Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Martens, voorheen als Macronizm een rapper in de Nederhophoek, trakteert de luisteraar nu op een plaat waar het gesproken woord de boventoon voert. Het album draait onder meer om de lotgevallen van Harm, een fictieve oud-klasgenoot en glazenwasser die nimmer het dorp achter zich liet. Het is een zoektocht. Een woordenspel waarin Martens vakkundig speelt met het perspectief van iemand die het dorp nooit ontvlucht is versus zijn eigen perspectief, dat van de eeuwige zoeker. Wat volgt is een openhartig gesprek over individualisme, bier drinken, het woordenspel en de gebrekkige Nederlandse hiphopinfrastructuur.
"Men raakt niet uitgesproken over triviale gebeurtenissen / Over triviale gebeurtenissen is men doorgaans uitgesproken"
"Als ik op een verjaardag zit met familie, dan wordt er veel geouwehoerd over niks. De buurvrouw die een hond heeft gekocht, een auto twee straten verder of een verre neef en daar weer een nicht van. Mensen hebben daar een mening over. Waar kun je je druk om maken? In het dorp, een gemeenschap die fijnmazig is en die let op elkaar, daar gebeuren dat soort dingen. Of dat erg is weet ik niet, maar ik vind het individualistische leven fijner. Terugkomen in Maarheeze is sowieso een gek gevoel. Ik ga naar huis. Mijn ouders staan in de telefoon als 'thuis', maar zo voelt het daar niet. Alle plekken uit mijn jeugd - de pleintjes waar ik voetbalde, het winkeltje waar ik snoep kocht - zijn er niet meer. Dus voel ik er weinig meer bij."
"Het liefst wilde ik bezig zijn met creatieve dingen. Schrijven, daar kon je niet echt iets mee. Met muziek maken evenmin. Tenzij je op blokfluitles ging. Een bandjescultuur was er niet. Ik denk dat je het als dertien- of veertienjarige in de stad makkelijker hebt als je je cultureel wilt ontplooien dan in zo'n dorp. Voor iedereen was er wel iets te doen, maar voor mij niet echt. En als je dan een wijde skatebroek aanhebt en je wilt basgitaar spelen, dan ben je een rare snuiter. Daar is weer die mening over triviale gebeurtenissen."
"Het contrast tussen Maarheeze en Rotterdam is groot. En ergens ook weer niet. Ik woon in Rotterdam-Zuid en daar heb je eveneens behoorlijk fijnmazige culturen. Bepaalde bevolkingsgroepen klitten daar samen en daarin speelt sociale controle een grote rol. Alleen het gebeurt op veel grotere schaal, waardoor ze makkelijker langs elkaar heen leven. Dat is wel een groot verschil. In een dorp is er weinig ruimte om langs elkaar heen te leven."
"Ik ga met dichters om, omdat het goede drinkers zijn"
"De verhuizing van Eindhoven naar Rotterdam op mijn dertigste zette de boel in beweging. Dat is namelijk geen fase dat je nog naar school gaat en makkelijk nieuwe vrienden maakt. De sociale kring die ik daar heb opgebouwd bestaat uit dichters en woordkunstenaars. Een van die dichters kwam ik tegen op Poetry Slam en hij nodigde me uit voor een maandelijkse avond in een stamkroeg. Vanuit daar is mijn kring ontstaan. Dat zijn toevallig allemaal wel stevige drinkers. Bij Bastaard zijn ze tekstminded en lusten ze ook wel een biertje. In Rotterdam is die groep mensen en dat café mijn ankertje. 'Wijde Wereld' is daar een hommage aan."
"Ik vind het prettig om na twee biertjes het podium op te gaan. Dan kan ik iets makkelijker de frontmanmodus aanzetten en mensen gaan vermaken. Van nature heb ik dat minder. Het is niet dat het me losser maakt. Het gaat ook niet zozeer om alcohol drinken of dronken worden, maar ik vind het heerlijk om aan de bar te zitten en te ouwehoeren of een bandje te kijken. Ik wil alcohol drinken niet ophemelen, maar het staat symbool voor genieten van het leven."
"De liefde voor taal was er altijd al. Ik ben niet bewust op zoek geweest naar een andere manier van schrijven voor Ieder Huis Is uit Vertrekken Gebouwd. Wat ik met taal wil, daarvoor leende rap zich steeds minder. Twee jaar terug heb ik een rapplaat gemaakt waarop ik ook al een beetje poëzie met hiphopbeats probeerde te mixen. Toevallig ben ik toen bij literair productiehuis Wintertuin terechtgekomen en heb ik met Dennis Gaens een voorstelling gemaakt. Zo heb ik andere vormen leren kennen. Ik wist dat ik een verhaal wilde maken en dat ik daar deze twee jongens (Joris Sedee en Michiel van Iersel, NS) bij wilde betrekken. Het is ontstaan vanuit het idee dat tekst belangrijk is, de muziek daaraan ondersteunend moet zijn en het geen popliedjes hoeven te worden. Je proeft nu ook in de media: dit is een release van Bastaard, dus de teksten zijn van belang."
"De taal is mijn instrument. Het is een manier om te schilderen. In een andere taal ken ik de juiste kleuren en kwasten niet. Met deze taal ben ik al 33 jaar bezig. Op de middelbare school vond ik Nederlands verschrikkelijk, tot we zelf dingen mochten gaan doen. Stukken schrijven. Toen werd het leuk. Die Nederlandse lessen hebben me uiteindelijk getriggerd daar iets mee te gaan doen. Een tijd geleden vond ik een oude beroepskeuzetest. Daar stond op één een kunstopleiding met schrijven, op twee journalistiek en op drie iets pedagogisch. En die drie dingen doe ik nu allemaal. Ik geef Nederlands op de Herman Brood Academie. Les geven over sterke of zwakke werkwoorden vind ik dodelijk saai. Het is juist interessant wat je met die taal kunt doen."
"Ik besef dat ik voor continu vertrekken ben bestemd"
"De rusteloze zoeker, die eindigt nooit. Ik zoek constant naar prikkels. Het is nu het zesde jaar dat ik les geef. In het begin was dat heel erg zoeken, maar nu doe ik de lessen redelijk op routine. Ik zie me dat geen jaren meer doen. Op het moment dat het relaxed wordt en ik achterover ga leunen, dan wil ik alweer iets anders."
"Zo zal ik ook niet snel weer een rapplaat maken. Het is niet uitgesloten dat ik dat ooit nog doe, maar daar ligt voorlopig mijn ambitie niet. Dan moet ik tegen veel mechanismen aan werken waar ik geen zin in heb. Ik heb geen zin om volgend jaar weer ergens in een jongerencentrum voor blowende achttienjarigen te gaan spelen. Rap is wel leeftijdsgebonden. En dat zou niet zo moeten zijn. Gisteren was ik bij Atmosphere in de Melkweg. Die kerel is ergens in de veertig en geeft nog een supervette show. En het publiek, dat varieert van jonge meisjes van een jaar of twintig tot gasten van in de veertig. Dus het kan wel. Alleen is daar in Nederland niet zo veel ruimte voor. Als ik nu een plaat uitbreng, dan behandel ik thema's die bij onze leeftijd horen, maar het publiek dat je bereikt bestaat vooral uit kids van 18 tot 22."
"De infrastructuur is hier voor rap behoorlijk lastig. Dat geldt voor podia, maar ook voor de media. Kijk naar de echte hiphopmagazines; er is er maar één die echt een beeld geeft van wat er gebeurt in plaats van op de hypes in te springen. Op 3voor12 is Fresku een uitzondering, maar verder komen er alleen maar Ronnie Flexen en allemaal van die flapschoenen voorbij. Ten eerste beheersen ze hun instrument - de stem - nauwelijks, ten tweede zetten ze slordige shows neer en ten derde maken ze tenenkrommende kutnummers. Dat laatste is niet aan mij om te beoordelen, maar het stoort me wel. De tofste rappers in Nederland zijn al gestopt of zijn festivalmuziek gaan maken, zoals Typhoon. Ik weet dat rap meer is dan Ronnie Flex. Ook voor jou is er toffe rap, maar die komt niet op je pad, omdat de media dat amper oppikken. Dat draagt eraan bij dat de meeste rappers na hun dertigste stoppen. Het is voor mij best spannend wat voor publiek ik nu ga bereiken met dit andere geluid, maar ik denk dat iedereen met culturele interesse het leuk kan vinden. Hiphop is voor niet-hiphopluisteraars een extra drempel, terwijl de thematiek wel kan raken. Ik ben blij dat die drempel voor mij nu weg is."
Beeld: Anne Carolien Köhler
http://www.kindamuzik.net/interview/marco-martens/marco-martens-de-taal-als-instrument/26274/
Meer Marco Martens op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/marco-martens
Deel dit artikel: