Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Nada Surf bestaat al twaalf jaar. De groep heeft door de jaren heen drie cd’s uitgebracht die over het algemeen goed ontvangen zijn door zowel pers als publiek. Het vierde album komt er zoals gezegd aan. Toch kennen de meeste mensen de band alleen van dat ene nummer. Dat moet haast wel frustrerend zijn. “Nee, dat valt wel mee”, zegt Caws na een korte denkpauze. “Wij kunnen eigenlijk kiezen hoe we dat willen interpreteren. Natuurlijk zou je kunnen zeggen dat er meer mensen zijn die ons kennen van dat nummer dan dat er mensen zijn die al ons werk kennen. Maar het is aan ons om te zeggen hoe we dat willen zien. Kijken we naar al die mensen die ooit van ons gehoord hebben of concentreren we ons op diegenen die hele albums van ons kennen? Die laatste groep, daar houden we ons het meest mee bezig. En die kreeg door de jaren heen steeds meer de overhand. Kijk, bij de shows voor The Proximity Effect en later Let Go (resp. het tweede en het derde album van Nada Surf, TZ) schreeuwde het publiek nog vaak: ‘Play Popular! Play Popular!’. Dat gebeurt gelukkig bijna niet meer. Het zou ook niet eerlijk tegenover onszelf zijn als we ons lieten beperken door het feit dat we ooit een succesvolle single hebben gehad. Dan kunnen we eigenlijk alleen nog maar falen. En zo zien we dat niet. Er zijn ook andere vormen van succes.”
De keerzijde van de medaille heeft ook een mooie voorkant, lijkt Caws te willen benadrukken. “Je kunt het ook positief bekijken”, redeneert de zanger. “Er zijn een hoop fans die na die ene zomerhit zijn blijven hangen. Onze naam was meteen gevestigd. Ik ben wel blij dat we nu meestal voor een groter publiek spelen dan in die periode. Dat laat wel zien dat onze fanschare nog steeds groter wordt. Alleen het tv-publiek is weggevallen, want onze nummers komen niet eens op tv, haha. En wie weet zijn er mensen die onze naam jaren geleden opgepikt hebben, die nu in een muziekblaadje kijken en ons album tussen een aantal recensies tegenkomen. Als één van de namen ze bekend voorkomt, lezen ze misschien het stukje. En wie weet kopen ze zo uiteindelijk wel ons album.” Ondanks de haat-liefdeverhouding met hun bekendste single spelen ze het nummer nog steeds live. “Nou ja, soms dan. Als er een echt een feeststemming is, willen we het nog wel eens tevoorschijn halen. Het is en blijft een grappig liedje.”
Pillenslikkende presidentskandidaat
Het succes van de band was na ‘Popular’ eigenlijk net zo snel weer voorbij als het begon. De tweede single ‘Treehouse’ kreeg hier en daar nog wel wat airplay, maar de verkoop viel tegen, net als die van het debuutalbum High/Low. “Ik heb wel een idee hoe dat komt”, aldus Caws. “Het was de verkeerde tweede single. Het is weer zo’n cliché
platenmaatschappijverhaal. Toen we dat album maakten, zaten we met producer Ric Ocasek (die van The Cars, TZ), onze manager en onze A&R guy om de tafel. Er moesten immers singles gekozen worden. En wij dachten: ‘Popular’, ‘Sleep’ en dan ‘Zen Brain’. Dat was het meest logisch, want live waren die nummers altijd een succes. Bij ‘Sleep’ wisten we gewoon zeker dat het de volgende single was. We hadden ook al allemaal wilde ideeën voor de videoclips. Ik zou een pillenslikkende presidentskandidaat zijn, met een gehuurd vliegtuig. Of iets met een hele hoop tv’s in een woestijn en explosies. Het zou allemaal verschrikkelijk grappig zijn. Maar letterlijk op het allerlaatste moment – de singles voor ‘Sleep’ waren zelfs al geprint – begon het label (Elektra, TZ) terug te krabbelen. Het nummer zou te vreemd zijn. Wat op zichzelf al vreemd is, want ‘Popular’ is de vreemdheid ten top. Toen ik dat nummer schreef was ik wat aan het experimenteren met Sonic Youth-akkoorden en toen las ik toevallig een boek over etiquette, en voilà, daar was ‘Popular’. Dus toen ze beweerden dat ‘Sleep’ te vreemd was, hadden wij zoiets van: nou, zo vreemd is het nou ook weer niet en als dat al zo zou zijn, dan is dat alleen maar positief. Maar het label was helemaal gek op ‘Treehouse’, terwijl wij allemaal wisten dat dat geen goede single was. De hook is een gitaarlijn en je kunt hem niet meezingen. Dat gaat niet, onder de douche. Niet dat het een slecht nummer is, maar als je mee wilt gaan in dat commerciële spel dan kun je maar beter zorgen dat je dat soort dingen doorhebt. Voor ons was het totaal geen kandidaat om single te worden. Maar goed, ze stonden erop en gooiden het plan om. And it went badly.”
Ook het tweede album, The Proximity Effect, werd geen commercieel succes. “Weer zo’n platenmaatschappijcliché. Er stonden zeker een paar goede singles op. ‘Hyperspace’ bijvoorbeeld.” De glimlach op het gezicht van Caws betrekt een beetje als hij mompelt: “But they weren’t getting it.” Elektra blies de Amerikaanse release zelfs af. “Ze houden daar niet zo van hard werken,” aldus een rancuneuze Caws, “dus ze zochten naar een nieuwe ‘Popular’. Dat was een makkelijke single, ze hoefden niemand om te kopen om het op de radio te krijgen. We hadden het album net af en waren bezig met mixen, toen ik een telefoontje kreeg. Nog zo’n klassiek cliché trouwens.” Caws zet een zeurderig manager-stemmetje op, à la Gary Cole als Bill Lumbergh in de film Office Space. “Matthew, ik moet je even spreken. Ik vind het album geweldig, het is zo volwassen. Je bent echt gegroeid als songwriter. Maar luister, ik voel niet echt een single. En als ik geen single heb, dan krijg ik het zwaar te verduren daarbuiten. Ik heb het nu al moeilijk met een paar albums die geen goede singles hebben. Dus ik hoop dat jullie je flexibel opstellen… Dus hij smeekte oms om ‘Why Are You So Mean to Me’ op te nemen, dat eigenlijk van de net opgeheven band Vitreous Humor was. Wij hadden er een goede versie van, maar het origineel was fantastisch. Waarom zouden wij het dan nog eens over moeten doen? Soms zijn covers prachtig, maar vaak is de beste versie van een nummer van de band die het bedacht heeft. We wisten toen we de studio ingingen dat we nooit het niveau van het origineel konden halen. We deden het omdat we te weinig zelfvertrouwen hadden om het tegen Elektra op te nemen. We hadden moeten schreeuwen tegen ze: ‘The album’s full of singles, you idiots!’”
Toch haalde geen enkel nummer van The Proximity Effect de hitlijsten. Dat was ook één van de redenen waarom Nada Surf uit de Elektrastal werd gezet. Gelukkig werd de band opgepikt door Barsuk, een independent uit Seattle. En daar zijn Caws en zijn collega’s nu erg tevreden. “Het is fijn om nu niet meer op zo’n groot label te zitten. Barsuk leeft heel erg mee met zijn artiesten. Zolang je bij het label zit, geven ze je acht gratis cd’s voor iedere live-show die je doet. Als je die voor een tientje per stuk verkoopt, heb je tachtig dollar. Dat is benzine voor de rit naar de volgende show, een maaltijd voor de band. En dat voor ieder concert dat je speelt. Ik vind dat een heel erg sympathieke, fatsoenlijke, nobele instelling. En zo zit het label eigenlijk helemaal in elkaar. Ze geven niet absurd veel geld uit aan nutteloze zaken. Ze letten op hun centjes, wat betekent dat je uiteindelijk meer geld verdient. Ik hou bovendien van de bands op het label. Het is echt een warm stel. Toen wij er net bijkwamen zeiden ze letterlijk: ‘Welkom bij de club.’”
I’m gonna have a party
In 2001 bracht Barsuk het derde Nada Surf-album uit, Let Go. Deze maand volgt het vierde. Muzikaal lijkt de overstap naar een kleiner label ook een invloed te hebben gehad. Steeds minder is Nada Surf die op de hook georiënteerde band van hun debuut. En steeds meer worden ze een melodieuze band die in een adem genoemd kan worden met Grandaddy, Built To Spill en hun labelgenoten Death Cab For Cutie. “Daar kan ik me wel in vinden”, zegt Caws. “Ik denk dat ik ben geëvolueerd van een gitarist die er toevallig bij zingt naar een zanger die er ook gitaar bij speelt. Zo voelt het ook bij het schrijven van nummers. Alles komt op één of andere manier in het teken te staan van de melodie en de tekst. En dat is niet altijd de simpelste manier. Ik hou nog steeds wel van een onverwachte bocht naar links en een origineel akkoord hier en daar. Maar ik ga niet meer zitten om dat ene aparte gitaarstukje te bedenken om daar dan vervolgens een paar woorden op te plakken. Soms zou ik bijna willen dat ik dat nog steeds deed. Want mijn obsessie voor hooks is er niet minder op geworden. Misschien is het nog een klein beetje onvolwassenheid dat ik heb.”
Hij geeft het al aan, de teksten spelen een steeds grotere rol. Niet langer zijn het de stoplappen die er nu eenmaal bij horen, maar een uitlaatklep voor Caws’ frustraties. Meer dan eens hebben die te maken met onderwerpen als liefde, zelfvertrouwen, relaties tussen mensen. Neem bijvoorbeeld ‘Concrete Bed’, de openingstrack van het nieuwe album, waarin Caws zingt: “To find someone you love, you’ve got to be someone you love”. Waar haalt hij de inspiratie voor deze teksten vandaan? “In dit geval is het een poging om zo dicht mogelijk bij mijn gevoel over een kwestie te komen”, vertelt de zanger. “Ik probeer in zo’n geval objectief over een onderwerp na te denken. Ik kijk er als het ware als een wetenschapper naar. Waarom vind ik niet de persoon van wie ik kan houden? Het heeft er niet mee te maken dat ik niet lovable ben, maar meer of ik er open voor sta. Het is eigenlijk het tegenovergestelde van zeggen: ‘je moet van jezelf houden’, want daar gaat het niet om. Je moet van jezelf kúnnen houden. Bij andere nummers doe ik het dan weer heel anders. Dan ga ik drie minuten nadenken over een gevoel, gooi ik er metaforen tegen aan, net zolang tot ik de juiste toon heb gevonden. Zo kom ik op dingen als “The moon is closer to the sun, than I am to anyone” (‘80 Windows’, The Proximity Effect, TZ). De woorden klinken misschien een beetje abstract, maar het voelt waarheidsgetrouw aan. Weet je, het is lastig om je teksten uit te leggen. Maar ik vind het niet erg om het te proberen.”
Nog eentje dan. In ‘Blankest Year’ komt de regel “Oh, fuck it, I’m gonna have a party” nogal eens langs. Nogal een contrast met de doorgaans wat indirectere teksten op het album. “Maar ook daar zit een diepere betekenis achter”, zweert Caws. “Het nummer gaat over vorig jaar, dat in vele opzichten behoorlijk lastig is geweest voor mij. Allemaal gebeurtenissen in mijn privé-leven waar ik niets aan kon doen en waar ik het ook liever niet over heb. Maar in het nummer heb ik het dus over een omschakeling van mijn instelling. Oké, er gebeuren een hoop vervelende dingen in mijn omgeving. Daar verander je weinig aan, dus op een gegeven moment moet de knop om. ‘I’m gonna have a party.’ Voor mij is er één echt groot verschil met de vorige drie platen. De teksten gaan nu niet zozeer meer over existentiële problemen, maar meer over zaken die om me heen gebeuren. Zoals bijvoorbeeld in ‘Always Love’ (de feelgood-song en eerste single van The Weight Is a Gift, TZ), hoewel ik helemaal niet zo sterk ben als in dat nummer. Daarin heb ik een instelling van: ‘hou van alles, haat niets, alles komt goed’. Het is alsof ik het zing zodat ik het terug kan horen, om er dan wat van op te steken. Niet dat het niet goed is om je emoties te laten zien. Het probleem met woede is alleen dat, als je er te vaak aan toegeeft, je er goed in wordt.”
“Weet je,” vertelt de zanger uit zichzelf, “ik hou van nummers schrijven, akkoorden achter elkaar zetten. De meeste van onze nummers hebben een serieuze ondertoon. Het zijn liedjes die wel verdrietig zijn, maar er weer bovenop willen komen. Maar je kunt niet zomaar zeggen: XYZ is gebeurd, die en die was erbij betrokken, dit en dit voel ik. Dus zeggen we het iets omslachtiger en maken we er een opgewekt liedje omheen. Een vrolijke, zoete buitenkant met een ernstige, droevige binnenkant.”
The Weight Is a Gift verschijnt op 19 september in Nederland en België.
Woensdag 7 december staat Nada Surf in de Melkweg, Amsterdam. Op 8 december spelen ze in de vernieuwde Effenaar in Eindhoven.
http://www.kindamuzik.net/interview/nada-surf/de-zoete-buitenkant-van-nada-surf
Meer Nada Surf op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/nada-surf
Deel dit artikel: