Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In de bergen van North Carolina woont een oude man. Zoals zijn omgeving wordt gekenmerkt door rotsen en ravijnen, zo kenmerkend is ook zijn hoofd. Malcolm Holcombe heeft een door diepe groeven getekende kop en een gortdroge keel. Met zijn doorleefde stem zingt de man rauwe bluesnummers, griezelige countryliedjes en antieke folksongs. Dat doet hij al zijn hele leven, maar het valt de mensheid pas in 1999 op, als Holcombe het indrukwekkende Hundred Lies uitbrengt. Op het sfeervolle vervolg Not Forgotten weet hij zijn rauwe zang met deels ingetogen, deels rockende muziek te combineren. De plaat is net uit in Europa, maar Holcombe is alweer bezig met een ep én een nieuw album. Hoog tijd om de productieve bergbewoner een aantal vragen te stellen.
In Nederland zijn de reacties op Not Forgotten zeer positief. Hoe is dat in de rest van Europa en Amerika? Is deze plaat je grootste succes tot nu toe?
“Ach, dat hangt van je definitie van succes af, mensen doen er niet zoveel mee. We hebben hier geen grote distributie. Mijn vrouw en ik doen het zelf. Mijn muziek komt niet op mainstream-radiostations. Het is een onafhankelijke plaat die ik met een stel vrienden hier in de bergen heb opgenomen. Aaron Price was producent en hij bespeelt de orgel op ‘Cryin’ Dime’ en prachtig piano op ‘Where is my Garden’. We zijn gaan zitten en gewoon gaan spelen, en begonnen met een nummer in zijn meest ruwe vorm. Ik had geen mensen die vertelden wat ik moest doen. Het was echt geweldig. Het was voor het eerst dat ik die vrijheid had.”
Dat Not Forgotten, waarom heb je voor die titel gekozen? Is dat om te onderstrepen dat je er nog altijd bent, dat je ‘niet vergeten’ bent? “Nee, dat is kul. Het slaat op het titelnummer. Dat gaat deels over abortus. Over kinderen in oorlogsgebieden als Irak, die verminkt geboren worden. Mijn vrouw en ik werden daardoor gegrepen en wilden daar een nummer over schrijven. Ik probeer een voorzichtig politiek statement te maken. De oplettende luisteraar haalt dat eruit.”
Is die titeltrack een muzikale referentie naar ‘Wayfaring Stranger’, het stokoude folkliedje?
“Dat heeft iemand me al eens eerder gevraagd. Een mooi nummer is dat (begint te zingen): ”I’m just a poor wayfaring stranger, travelling through this world of woe”. Maar het is toeval dat het er zo op lijkt. Besef dat wat dat betreft niemand uniek is. Of het nu gaat om muziek, politiek of hoe je de tafel dekt, iedereen heeft het ergens opgedaan. Ik luisterde wel veel naar oude muziek, maar de laatste tijd hoor ik niet meer zoveel. Burt Ives, daar luisterde ik naar. Dat is een bron van invloed geweest, Leonard Cohen ook. Verder luisterde ik nummers van Steve Earle en de Rolling Stones.”
Je songteksten zijn behoorlijk donker en gedrukt. Baseer je die teksten op gebeurtenissen uit je dagelijks leven of, zoals de titeltrack, op wereldse problemen?
“Beiden. Wat er gebeurt in de wereld om ons heen bepaalt wat wij doen in ons dagelijks leven. Ik laat me ook inspireren door de tijd, de herfst, seizoenen. Seizoen bepalen je gemoedstoestand. ‘De seizoenen van de gedachte’, daar wil ik over schrijven. Dit zijn bedachtzame tijden.”
Veel van je teksten, zoals ‘Goin’ Home’ en ‘Where is my Garden’, gaan over rondzwerven, rusteloosheid en een thuis willen vinden. Zijn plekken belangrijk songschrijversmateriaal voor je?
“Het is voor mij belangrijk om te schrijven over iets wat ik ken en gevoeld heb. Ik ken de modder in Nederland, ik ben er geweest, heb de weilanden met de koeien gezien. Het is zwarte, goede modder. Maar hier in Amerika heb ik de modder geproefd. Heel wat modder, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik schrijf over dat wat ik geproefd heb.”
Die bedrukte teksten combineer je met vrij onbedrukte, solide muziek. Waarom kies je voor die combinatie?
“Zo komt het er gewoon uit. Soms ontstaat een lied tijdens zo’n opnameproces als ware het een natuurlijke geboorte, als een embryo dat kind wordt, compleet met armen en benen.”
Vind je het interessanter om muziek tussen genres als blues, folk en country in te maken in plaats van één genre eruit te pikken en daarin te excelleren?
“Er is een oud Amerikaans gezegde, wat is het ook alweer? ‘A jack of all trades is a master of none.’ Zo is het met mij ook. Van alles wat kunnen, nergens in uitblinken.”
Je bent alweer druk met een ep, Wager, en een nieuwe plaat, Gamblin’ House. Hebben die producties dezelfde muzikanten en eenzelfde geluid als Not Forgotten?
“Nee, dat wordt weer een nieuwe groep muzikanten. Wel zal het bandgeluid grotendeels hetzelfde zijn. Het opnemen gaat als eb en vloed, in vlagen, en we zien wel hoe het uitpakt. Ik hoop met dat nieuwe materiaal naar Nederland te kunnen. Naar jullie festival BlueHighways, waar ik gek op ben.”
Foto's van Bill Emory.
http://www.kindamuzik.net/interview/malcolm-holcombe/de-pieken-en-dalen-van-malcolm-holcombe/16165/
Meer Malcolm Holcombe op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/malcolm-holcombe
Deel dit artikel: