Chaos. Natuurlijk valt het vooral in de handen van mensen die er niks mee kunnen. “Ik had werkelijk geen idee hoe ik mijn muziek aan de man moest brengen, vooral de juiste man. Iedereen die het hoorde vond het volkomen debiel.”
De hoogtepunten
Paul Flaherty is niet alleen gezegend met één van de meest indrukwekkende baarden in de muziekwereld, hij ontpopt zich snel als een belangrijke, drijvende kracht op veel experimentele hoogtepunten van 2006. Begin dit jaar was er het steeds terugkerende duet met drummer Chris Corsano, getiteld The Beloved Music, het vervolg op The Hated Music uit 2001. Daarnaast deelt hij met Corsano en C. Spencer Yeh (Burning Star Core) de eer voor twee albums vol hokjesverpletterende vrije muziek, A Rock in the Snow en Snowblind Avalanche. En dan hebben we het nog niet gehad over Blood Shadow Rampage, het weergaloze debuut van de supergroep rond Thurston Moore, Dream/Aktion Unit.
De oorsprong
Het begint allemaal in Rockville, Connecticut waar Flaherty na acht jaar klassieke muziektraining verliefd wordt op jazz. “Nadat ik via de radio door jazz gegrepen werd begon ik met improviseren over platen van Eddie Harris, Miles Davis en John Coltrane,” vertelt hij. “Ik had geen idee of ik te vergelijken was met andere underground saxofonisten omdat een ‘scene’ voor mij niet bestond. Bijna al onze muziek onstond tijdens privé jamsessies. Rond mijn dertigste besloot ik me volledig op improvisatie te concentreren, geen optredens met nummers van andere muzikanten, of zelfs eigen nummers. Het was improviseren of niets.” Vanaf dat moment geeft Flaherty het vuur in zijn longen vrij baan. Die oerkracht is nu te horen op zijn tweede solo album, Whirl of Nothingness. Hete emotie die zich uit in verwrongen saxofoon klanken. Toch kwam zijn liefde voor de saxofoon niet als vanzelfsprekend, vertelt Flaherty. “Ik wist niet eens wat het was toen mijn schoolband me een instrument uit liet kiezen. Mijn moeder koos het uiteindelijk voor me omdat ze het een leuk ding vond.”
Uiteindelijk is het die saxofoon die hem bevrijdt van het keurslijf van de schoolband en muzikale scholing. Onderweg raakt hij steeds verder verstrikt in het web dat freejazz heet, hij wordt een echte jazzfreak. “Jazz stond eenzaam bovenaan wat betreft mijn muzieksmaak,” mijmert hij. “John Coltrane kan me nog aan het huilen krijgen als hij begint te spelen. Je moet wel van Coltrane houden. Miles Davis fascineerde me door zijn ongelooflijke diepte en gevoeligheid. Cecil Taylor deed dat door zijn vermenging van jazz met klassiek en omdat hij zo fuckin’ free is. Ornette Coleman vanwege zijn bewuste keuze om echt dingen te veranderen. Keith Jarret maakte indruk door te solo concerten te improviseren op gigantische podia en Anthony Braxton omdat hij doet whatever the fuck he feels like.”
De muze
Diezelfde Anthony Braxton nam al in 1969, For Alto, de eerste solo saxofoon-lp aller tijden op. Het lijkt verplichte kost voor een volwassen wordende Flaherty maar dat blijkt niet zo te zijn. “Ik heb die plaat nog nooit gehoord,” zegt hij. “Maar ik deed ooit een concert met hem toen ik 35 was, als deel van een workshop die hij gaf. We improviseerden twee nachten lang met zeven man ter voorbereiding van twee concerten. Ik was geschokt en geïntimideerd door zijn spel, maar toen we als groep op het podium stonden speelde hij als een echt bandlid en niet iemand die erboven staat. Ik heb een hoop geleerd van die workshop.”
De drummer
“In het begin moest ik niks van rock hebben,” biecht Flaherty vervolgens op als we het hebben over zijn verleden als live speler en de recente samenwerkingen met mensen zoals Thurston Moore. “Maar toen ik live wilde spelen was dat juist vooral met mensen uit die scene. Ik kreeg zelf geen optredens en omdat ik toch podiumervaring op wilde doen speelde ik met iedereen die me hebben wilde. Later bleek trouwens dat veel jazzmuzikanten ook beïnvloed waren door bijvoorbeeld Jimi Hendrix en toen het hele punk- en noisegebeuren verscheen werd ik steeds meer gevraagd als opwarmact. Ik speelde toen met drummer Randy Colbourne en ik kan je vertellen dat die gast net zo wild is als welke punkdrummer dan ook. Die energie zorgde ervoor dat het werkte.”
Net als Colbourne is ook Chris Corsano een drummer die niet onderdoet voor de meest geflipte hardcore- of punkdrummer. Corsano ontmoette Flaherty begin jaren ’90 en sindsdien zijn de twee haast onafscheidelijk. Op plaat en op het podium. “Drums zijn met voorsprong mijn favoriete instrument om mee samen te werken. Geen akkoorden die erin dienen te passen, geen vooraf bepaalde noten schema’s die gevolgd moeten te worden. Maar uiteindelijk is het toch de speler zelf, en niet het instrument, die het belangrijkst is. Je moet ervoor zorgen dat je mensen vindt die je spel begrijpen en waar je het gevoel van hebt dat ze je verder kunnen brengen. Spelen met Chris is echter van een geheel andere orde. Hij maakt geluiden die helemaal niet met drums geassocieerd worden. Hij bespeelt de bekkens met strijkstokken, hij gebruikt saxofoonmondstukken, bellen en andere vreemde dingen die rinkelen als echte noten. Met hem spelen is net alsof je met een hele band speelt.”
De hindu
De emotionele hitte die op Flaherty’s recente solo album, Whirl of Nothingness, te horen is, gaat soms verder dan de grenzen die door fire music-pioniers zoals John Coltrane, Peter Brötzmann of Kaoru Abe afgebakend zijn. Flaherty breekt geregeld door die barricades en haalt tijdens ‘Monsters Hide in Plain Sight Dark’ zelfs het mondstuk van zijn lippen om een serie broeierige schreeuwen van zijn stembanden te laten vloeien. Andere momenten wisselt hij soulvolle melodieën af met uithalen die uit zijn tenen komen. Intense geluidskronkels die voor sporadische jazzliefhebbers misschien zelfs teveel zijn. Een deel van die emotie komt voort uit Flaherty’s denken over de pijn van het leven. Vooral een hindoestaanse guru, Paramahansa Yogananda, stimuleert hierin zijn gedachten. In het boekje bij zijn album schrijft Flaherty:
“[…] He spoke of locking himself in a state of deep meditation and begging for wisdom. Why must we suffer so…Why must pain be such an important tool...Isn’t there another way we could learn and grow…Couldn’t life be this physical plane be spared such torment? And after days of refusing to come out of this trance without understanding…even Yogananda, a true spiritual master who usually got what he asked God for, could only come back with an answer that left him shaking his head. “That’s the way it is…that’s the way it is.””
“Yogananda stelt voor dat God er altijd is, op elk moment en overal,” legt Flaherty uit. “Als hij hier was zou hij je ook vertellen dat guru’s als hem overal aanwezig zijn, dat je nooit weet wat er van je zal worden. Dat er geen wonderen zijn behalve het feit dat het leven zelf één groot wonder is. Ik voel mezelf geen onderdeel van welke religieuze stroming dan ook, maar ik praat continu met God en ik twijfel er niet aan dat als je meent wat je zegt in je discussies met de Big Guy je er op een of andere manier een antwoord op zult krijgen.” Je zou kunnen zeggen dat zijn saxofoonexcercities de puurste vorm van die communicatie is, iets dat hij even later volmondig beaamt. “Als ik saxofoon speel ga ik naar een plek waar ik alles los kan laten. Dan vraag ik stil aan God om de muziek voor mij te spelen. Ik dump gewoon alles op Hem. Misschien is dat wel mijn religie.”
http://www.kindamuzik.net/interview/paul-flaherty/paul-flaherty-in-de-ban-van-het-vuur/14638/
Meer Paul Flaherty op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/paul-flaherty
Deel dit artikel: